Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I regret nothing (Drafnar)

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1I regret nothing (Drafnar) Empty I regret nothing (Drafnar) vr 24 jan - 4:33

Dawn

Dawn


I regret nothing,
ever

Dawns ogen streken langs de bomen voor haar. De groene bladeren zorgden dat zonlicht amper de grond raakte. Dawn genoot van deze schaduwen. In de stralende zomerzon verbrandde haar pigmentloze huid rond haar ogen en op haar neus gemakkelijk. En die pijn was verschrikkelijk, niet te harden. De neus van een paard was het gevoeligste plekje op heel hun lichaam, dus ze diende die te beschermen. Haar huid verbrandde zeer gemakkelijk en ze hoefde de geur van verbrand vlees niet dagen in haar neus te hebben.
Dawns oren draaiden naar voren wanneer ze het geluid van stromend water hoorde. Ze had echter geen dorst, maar nieuwsgierig hoe ze was slenterde ze voort naar het geluid. Dawn schudde haar fijne hoofdje en liet haar ponylichaam aandraven. Haar korte benen maakten kleine pasjes over het zanderige paadje en ze gooiden kleine wolkjes stof omhoog.
Dawn kwam aan bij het stromende water. Ze streelde haar neus door het snelstromende water. Ze hief haar hoofd, de waterdruppels dansten van haar lippen en vielen terug in het water. Haar tong gleed over haar lippen om de restanten te verwijderen. Vervolgens begon ze met oortjes naar voren de stroming te volgden in een kalm drafje.

Dawn had werkelijk geen idee waar ze was. Ergens had ze de naam Dream Horses horen vallen. Maar wilde ze dat geloven? Ze had Remember over dit veelbelovende land horen vertellen. Over de eindeloze vallei en de hoogste pieken van de "Drakenberg". Remember was vol van dit land geweest, doch had hij hem verlaten. Zou hij weer teruggekeerd zijn, nadat ze hem van haar land had verjaagd. Toen Dawn de noodzaak had om te vluchten is ze in een blinde weg gaan rennen. Daarheen rennend waar haar benen zich konden dragen, zo ver mogelijk in zo korte mogelijke tijd. Niemand mocht haar nog vinden, het was tijd voor een nieuwe start, een nieuwe macht. Een nieuwe brok spieren die haar volgde, zoals Remember en Dawn onafscheidelijk waren geweest. Ze had een nieuw slachtoffer nodig.

Dawn hoorde uiteindelijk het bekende geluid van watervallen. Het ruizen van het water dat naar beneden viel en ze kon de honderden waterdruppels al bijna zien rondvliegen.
Dawn stopte bij de afgrond, waar het water naar beneden viel. Ze keek over de rand heen. Het was diep, te diep om zomaar naar beneden te springen. Een dodelijke afgrond.. Tenzij het water diep genoeg was om haar val te kunnen breken. Ze keek naar het meer waarin de watervallen hun einde vonden. Ze draaide haar oren bedachtzaam in het rond. Dodelijk, of een kik adrenaline door je lichaam?

Dawns oren schoten fel naar achteren toen ze een geluid bij haar achterhand hoorde. Haar hoofd veerde vliegensvlug overeind en de merrie draaide zich zo snel als ze kon om. Meteen maakte ze een paar galopsprongen naar voren, weg bij de rand. Ze was te kwetsbaar daar, ze kon zo naar beneden geduwd worden. Dawn hartslag ratelde als een gek onder haar borstkas, al haar spieren stonden kort gespannen. Snel ontspande ze zich weer en liet de opgekropt langzaam uit haar neusgaten glijden. Ze moest zich niet voordoen als mevrouw gespannen. Ze kon heus wel een ander paard aan. Ook al was ze een paardje van klein kaliber met dunne beentjes. Ze was wel uit moeilijkere situaties gekropen.
Dawn staarde naar de bomen voor haar, wetend dat er een bezoeker op komst was.

OOC: Voor Drafnar.
 

Drafnar

Drafnar

I regret nothing (Drafnar) Kader002
Zijn zwarte vacht was lichtjes opgewarmd door de zon. Toch was hij blij met de schaduwen van de bomen. Dit was weer eens een ander zicht. Hij was blij om even uit de woestijn te zijn. Hij hield van de woestijn. Maar ondertussen haatte hij die plaats. Ook was hij blij dat zijn hoeven eens een pauze kregen van het warme zand. Wat hij hier deed? Hij had zin in een nieuwe beleving. Hij zocht iets waarmee hij zich bezig kon houden. Iets dat hij kon doen. Een nieuw slachtoffer misschien. Hij had al lang geen bloed meer vergoten. Niet dat, dat nodig was. Neen hij genoot er van gewoon een paar spelletjes te spelen. Hij dode alleen wanneer hij in zag dat je het verdiende. Of wanneer hij er zin in had. Hij was nu eenmaal the black one en dat zou niemand anders gaan veranderen. Zijn oren bewogen even heen en weer. Luisterend naar de geluiden rond hem heen. Er waren vogels aan het zingen. Hij kon water in de verte horen. Hij kon wel een goede slok van fris water binnen werken. Hij kon niet zeggen dat hij er echt veel kreeg. Zeker niet in de woestijn en daar was hij het meeste van zijn tijd. Misschien was het beter dat hij daar bleef. Om niet te veel problemen te veroorzaken. Maar zoals zijn ouders ooit hadden gezegd. Hij was een duivel een vloek en het was zijn levens taak om problemen te veroorzaken. Trouwens het was veel te leuk en hij zou zich vervelen als hij alleen daar bleef. Misschien zou hij zijn vertand dan wel eens verliezen en dat zou een schande zijn. Hij bromde lichtjes terwijl hij langzaam verder stapte. Zijn gespierde lichaam kon voor eens ook helemaal ontspannen in de schaduw. Hij voelde zich rustig en relaxt. Zijn lichaam voelde goed hier. Hij draaide zich lichtjes naar het kant van het geluid van het water. Waardoor hij weer een ander pad kon volgen. Het was hier vredig te vredig. Het deed hem denken aan zijn familie en dat gevoel haatte hij. Hij had zin om een paar dingen in deze omgeving te verwoesten. De rust te verstoren. Zodat de vogels stopten met fluiten en iedereen in de omtrek kon weten dat er slecht nieuws op komst was. Want dat was wat hij was, slecht niets een vloek een duivel. Hij steigerde even terwijl hij met zijn hoeven tegen een oude boom schraapte en zijn duivelse stem omhoog rees. De vogels in de bomen rond hem vlogen meteen op. Hij zag ook een paar hazen de bosjes in vluchten. Terwijl hij langzaam terug zijn hoeven op de grond zette kon hij horen hoe stil het was geworden. Geen gezang van vogels meer. Geen geritsel van hazen. Doodse stilte. Alleen zijn ademhaling en het stromende water. Een valse glimlach vormde zich rond zijn lippen. Wat stilte niet allemaal kon doen met je. Het was hemels en hij genoot er van. Langzaam vervolgde hij zijn weg.
Het koele water gleed van zijn lippen. Zijn zwarte staart schommelde lichtjes heen en weer. Terwijl hij even de omgeving controleerde. Zijn zwarte ogen gleden over de rivier heen. Terwijl hij ook naar de grond keek en zijn oren spitste. Hij rook de geur van een merrie het was redelijk vers. Hij lachte, er moest hier een merrie ergens in de beurt zijn. Merries waren het leukst om mee te spelen. Hij kon de hotte hengst spelen. Ze verleiden en dan mega hard laten vallen. Hij kon de stoere hengst spelen die wel zin had in een leuk gesprek. Of hij kon zien wat de merries reacties waren. Ja het kon allemaal zo leuk worden. Bij hengsten was het ook leuk… Maar had je niet zo veel keuzes om te doen. Hij stampte even op de grond. Misschien moest hij dat spoor maar eens gaan volgen. Ja waarom niet eens zien wie er was gepasseerd. Langzaam dronk hij nog een paar slokken van het frisse water. Waarna hij zijn pad vervolgde. Ook hier waren er veel schaduwen. Daar genoot hij wel van, het was ook stiller hier. Hij kon de vogels niet meer horen. Alsof ze echt voor hem weg waren gevlucht. Geweldig. Zijn passen werden gedempt door de zanderige weg. Maar het was koel zand dus hij had er geen haat aan. Zijn oren bewegen langzaam om het geluid van een ander paard op te kunnen nemen. Haar geur was hier en het werd sterker met elke stap die hij nam. Zijn ogen recht voor zich uit. Hij bleef even in de schaduwen staan toen hij een vorm voor zich kon zien. Daar waar de watervallen zich naar beneden storten. Het was een kleine witte gestalte. Het was ook duidelijk dat hij zijn aanwezigheid door had. Want de merrie draaide zich bijna in paniek om. Hij kon zien dat ze haar spieren even spande en het maakte hem aan het lachen. Toch leek de kleine merrie niet in paniek. Goed, dit zou leuk worden.
Langzaam vervolgde hij zijn weg. Hij richtte zijn blik op de grond terwijl hij verder liep. Hij stopte pas weer toen hij een paar meter van de kleine merrie stond. Ze was klein, veel kleiner dan hem. Ze had een licht roze neus en haar vacht was hele maal wit. Wit werd snel vuil en rood, rood van het bloed. Hij richtte zijn blik weer op haar. Ze leek wel ouder te zijn dan hem ondanks haar gestalte kon je zien dat er wel wat pit in haar zat. Hij rechte zijn hoofd. Wat zou hij zeggen of zou hij blijven zwijgen. Zwijgen, duistere stilte. Zijn ogen stonden kil en zonder emotie. Zo stonden ze altijd en ze zouden niet snel veranderen. Hij bleef de merrie aankijken. Haar onderzoekend. Wat kon hij van haar gaan verwachten? Hij zou gaan afwachten. Wachtend op wat zei zou gaan zeggen of doen. Zijn spieren waren duidelijk zichtbaar? Maar ze waren ontspannen. Voor nu vormde hij nog geen dreiging.

Dawn

Dawn


I regret nothing,
ever

Alle geluiden werden overstemd door de waterval enkele meters achter haar. Dawn rook de geur van het paard dat in aantocht was. Ze kon eruit concluderen dat het een hengst was. De witte pony draaide haar oorschelpen naar voren. Ze probeerde het geluid van de watervallen uit te sluiten en zich te concentreren op alle geluiden die de onbekende hengst produceerde. Elke doffe pas op de bosgrond. Elk blaadje en takje dat onder zijn hoeven kraakte.

Een zwarte hengst kwam uit de bosrand. Zijn gespierde lichaam werd zichtbaar op haar netvlies. Dawn probeerde in de luttele secondes die ze had zijn lichaam tot in detail op te nemen. Helaas was dat niet mogelijk. Wel viel het haar op dat de hengst haar niet recht aankeek. Dawn kantelde haar hoofdje enkele centimeters geïnteresseerd.
De zwarte hengst bleef enkele meters voor haar stilstaan. Dawn beoordeelde de afstand en keurde hem goed. Ze hield er niet van als anderen ongewenst haar persoonlijke ruimte binnenkwamen. Zij bepaalde de afstand, het lichamelijke contact dat werd uitgewisseld, niet haar gesprekspartner. Dawn hief haar hoofd en staarde met haar ogen naar de hengst. Hij keek haar aan, hij beoordeelde haar, nam haar op. Dawn volgde zijn voorbeeld en liet haar amberkleurige ogen over zijn gezicht glijden. Ze kon geen emotie van zijn gezicht lezen. Geen mondhoek die omhoog stond, geen rimpel op zijn neus of rond zijn ogen die ook maar iets verraadde. Ze moest toegeven, hij was goed. Dawn gaf te snel weg hoe ze haar voelde. Voor een kennend oog was ze een open boek.
Haar ogen gleden verder, over zijn hals, langs zijn borstkas en over zijn flanken. Over zijn benen met royaal behang en zijn flanken. Hij was een flink stuk groter dan haar, maar ze was gewend dat over het algemeen zij het kleinst was. Hij was over het algemeen zeer gespierd. Dat betekende of slechte bedoelingen of een reiziger. Tot nu toe had ze zijn bedoelingen nog niet ontdekt.

Het was haar opgevallen dat het ijzig stil was. Geen van beiden had ook maar een woord gesproken. Kennelijk verwachtte hij dat zij het gesprek zou openen, aangezien hij nog niet een teken had gegeven om zijn mond te openen. Dawn moest dit gesprek slim openen, dus aangezien ze kennelijk de tijd had om haar woordkeuze te bepalen, nam ze die tijd maar.
'Mooie dag, nietwaar? Om wellicht een nieuwe vriend te maken?' Dawn sprak ze woorden uit met een speelse toon, haar ogen in die van haar gesprekspartner gericht.
Langzaam kwam haar ponylichaam in beweging en stapte ze langzaam de hengst voorbij, om zijn achterhand heen en weer voor hem. Hij zou een goede kandidaat zijn, een nieuwe weg naar meer macht, zoals ze dat al eerder had gedaan. Ze moest alleen de goede manier weten te vinden om op hem in de spelen. Ze eindigde haar rondje om op precies dezelfde plek waar ze eerst stond weer tot stilstand te komen.

'Dawn is de naam. Alhoewel ik niet de dageraad prefereer, maar het diepste van de nacht. Helaas is mij niet een nachtzwarte vacht als jouwe geschonken. Het is een schutkleur waar een nachtliefhebber als ik jaloers op kan zijn.' Dawn zette een stapje dichterbij. 'Ik licht op als de maan. Ik ben op kilometers afstand te herkennen.'

Drafnar

Drafnar

I regret nothing (Drafnar) Kader002
Hij vond de kleine merrie voor hem uiterst interessant. Ja ze vermaakte hem. Haar kleine zelfzekere vorm. Haar witte vacht en haar roze neus. Toch verried zijn gezicht niets. Geen emotie was te bekennen. Emotie had hij al lang geleden achter zich gelaten. Hij volgde haar bewegingen. Soepel dat ze waren, luchtig en licht. Hij kon zien in haar ogen hoe ze hem aan het onderzoeken was. Maar beiden bleven ze stil. Alsof ze wachte op het juiste moment. Alsof ze wilden wachten tot de waterval opdroogde en de kille stilte het zou over nemen. Dan zouden ze hun stemmer verheffen als donder. Maar de waterval zou niet gaan opdrogen en de kille stilte zou hier nooit aanwezig zijn. Zijn zwarte vacht glansde in de zon. Hij kon voelen hoe zijn vacht langzaam maar zeker opwarmde. Alsof een vuur aangestoken was en hij zo meteen zou kunnen opbranden. Maar hij genoot van dat brandende gevoel. Hij genoot van de gedachte aan het vuur. Omdat, dat was wat zijn ziel deed. Het brandde als een vuur dat wachte op een windstoot om in gang te komen. Als een vuur die alles op zijn pad wou verteren. Maar moest wachten op een kans om over te slaan. De merrie voor hem zat in een gevaarlijke stand. Ze stond op een gevaarlijke plaats. Zeker omdat hij zo lang geen levende ziel mee had gezien. Omdat het bloed dat door zijn aderen stroomde schreeuwde om het vel van haar lijf te rukken. Van binnen brandde hij. Maar zou zij de windstoot worden die zijn vuur weer tot leven wekte? Of zou ze een snack worden om zijn honger voor even te stillen? Hij speelde graag eerst wat, voor dat hij zijn slachtoffers echte duisternis liet voelen. Haar witte vacht het zou zo mooi rood kleuren. Zo mooi donker rood. Het bloed zou langzaam maar zeker over haar tere velletje lopen. Langzaam maar zeker zou ze een kunstwerk van de nacht worden. Hij zou haar botten kunnen breken. Alleen maar op het te horen kraken. Dat misselijkmakende geluid waar hij zo veel genot van kon krijgen. Hij zou graag zijn hart weer eens voelen kloppen. Maar dat was niet wat hij nu van plan was. Voor nu zou hij de rustige gang kiezen. Wachtend op wat de merrie voor hem in gedachten had. Zich afvragend of ze hem kon amuseren of niet. Welke show zou ze gaan opvoeren. Zijn interesse was gewekt. Zijn zwarte ogen richtte zich weer recht in die van haar. Die amberkleurige ogen. Het zag er naar uit dat ze aan het denken was. Alsof ze aan het denken was over de juiste woorden. Dit zou leuk gaan worden. Dat wist hij nu al, hij kon het zien aan haar gestalte, aan haar blik. Hoe ze zich bewoog. Als hij niet zo kil was geweest had hij er misschien mee kunnen lachen. Hij zou nu ook kunnen lachen. Maar dan zou hij moeten uitleggen waarom en daar had hij geen zin in.
'Mooie dag, nietwaar? Om wellicht een nieuwe vriend te maken?' Haar woorden drongen door hem door. Haar woorden amuseerden hem. Ja het was een prachtige dag. Maar net als elke zonnige dag verachte hij het. Ook al kon hij genieten van de warmte. van de koele bries die zijn lichaam streelde. Vrienden? Hij maakte geen vrienden. Enkel vijanden of partners. Partners alleen wanneer hij wist dat er iets voor hem in zat. Iets goeds, iets dat hij kon gebruiken. Of wanneer hij wist dat hij er plezier in zou gaan beleven. Verder waren zijn enige vrienden de kille eenzame duisternis. Samen met lopend bloed. Want dat waren de enige reden dat hij vandaag de dag hier nog stond. Zoete wraak dat was, wat hij had gekregen. Zoete wraak was zijn doel geweest. Op dit moment had hij geen doel meer. Doden vermaakte hem niet zo veel meer. Maar spelen met slachtoffers verwonden. Dat gaf hem pas echt een kik. Hij hield de merrie rustig in de gaten. Terwijl haar kleine lichaam zich voor bewoog en een rondje rond hem maakte. Hij bleef rustig staan. zich afvragend wat haar bedoeling was. Waar doelde ze op? 'Dawn is de naam. Alhoewel ik niet de dageraad prefereer, maar het diepste van de nacht. Helaas is mij niet een nachtzwarte vacht als jouwe geschonken. Het is een schutkleur waar een nachtliefhebber als ik jaloers op kan zijn.' Zijn ogen bleven kalm op haar gericht. Zwarte ogen kil als de dood, waar geen emotie in te zien was. Was het haar bedoeling om te vleien? Wilde ze duidelijk maken dat ze niet een van die goede doetjes was? Wilde ze hem laten veronderstellen dat ze gevaarlijk was? Hoe dan ook hij was niet onder de indruk van haar woorden. Maar kon er wel leuke dingen mee doen. Dawn kwam een stapje dichterbij. 'Ik licht op als de maan. Ik ben op kilometers afstand te herkennen.' Oh dit was zo perfect. Zo perfect om op in te spelen. ”Dan zou je trots mogen zijn. Want diegene die de nacht prefereren, aan bidden de maan die hun de weg wijst in de duisternis.” Zijn stem leek op donder ergens in de verte van de nacht. Maar het was kil en er kwam geen emotie uit los. ”Alhoewel ik liever een rode maan aanbid.” Het was een lichte hint dat hij haar schonk. Een hint dat ze zich in gevaarlijk terrein bevond en zou moeten letten op haar woorden. Hij zei expres zijn naam niet. Hij wilde wachten. Kijkend of de merrie het wel waard was om zijn tijd bij te verslijten. ”Dus wat doet een merrie als jij zelf in een gebied als deze?” hij was wel geïnteresseerd om een gesprek met haar te beginnen. Gewoon om te zien wat ze nog meer in haar mars had. Ze was goed… Hij wist niet waarom ze de woorden had gebruikt die ze had uitgesproken. Maar daar zou hij nog wel achter komen. Daar zou hij naar uit kijken.

Dawn

Dawn


I regret nothing,
ever

De hengst liet niets los. Geen woord, geen enkele beweging in haar gezicht die ook maar enig gevoel verraadde. Het begon haar te ergeren. Ze was een meester in het ontcijferen van gevoelens en ze kon daar al snel gedachtes aan koppelen. Bij Remember was het simpel geweest, de gevoelige snaren waren simpel om te raken en om hem over te halen was doodsimpel geweest, bijna saai. Misschien probeerde deze hengst haar uit te dagen, misschien probeerde hij er een spelletje te maken. Ja, hij bespeelde haar, dat dacht ze tenminste. In het diepste van zijn zwarte ogen was nog geen emotie te herkennen. Ze moest iets doen om hem te triggeren, iets om enige emotie in hem aan te wakkeren. Geluk? Verdriet? Woede?
De tandwielen in Dawns brein draaiden op volle toeren. Wat kon ze doen? Zonder emoties, zonder nuttige woorden, kreeg ze niets uit deze hengst. Ze wist dat ze zijn emotieloze blik niet kon kopieren, ze moest zichzelf blijven en in haar rol. Maar welke rol ze op dit moment speelde wist ze niet. Ze begon zich met de minuut steeds meer te voelen als het slachtoffer, in plaats van de dader. En ze haatte het. Het voelde niet alsof ze de controle had over de situatie, alsof hij steeds meer controle kreeg, terwijl hij nog geen woord had uitgebracht. Wat moest ze doen? Wat was een goede stap? Dawn besloot af te wachtten, totdat er woorden uit zijn mond zouden stromen of totdat er een spier in zijn lichaam zou gaan bewegen.
Zij was het echter die het gesprek opende. Zou dat niet een verkeerde zet zijn? Nee, het was het juiste om te doen, anders kwam er niets los uit hem. Hij was aan het wachten, zij nam de eerste stappen.

De hengst reageerde niet op haar eerste woorden. Dawn kon een snuif van irritatie niet onderdrukken. Ook bewoog hij geen spier toen ze om hem heen liep. Meestal gebeurde er iets in de lichaamshouding van een hengst. Nervositeit verraadde een heleboel. Maar hij bleef ijzig stil staan, wat zelfverzekerdheid betekende. Hij was niet bang. Toch was dat voor Dawn helemaal geen verassing.
”Dan zou je trots mogen zijn. Want diegene die de nacht prefereren, aan bidden de maan die hun de weg wijst in de duisternis.” Zijn donderende stem verraste haar. Ze had deze woorden niet verwacht, maar ze had snel haar tegenargument voor hem klaar liggen.
'Och nee,' sprak Dawn zoetjes. Nog steeds speurde haar ogen over het gezicht van de hengst. 'De maan en de sterren betekenen niets voor mij. In de schaduwen van het diepste woud, onder een dicht bladerdek waar de maan en de sterren niet meer zichtbaar zijn, dáar voel ik me pas thuis.' Dawn zette nog een stap dichterbij, priemde haar ogen in die van haar gesprekspartner en probeerde een emotie af te dwingen. Ze wist al bijna zeker dat hij niets zou tonen. Waar doelde deze hengst op? Wat wilde hij van haar. Ze begon met de seconde af te vragen of het wel zo verstandig was om dit gesprek te voeren op enkele meters van een diepe afgrond.
”Alhoewel ik liever een rode maan aanbid.” vervolgde de zwarte hengst. Dawns ogen gingen iets verder open. Haar oren draaiden zich geïnteresseerd naar voren. Rood? Ze begon de kleur direct aan de eerste dingen die in haar opkwamen te koppelen. En het eerste waar ze aan dacht was bloed. De smaak van roest vervulde spontaan haar mond. Doelde de hengst daarop? Wilde hij bloed zien vloeien? 'Een rode maan?' herhaalde het witte merrietje. 'Interessant..'

Het gesprek kreeg opeens een andere wending toen de zwarte hengst zijn gesprek vervolgde. Een klein detail viel haar echter op. Zij had hem haar naam geschonken, maar ze kreeg er niets voor terug. Ze wist de naam van haar tegenstander nog niet. Ze zou het wel uit hem krijgen, alleen de reden waarom ze zoiets simpels als een naam niet mocht kennen.. buitengewoon.
”Dus wat doet een merrie als jij zelf in een gebied als deze?” Eindelijk een vraag waarop zij mocht antwoorden, dat zij niet de vragen hoefde te stellen, stelde haar voor een moment gerust. Ze hoefde even niet na te denken hoe ze het gesprek moest vorderen, ze kon antwoorden. Toch voelde ze zich er kwetsbaarder vrij, de hengst kreeg de teugels in handen, en ze wist niet wanneer hij ze zou aanspannen. Op het moment lagen de touwtjes losjes in zijn handen.
'Ik hoorde stromend water en ik werd nieuwsgierig. Ik was benieuwd waar het heen zou gaan.' antwoordde ze naar waarheid. Het was dommig ding, als een veulen achter water aan jagend. Alleen het resultaat was een schouwspel van een prachtig waterballet. Watervallen waren altijd indrukwekkend geweest. Dawn kantelde haar hoofd en keek de zwarte hengst aan. 'Interessanter echter, waarom is een hengst zoals jij op een plek als deze?' vroeg Dawn met een speelse toon. Ze zwiepte haar staart eens tegen haar flanken en hief haar hoofd nog eens iets hoger in de lucht.

Drafnar

Drafnar

I regret nothing (Drafnar) Kader002
Hij genoot van de uitdrukking van de merrie. Alsof ze ergens moeite mee had. Alsof ze moeite had met hem. Met zijn doen. Hij genoot van hoe ze sprak en hoe ze elke seconde… Meer en meer geïrriteerd werd. Hij had de snuif duidelijk opgevangen. Hij vroeg zich af waarom ze zo snel geïrriteerd was door zijn doen. Had ze een plan in haar hoofd. Een plan die hij nu aan het verdoezelen was? Hij zou niet zo makkelijk mee spelen. Maar zij daar en tegen leek elke seconde steeds meer en meer in zijn handen te dansen. Hij hield er van hoe ze reageerde. Hij genoot er van om te zien dat ze precies niet goed wist wat ze moest doen. Ja ze amuseerde hem en het leek er op dat ze wel wat tijd van hem waard was. Tenminste zo lang hij er het plezier in zag. Want hij was snel verveeld, zeker als het te gemakkelijk ging. Maar nu, nu was het juist perfect. Hij hield er van om te spelen met de paarden die hij tegen kwam. Hij hield er van om ze voor schut te zetten. Om ze tot wanhoop te drijven. Hij deed nu niet eens zijn best. Maar de merrie leek gewoon mee te lopen zonder dat hij dat eigenlijk bedoeld had. Maar dat was best, dat was hoe hij het graag had. Hij bleef rustig staan, niets verried dat hij ook maar één gedachte in zijn hoofd had. Niets verried dat hij genoot van de kleine merrie en haar witte vacht. Haar zelfzekere houding die hij makkelijk zou kunnen verpulveren. Maar hij zou het niet doen. Hij zou het nu nog niet doen. In stilte wachte hij op haar woorden. Terwijl hij ook luisterde naar het geluid van de waterval. Het geluid van de wind die door de bladeren woei. De fluisterende wind die de stemmen van de dood met zich mee droeg. Een wind die leek te weten in welke situatie de twee paarden zich bevonden. Voor hem was het simpel. Of hij zou hier van blijven genieten en dan had de merrie geluk. Of hij zou zich beginnen te vervelen en dan kwam de merrie in een gevaarlijke toestand terecht. De plek waar ze stonden was ook perfect uitgekozen. De kliffen hier waren zo mooi. Zo gevaarlijk, zo dodelijk. Het zou een jammerlijk ongeval zijn mocht de merrie opeens van de kliffen donderen. Hij vond het jammer dat hij geen gedachten kon lezen. Maar ergens genoot hij van de onzekerheid die het bied. Hij genoot van de risico’s die hij kon nemen. Welke richting hij ook uit zou gaan. hij kon het ook weer draaiden. Hij kon zich nu omdraaien als hij wou. Omdraaien en weer verdwijnen in de schaduwen. Maar de merrie had zijn interesse gewekt en haar woorden maakten duidelijk dat hij hier van zou gaan genieten. Hoe ver hij het ook zou gaan drijven. 'Och nee,' Haar stel klonk zoet. Te zoet als je het hem vroeg.
'De maan en de sterren betekenen niets voor mij. In de schaduwen van het diepste woud, onder een dicht bladerdek waar de maan en de sterren niet meer zichtbaar zijn, daar voel ik me pas thuis.' Hij zou niet antwoorden op haar woorden. Één omdat ze eigenlijk niet had moeten antwoorden op zijn woorden en twee omdat het geen antwoord vergde. Zijn zwarte ogen bleven haar rustig aankijken. Een wit paard dat van de duisternis hield. Dat kwam je niet vaak tegen. Meestal waren het donkere paarden. Paarden die geboren waren om hun leven in de duisternis door te brengen. Meestal waren de witte paarden de zuivere goede zielen die van elk levend wezen hielden. De merrie voor hem was dus een zeldzaamheid. Een zeldzaamheid dat hij wel amusant vond. Hoe veel bloed had zij al vergoten? Hoe veel levens had ze al gekraakt? Of was ze te laf geweest om het zo ver te drijven? Was te laf geweest en genoot ze alleen van de kille duisternis die de aarde haar schonk?
Hij kon zien hoe haar ogen iets vergrote bij zijn woorden. Hoe haar oren draaiden. Alsof hij haar interesse had gewekt. Waar doelde ze op? Elke beweging kon hem meer en meer over haar vertellen. Elk woord dat ze uitsprak kon hij tegen haar gebruiken. Kon en zou hij tegen haar gebruiken als het nodig was. Maar voor nu was hij één en al kilheid. ’Een rode maan?’ Ze herhaalde zijn woorden. Alsof ze niet zeker was… ’Interessant.’ Dat woord. Het verraadde dat ze interesse had voor iets. Was ze hem aan het testen? Neen zo ver zou hij het niet gaan brengen. Voor nu zou hij luisteren, niet te veel denken en kijken hoe het zou gaan lopen. Voor nu was de merrie nog veilig. Voor nu verveelde hij zich niet. 'Ik hoorde stromend water en ik werd nieuwsgierig. Ik was benieuwd waar het heen zou gaan.' het leek er op dat ze de waarheid sprak. Hij had wel een beter antwoord verwacht dan dit. Zeker van een merrie die er zo zelfverzekerd uitzag. Maar het leek er op dat hij niet meer had mogen verwachten dan dat ze eigenlijk waard was. Nieuwsgierig naar water? Wat was er nou interessant aan water, het liep, het was koel en je kon er van drinken. Verder kleurde het makkelijk rood eenmaal het in contact kwam met bloed. 'Interessanter echter, waarom is een hengst zoals jij op een plek als deze?’ Het had een speelse toon die woorden. Hij bleef echter zwijgen en keek de merrie aan met zijn emotieloze ogen. Hij had geen zin om haar een pleziertje te gunnen. Zeker niet na dat ze zo’n saai antwoord op zijn vraag had gegeven. Ook al wist ze het zelf misschien niet… Voor heel even kwam de stilte terug. Alleen de waterval die door bleef stromen. ”Dwalen.” Antwoordde hij kort met zijn zware stem. Het was de waarheid hij was aan het dwalen. Zonder doel, zonder einde… hij dwaalde.
Hij zag hoe haar hoofd wat hoger kwam. Ow wat had hij kunnen lachen met haar doen. Maar de kilte bleef rond hem gangen. Geen geluid, geen beweging, geen emotie. Hij zou zo veel meer kunnen zeggen. Zo veel dingen kunnen doen. Maar hij bleef zwijgen. Was zijn antwoord interessant genoeg geweest voor haar? Of had hij er voor gezorgd dat ze zich weer zou gaan ergeren. Zijn zwarte ogen hielden elke beweging van haar in de gaten. Klaar om in te spelen op ieder detail. Klaar om te spelen met haar wanneer het nodig was. Klaar voor haar woorden.

Dawn

Dawn


I regret nothing,
ever

Dawn werd onrustig. Ze kon er niet tegen dat deze hengst niet bewoog of van zijn plaats kwam. Ze was gewend om als een jong veulen rond te dartelen, een hevig gesprek waarin woord naar woord na elkaar werd gezegd. De stiltes waren te lang, de zinnen te kort en het tempo te laag. Geïrriteerd begon de kleine merrie met haar staart heen en weer te zwaaien. Haar oren draaiden zich naar achteren, en niet om een geluid op te pakken, maar om haar irritatie aan te tonen. Hij mocht wel weten dat ze het niet zo op hem gesteld was. Het was zíj die vermaakt moest worden, niet hij. Ergens diep in Dawns brein, wist ze dat ze hem nu steeds meer plezier van haar gunde en dat dit geen goede zet was. Ze kon het echter niet laten. Een van haar voorste hoeven stampte op de grond, waardoor een stofwolkje ontstond. Dawn hief haar smalle hoofdje en priemde met haar amberkleurige ogen fel in die van haar gesprekspartner.
Nee. Dit was het moment in het gesprek dat ze niet meer dingen zou gaan vragen. Ze zou ze gaan bevelen. En hij moest verstandig zijn en ze opvolgen. Ze zou hem wel krijgen. Zij zou niet degene zijn die als eerste laf zijn rug naar de ander zou keren. Nee, nooit een keer.

De zwarte hengst bleef ijzig stil. Hij reageerde op weinig van haar woorden. Zij sprak met hem, maar ze kreeg geen antwoord.  Het leek alsof ze met een pop stond te praten. Zo stil stond hij, zo ijzig kalm. Alleen het knipperen van zijn ogen was de enige beweging die ze zag, Gefocust op zijn oogleden, hoe ze open en dicht gingen om zijn zwarte ogen te beschermen. Ze kon bijna zijn wimpers op een rij tellen. En dan die ogen, het was net een put waarvan de bodem niet te zien was. Ze kon er in vallen, maar ze kwam nooit tot een einde. Kort vond ze de rust om ze te bestuderen. Ze liet zich erin vallen, de extase van gewichtloosheid haar lichaam overnemen, wachtend op de pijnlijke smak die haar te wachten zou komen te staan. Zou het zo voelen om van de rand van de klif te vallen? In gelijk tempo met de donderende watervallen zich in het meer meters beneden hun te laten vallen? De uitweg leek nu wel erg aanlokkelijk. Maar de dood zou haar nog lang niet in zijn vingers krijgen. Nee, ze was een slang die zich altijd tussen zijn klauwen door wist te wringen.

De lippen van de hengst bewogen. Ze zag een glimp van zijn tong die tegen zijn verhemelte aankwam om het volgende woord uit te spreken: ”Dwalen.”
Was dat zijn antwoord? Ze had meer verwacht van een mysterieus type als hij. Dwalen. Dawn liet weer een sterke luchtstroom uit haar neusgaten ontsnappen. Dat was wat hij deed? Zijn blik op oneindig zetten en zijn neus volgen? Hij had haar gewoon opgezocht, als hij dit gebied toch niet interessant genoeg had gevonden. Hij was haar geurspoor gevolgd. Hij had deze kik gewoon opgezocht. En dan die rode maan. Was ze juist? Was haar veronderstelling correct, dat hij hier enkel was om het licht van de maan te besmeuren met bloed. De stilte was haar te ondraaglijk, maar ze weigerde haar lippen van elkaar te halen. Dit zou het moment worden dat zij de leiding kreeg van de situatie.
"Kom, Dwaler,' sprak Dawn resoluut. Hij zou maar even luisteren. Dawn kwam van haar plaats en draafde enkele passen vooruit. Haar dansende pas was elegant. Haar lichaam leek een veertje, zo licht en elegant waren haar ponypassen. Abrupt stond ze weer stil, waarna ze achterom keek naar de hengst. 'Aangezien jij jouw naam nog niet aan mij geschonken heb, zal ik jou voorlopig zo aanspreken. Tenzij je je bedenkt en alsnog jezelf vriendelijk voorstelt.' Dawn kantelde haar hoofd afwachtend. 'Tenzij jij niet het vriendelijke type bent, wat mij niet zal verbazen.'  
Dawn zette nog een paar verende pasjes naar voren. 'Ik heb besloten om wat meer actie aan ons gesprek te geven, aangezien jíj de saaie uithangt.' Met die woorden bracht ze haar achterhand krachtig onder haar lichaam en spurtte ervandoor. Door haar kleine, lichte lichaam kon ze hoge snelheiden bereiken. Ze stond hoog op haar benen. Het feit was enkel, dat ze niet zo heel groot was. De zwarte hengst was groter, dat was een feit. Maar zijn bouw was veel zwaarder en lomper dan de hare, en hij moest heel wat extra kilo's meebrengen door die belachelijke spiermassa van hem. Dawn oordeelde dat ze hem in een race gemakkelijk kon verslaan.
Dawn spurtte over de oever, stroomopwaarts. Waar haar benen zich heen zouden brengen wist ze niet. Ze wierp snel een blik naar achteren, benieuwd of de hengst haar zou volgen en haar dit moment van leiderschap gunde.

8I regret nothing (Drafnar) Empty Re: I regret nothing (Drafnar) zo 13 jul - 20:17

Drafnar

Drafnar

I regret nothing (Drafnar) Kader002
Hij had slechts één woord gesproken. Één woord om zijn doen te beschrijven. Één woord om op haar vraagt te antwoorden. Wat deed hij hier? Dwalen? Dwalen was het enigste wat hij deed. Opzoek naar een nieuw doel. Misschien opzoek naar de echte Drafnar die nu in zijn lijf zat? Want zijn oude vriendelijk ik was hij al lang geleden verloren. Één woord dat was al wat hij nodig had gehad. Één woord was al wat ze zou krijgen. Hij kon haar zinnen en verhalen geven. Hij kon haar vertellen waarom hij dwaalde wat hij zocht. Hij zou haar zijn honger kunnen uitleggen. Maar ze kreeg slechts één woord en één woord zou het blijven. Één woord die als ze goed genoeg na dacht alles zou kunnen uitleggen. Dat ene woord was wat hij deed, wat hij was en waarom hij het deed. Hij zocht opzoek naar een nieuw doel naar een nieuwe manier van leven. Hij genoot van het dwalen. De dagen lange tochten die hij deed. De nieuwe gebieden die hij zag. Maar steeds was er die honger die diep in hem zat. Soms zwak, soms sterk. Hij wilde bloed zien, hij wilde weer wraak voelen. Want hij miste het gevoel. Hij miste het gevoel van genot. Hij zou kunnen genieten van het breken van de botten in de merrie haar lijf. Hij zou kunnen genieten van het rode bloed op haar witte vel. Maar hij zou niet het genot voelen die hij zo miste. In plaats daarvan probeerde hij zich zelf maar te vermaken. De verveling af te gaan. De verveling af te wenden en hij moest toegeven. De merrie voor hem deed een prima job. Ze was hilarisch in zijn ogen. Hij lachte inwendig met haar doen. Hij wist niet wat ze in zich had. Hij wist haar gedachten niet. Maar hij kon goed genoeg zin dat hij haar op de zenuwen werkte. Of neen was het dat niet? Ze was geïrriteerd, hij kon het zien aan haar doen. Volgens hem deed ze ook niet echt haar best om het te verstoppen. Wilde de merrie voor hem het zelfs niet verstoppen. Hoe ze met haar hoef sloeg tegen de grond. Hoe haar staart bewoog. Hoe haar spieren zich soms spanden. Ze leek rusteloos te zijn. Terwijl hij gewoon het omgekeerde was. Hij was de rust en de kalmte zelf. De enigste bewegingen die je van hem echt kon opnemen waren zijn ogen die knipperden en het zacht op en neergaan van zijn buik wanneer hij ademde. Hoe lang zou de merrie het nog blijven volhouden? Hoe lang zou ze hier nog zo blijven staan. hij had zo’n gevoel dat ze snel weg zou lopen. Misschien niet expres weg van hem. Maar hij wist dat ze hier niet veel langer meer zou kunnen staan en daar genoot hij van. Hoe ver hij haar zo gemakkelijk kon drijven. Of was ze nog beter en speelde ze dit alles gewoon? Neen hij kon het zin in haar ogen. Dit was geen toneel voorstelling.
Het leek op een gevecht dat ze aan het spelen waren. Een gevecht over wie, wie de baas kon. Hij had zijn redenen om met deze merrie te spelen. Hij had zijn redenen om te doen hoe hij nu deed. Waarschijnlijk had de merrie ook wel haar redenen om zo maar met hem in gesprek te gaan. Waarschijnlijk had ze ook wel iets in dat mooie hoofdje van haar. Maar wat dat kon hij niet zeggen. Hij kon niet zeggen wat ze dacht. Hoe haar leven er uit zag en wat ze zou gaan doen. Maar de merrie zou vanzelf wel tonen wat en hoe. Zijn zwarte ogen richtte zich even op haar lippen toen die woorden begonnen te vormen. "Kom, Dwaler,' het was kort krachtig; een bevel? Hij zag hoe de merrie enkele passen vooruit draafde. Ze leek op een zwaan die zweefde in de lucht. Dansend op het water. Het mocht gezegd worden de merrie was werkelijk prachtig. Maar er kwam wel geen emotie los uit hem. Hij had genoeg prachtige merries in zijn familie gehad. Één voor één waren ze gevallen. Hij keek haar echt in haar ogen toen ze weer sprak. 'Aangezien jij jouw naam nog niet aan mij geschonken heb, zal ik jou voorlopig zo aanspreken. Tenzij je, je bedenkt en alsnog jezelf vriendelijk voorstelt.' Hoe had ze hem genoemd? Dwaler? Hij vond het best. Het was een leuk koosnaampje voor nu. 'Tenzij jij niet het vriendelijke type bent, wat mij niet zal verbazen.' Oh maar hij kon vriendelijk zijn heel vriendelijk zijn. Maar dan was hij op zijn gevaarlijkst. Dat was wanneer hij iets van je wou. Hij kon vlijen, je vertroetelen, je op een standje zetten. Maar dat was wanneer je voorzichtig moest zijn. Want dan kwam hij dicht bij, kon hij gemakkelijk aan je als je het toeliet. Dan was hij zich zelf gewoon aan het vermaken. 'Ik heb besloten om wat meer actie aan ons gesprek te geven, aangezien jij de saaie uithangt.' Met die woorden draafde de kleine witte merrie vooruit. Een zucht verliet zijn mond terwijl zijn zwarte ogen haar witte lichaampje in de gaten hield. Het was nu zijn keuze haar te volgen. Ze was snel en lenig door haar gestalte en heel even verscheen er een grijns op haar gezicht. Hij mocht haar wel. Ze vermaakte hem. Langzaam maar zeker zette hij een stap vooruit en langzaam maar zeker kwam hij in een draf. Voor nu zou hij haar volgen. Het was niet dat hij iets beters te doen had. Maar hij zou op zijn hoede zijn. Het deed zijn spieren goed om weer te bewegen. Het duurde niet lang of hij zat in volle galop en begon de ruimte tussen hem en de merrie te dichten. Maar hij bleef wel expres op een afstandje. Hij zag het niet als een race. Gewoon een manier om zijn benen te strekken en hij wachte op haar volgende beweging. Hij wachte op haar volgende zet.

Dawn

Dawn


I regret nothing,
ever

Het verraste haar niet meer dat de hengst simpelweg niet meer antwoordde. Dawn zuchtte en draaide haar oren chagrijnig naar achteren. Ze kon net zo goed tegen een boom staan praten. Hij hoorde haar wel, hij kon ook wel praten en hij kon ook wel bewegen. Kennelijk had hij daar geen zin in. Dawn schudde haar hoofdje, haar dunne manen in de war brengend.
Hij had nog steeds geen zin om zijn naam te noemen. Dawn hief haar hoofdje koppig. Hij zou het krijgen ook, Dwaler. Dat zou hij nu voor eeuwig aan moeten horen, ook als ze uiteindelijk zijn naam wel uit zijn mond zou weten te krijgen.

Dawn galoppeerde voluit over de oever, een spoor van stof dat omhoog kwam volgde haar weg. De doffe stappen van de hengst kwamen in haar oorschelpen. De witte merrie wierp een blik naar achteren en zag Dwaler achter haar aan stampen. Dawns mondhoeken kropen vol plezier omhoog. Ze gooide haar hoofd omhoog, waarna haar voorhand ook een beetje omhoog kwam. Dawn gooide nog een tandje van snelheid erbovenop en verlengde haar passen zo ver haar benen konden strekken.
Ze was op dit moment de leider, de beslisser van de bestemming. Ze wist echter nog niet waar ze heen wilde. Haar ogen vlogen over de rivier naast haar. Het was geen optie om er doorheen te gaan, hij stroomde te snel. De bosrand aan de andere kant was echter interessanter. Wie wist wat voor plekken daar verstopt waren?
Dawn gooide abrupt de rem erop en draaide een kwartslag op haar achterhand, haar voorbenen verlieten de grond onder haar. Direct galoppeerde de merrie op volle snelheid de bosrand in, de bomen schoten aan haar voorbij en waren wazig. De bosgrond kraakte luidruchtig onder haar hoeven en ze zag kleine bosbewoners snel veiligheid voor haar hoeven opzoeken. Dawn wierp weer een blik naar achteren, waarna ze over enkel struikgewas heen sprong. Door de hoge snelheid sprong ze te vlak en haar benen schoten tussen de dunne takken en bladeren van de struik door, krassen op haar pijpen achterlatend. Het deerde Dawn echter niet. Het prikte even, maar ze had voor veel hetere vuren gestaan.
Zweet begon op haar hals te ontstaan en tussen haar benen. Haar hartslag ging tekeer in haar borstkas. Ze wist dat de eindbestemming niet heel ver weg zou zijn. Haar amberkleurige ogen speurden tussen de bomen door, maar ze zag nog geen bestemming.  
Ze keek achterom en zag de zwarte hengst achter haar. Zij had de richting bepaald, nu moest deze hengst de rest afmaken. Ze was benieuwd waar hij haar heen zou leiden. Ze galoppeerde langzamer, zodat ze naast de hengst kwam. 'Jouw beurt!' schreeuwde ze over het geluid van de wind. Ze hoopte dat de hengst de hint zou begrijpen. Ze wilde graag avonturen beleven, maar haar inspiratie was op. Hopelijk had hij nog een leuk idee. De hele tijd haar eigen weg bepalen begon te vervelen, ze smachtte naar het element van verassing.

OOC: Flut D:

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum