Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

A gift of the sea. [Open}

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1A gift of the sea. [Open} Empty A gift of the sea. [Open} za 14 sep - 3:29

Sophie.

Sophie.

De zee geeft en neemt. Zo ging. De prachtige ketting, afkomstig van de plaats waren mensen leefde, spoelde aan op het strand. Enkele honderd kilometers verder, zat een lichtblonde vrouw gehurkt aan het strand, in de diepe hoop dat de zee haar ketting terug gaf. Maar die schonk het aan een ander strand. Een strand waar geen mensen kwamen.

Gekrijs van een meeuw, verstoord opende Sophie haar ogen.  Even zuchtte ze diep en sloot ze toen weer, terwijl ze haar hoofd naar beneden liet zakken. Enkele secondes waren haar poging om in slaap te komen, maar de meeuw bleef krijsen. Sophie had respect voor de wereld en zijn natuur, maar dit werd toch wel wat gortig. ''Mag ik even slapen, ja!?''riep ze naar de meeuw toe, die verontwaardig iets terug krijste, in zijn eigen taal en toen wegvloog. ''Thanks'' zei Sophie en ze besloot het op nieuw te proberen. Nu duurde het een minuut. ''Laat maar''. Sophie opende haar ogen weer en rekte zich wat uit. Midden in de nacht was ze hier aangekomen, gelukkig scheen de maan fel en waren de sterren zichtbaar. Ze was doodop geweest en was vrijwel meteen in slaap gevallen. Waar ze precies was, had ze niet kunnen zien. Het was aan het eind van de ochtend, zag Sophie in. Toch nog wel lang geslapen. Ze hoorde geklots van water en voelde dat ze wegzakte in zand.  De Haflinger draaide haar hoofd om en zag de zee.  Haar lichaam keerde zich in een ruk om en liep naar het water. Zee! Ze had dorst en dan kreeg ze dit? Zee water was niet drinkbaar, dat wist elk paard, Hopelijk was er ergens in de buurt zoet water, een bron ofzo. Sophie begreep dat ze haar dorst even in toom moest houden en besloot maar langs de zee te wandelen. De rustige golven kletste op het ondiepe water en trok zich toen weer terug.. In de verte waren de golven hoger, maar naarmate ze meer bij het strand kwamen, leken ze te krimpen. Golven. Een raar maar mooi iets. Sophie had niks tegen de zee, behalve dat hij zout was. En dat ze nu dorst had. ''Niet aan denken''schoot er door haar kop. Gelukkig, gaven haar hersenen haar een tip... Echter...Hoe dacht je niet aan drinken, als je zo droog stond als het maar kon en naast je het water klotste. Maybe moest ze maar eens het bos in...In plaats van hier blijven. Net toen ze zich wou omdraaien en het bos wou betreden, zag ze iets glinsteren in het water. Verbaasd liep Sophie er naar toe en keek naar het glinsterde iets. Het glinsterde en het was goudkleurig. Een soort van metalen slinger leek het, maar de uiteinden zaten aan elkaar en in het midden hing een dingetje. Toen Sophie beter keek, zag ze dat het een steigerend paard was. Opeens wist ze de naam van het iets; een ketting. Toen ze nog in de buurt van de mensen leefde, zag ze die wel vaker. Zo kwam ze achter de naam. Sieraden. Sophie schudde haar hoofd grijnzend en haalde toen met haar hoef de ketting uit het water. Boven op het strand liet ze de ketting weer van haar hoef af glijden en ze bekeek hem. Een geschenk van de zee. Dit was mooi, ze wou hem wel houden, maar hoe? Om haar nek paste hij niet en voor haar been was hij juist weer te ruim. Tenzij... Ze stak haar been door de ketting en hield die krampachtig omhoog. Haar tanden grepen de ketting en ze deed hem dubbel om haar been heen, dit herhaalde ze nogmaals en toen zag het ding goed genoeg. Dit was mooi. Trots liep ze verder. Net toen Sophie het bos in wou gaan, voelde ze dat er iemand achter haar stond. Verbaasd bleef ze staan en richtte haar oren naar achteren. Een paard, ze rook de geur. Sophie was nieuw in DH, dus de kans dat ze deze zal kennen, was klein. Uiteindelijk draaide ze zich om. '''Hallo''begroette ze. 


-Open, maar liever geen gevechten-

Nar

Nar
Moderator

Grote, zwarte ogen blonken onder de kristalwitte schedel uit. Hier en daar sloeg het bot op haar kop al wat gelig uit ten tekene van ouderdom. Het ding droeg ze al sinds een jong, irritant veulen af aan op haar bolle kop. Nar, de eigenaar van het bot dat rond haar ogen geklemd was, wist niet beter dan dat ze de wereld aanschouwde met een extra stuk bot op haar kop. Het was haar merkteken geworden: Geen enkel ander die ze kende droeg een schedel op het hoofd. Enkel eentje, maar Nar vond hem niet de moeite waard om nog eens extra te benoemen. Hij was een triest geval geweest en ze had zich gedurende de ontmoeting afgevraagd wie het in vredesnaam toegestaan had dat dit soort beesten in leven waren. Het liet haar in stilte vermoeden dat het voor hem een soort attractie was, alsof hij bekeken wilde worden.
Haar tong gleed langs haar lippen, een donkere glans trok over haar ogen heen. Er waren slechts twee soorten in deze wereld: Degenen die observeerden en degenen die entertainden. Nar hoorde bij de groep die observeerden. Het was een tactiek die haar al vele malen het leven gered had. Van een afstand bekeek ze, observeerde ze en concludeerde ze. Vaak kwam ze dichterbij dan nodig was, daagde anderen uit door middel van onschuldige - maar botte, opmerkingen. Een klein zinnetje dat ze de spreekwoordelijke kast opjoeg. De enkele lijnen die over haar rug liepen, had ze te danken aan haar grote mond. Ondanks het feit dat ze slimmer was, of zichzelf slimmer achtte, dan menig ander, hersenloos, dier luisterde ze niet altijd na haar verstand., Het was veel interessanter om te kijken wat er gebeurde wanneer iemand uit zijn schulp kroop en Nar op hun beurt uit probeerden te lokken. Vaak wisten ze echter niet wie ze voor zich hadden staan: een uitgekookt kreng dat er haar favoriete bezigheid van had gemaakt anderen af te wimpelen. Snel verveeld door het dagelijks leven, deed al snel alles af als saai of oninteressant. Paarden gaven of interessantere antwoorden dan ze van te voren had gedacht, of ze waren nog dommer door in een discussie met haar te gaan.
Nar maakte haar eigen leven een uitdaging en dat beviel haar prima. Wanneer ze geen zin in anderen had - de andere helft van haar kostbare tijd bestond voornamelijk daaruit - ging ze iedereen uit de weg en bracht ze met name snauwend tegen ieder ander beest dat ze tegenkwam haar tijd door.

De wind blies voorzichtig tussen haar dikke ponylokken door, liet ze voor haar ogen langs draaien. Het mulle zand liep belachelijk zwaar en Nar kon de zout in de lucht proeven. Zout. Zout. Dan betekende dat ze vlakbij de zee was? Hoelang was het wel niet geleden dat zij bij het strand geweest was? Een jaar?
Deed er ook niet toe, niet interessant. Was er überhaupt wel iets interessants hier te vinden? Was er niet een reden voor dat ze dit punt in Dream Horses meed als de pest? Ja: het stonk er naar vis, naar zout en de meeuwen krijsten de oren van de kop als ze de kans kregen. Alsof dat nog niet genoeg was, was de windkracht hier drie keer sterker dan landinwaarts, verzoop je bijna in het mulle zand of brak Nar haar enkels bijna wanneer ze een zeldzame poging tot draven deed. Niet dat dat veel voorkwam, maar het ging om het idee.
In de verte zag ze een bruine knol die ze vanaf een afstand al ruiken kon. In eerste instantie had ze zich om willen draaien en vervolgens achteloos het bos waar in willen sjouwen, want er was hier ook niets eetbaars te vinden. Maar helaas helaas, de knol had haar al gezien. En hoewel Nar over het algemeen een belachelijk onbeschaafd monster was, wilde ze nou voor één keer het goede doen. Ze raapte zichzelf van binnen spreekwoordelijk bij elkaar en liep stampend door het stoffende zand naar de merrie toe.
De Schedelmerrie trok haar wenkbrauw op. "Hallo". Dat was het beste waar ze mee komen kon? Geprikkeld liet ze haar ogen langs het zware geval glijden. Haflinger. Haflingers waren over het algemeen dusdanig koel in de kop dat ze zelfs met een sneeuwstorm nog bleven staan, om zich heen kijkend "sneeuwstorm? Welke sneeuwstorm?", En ze hadden een gigantisch bord voor de kop, een eigenschap die Nar bij geen enkel beest ooit zo sterk had terug zien komen als bij Haflingers.
"Hallo," antwoordde ze uiteindelijk met een lichtelijke argwaan in haar stem. Dit zou een belachelijk geforceerd gesprek worden, vermoedde ze. Een belachelijk geforceerd gesprek waar ze nul komma nul zin in had. Terrible.

---

Flut, excuus.

Sophie.

Sophie.

Pas na haar begroeting drong het uiterlijk van het paard door haar. Het was een zwart paard en niet al te min...Plus...Het had een schedel op. Onzeker begon Sophie wat met haar oren te trekken. Een schedel? Welk paard had nou een schedel en hoe kwam ze eraan? Intussen zweeg de schedeldrager, Sophie wou net weer iets zeggen, om de stilte te verdrijven, toen de zwarte merrie haar al voor was. "Hallo,", Sophie hoorde de lichte argwaan in haar stem. ''Ik heet Sophie, filosoof.''stelde Sophie zichzelf voor. Wel, het duurde even voordat het doordrong dat ze weer eens de mist inging. Nooit zomaar je naam zeggen. Ach, die fout maakte ze wel vaker, maar ze kreeg er nooit problemen mee. Het behoorde overigens bij een onderzoekje van haar, hoe belangrijk was een naam? Sophie zette toch maar wat stappen naar achteren, omdat ze het op haar zenuwen kreeg van de schedel. ''Waarom...Hum'' verder kwam ze niet, hoe vroeg je dat nou? Gewoon koel of juist nieuwsgierig? Een onderzoek die haar hele leven al duurde, de manier van spreken in rare gevallen. Zo had ze wel tig onderzoeken en ze moest die gewoon oplossen. ''Waarom heb jij een schedel op je hoofd?'' vroeg ze, met een nieuwsgierige toon. Zal de merrie haar beantwoorden?

Nar

Nar
Moderator

Sophie, naar de wijsheid en een filosoof dus. Wacht. Een seconde bedenktijd volgde terwijl Nar de stof verwerkte die ze voor haar kiezen gekregen had. Wacht. FILOSOOF?
Nars ademhaling stokte een keer in haar keel toen ze zich verslikte in haar eigen slijm. Filosoof? Excuus? Een hoestend geluid wat op lachen moest lijken rolde over haar tong heen.
"Lieve schat, weet je überhaupt wat het woord 'filosoof' betekent?" vroeg de Schedelmerrie met een melige uitdrukking op haar snufferd. Ze onderdrukte een volgende giebel en beet op haar tong in een poging te stoppen - mislukt. Toen Nar alleen al kéék naar de grote ogen van de Haflingermerrie barstte ze in een nieuw lachen uit. Filosoof. Hoe kwamen ze erop? Nar kreeg steeds meer de indruk dat deze merrie of compleet doorgedraaid was of dat ze gezegend was met een naam die van personen met een belachelijk goed gevoel voor humor afkomstig was.
Nar kende het gevoel, maar haar naam had bij haar gepast. Een nar maakte alles belachelijk, haalde grollen uit met de meest hooggeboren lui en nam ze bij de neus wanneer haar dat maar uitkwam. Plus een nar hoorde nergens bij. De Schedelmerrie had vaak het gevoel dat ze enig in haar soort was, maar dat had haar nooit gestoord. Normaal was maar saai. Normaal kende geen gekke uitzonderingen of iets dergelijks. Nar was Nar. Nar was niet normaal. En dat vond ze wel best zo.
Maar dit mokkel "Sophie" noemen, wat wijsheid in één of andere taal, was wel een heel zwart gevoel voor humor: het maakte de bruine merrie belachelijk. Zo kreeg dit gesprek of deze ontmoeting toch nog een leukere wending dan dat ze had gedacht.
Toen Nar zag dat de "Ongelooflijk Wijze Filosoof" een paar passen achteruit zette, bewoog ze haar neus uitdagend naar voren toe. De Schedelmerrie was dus nog steeds indrukwekkend voor degenen die haar niet kenden. Nog steeds een creep voor eenieder die haar niet beter kende en niet wist dat ze eigenlijk eerder krankjorum was dan briljant slim zoals ze zichzelf keer het liefst definieerde.
Nar trok haar wenkbrauw op en onderdrukte een nieuwe lach.
"Jij was hier toch de briljante filosoof? Niet ik. Ik ben maar een domme pony met niets dan zwartgallige humor," zei ze op een spijtige toon. En dat was haar grootste wapen: haar zwarte humor die zelden goed tot uiting kwam. Hoe ze aan haar schedel kwam? Tja, dat ging deze "Ongelooflijk Wijze Filosoof In Paardenvorm" geen ene donder aan, Privacy, heette dat toch? Nar vroeg zich trouwens oprecht af waarom de Haflinger haar naam verteld had. Ze had er noch om gevraagd noch was ze erin geïnteresseerd geweest. Een teveel aan informatie bij een vreemde was nooit veilig, maar daar leek deze "Wijze Filosoof" nog niet op te zijn gekomen,
De Schedelmerrie merkte op dat ze zich steeds meer afvroeg wat voor een ouders dit beest moest hebben of hebben gehad. Ze hadden ongetwijfeld een briljant gevoel voor humor, tenzij ze in de veronderstelling verkeerden dat ze echt een wijze dochter op de wereld hadden gezet. Maar dat getuigde in Nars opzicht ook van humor. Weliswaar zwart. Maar zelfs zwarte humor was humor, niet?

Sophie.

Sophie.

Nadat Sophie had gezegd dat ze een filosoof was, begon tot haar ergernis het paard voor haar te lachen. Wat? Geloofde ze haar niet? "Lieve schat, weet je überhaupt wat het woord 'filosoof' betekent?" Woedend trapte Sophie met haar hoef in het zand, wat dus niet veel hielp.

Toen ze naar achteren liep, deed bovendien de schedeldrager haar neus uitdagend naar de haflinger. Wat? Sophie was niet vlug kwaad te krijgen, maar deze ging toch wel over de grens heen. Ze besloot er niet op te letten. Jij was hier toch de briljante filosoof? Niet ik. Ik ben maar een domme pony met niets dan zwartgallige humor," Sophie reageerde er niet op. Ze zal deze grappenmaker eens iets laten zien. Desondanks was haar nieuwsgierigheid naar de schedel groter geworden en ze besloot er naar te vragen. De merrie zweeg daarop. Wel, dan niet. Beledigt draaide Sophie zich om, terwijl ze het bos in wou lopen. Opeens bedacht ze iets, ''Zoek de wereld hoe jij hem wilt vinden, maar je zult nooit vinden wat je precies wilt'' en met die raadselachtige zin verdween ze met een drafje in het bos. Daar vond ze tot haar grootste geluk een plas en gulzig begon ze te drinken. intussen draaide ze haar oren naar achteren, benieuwd of de merrie haar achterna zal komen.



flut- en ze niet weg.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum