De rivier kolkte en bruiste; het water klotste in troebele golven over de oever. Het harde stromen van het water deed modder op dwarrelen en nam schuimkoppen met zich mee wanneer het over randen heen paradeerde. Stroomopwaarts stonden struiken te sidderen van de wind. Daarachter zwaaide de statige bomen op een groteske manier. De oevers van de rivier waren hoge rotsen, erg puntig en énorm gevaarlijk. Vroeger was dit een kloof geweest maar de rivier had haar weg ernaartoe uitgegraven en zo rivier gecreëerd. Uiteindelijk had het sterke water ergens bij een zwakker stuk rots zijn weg uitgesleten en stroomde het water van de rivier naar een lager gelegen kloof. Een soort kleine waterval was ontstaan. De rivieren hier waren altijd gevaarlijk, maar dit was wel een van de meest onberekenbare omdat de zijkanten van een steenachtige materie waren gemaakt. Door het water wat er tegenaan klotste was het er zo glad, en nog te bedenken dat de stenen rotsen steil richting de rivier waren weggezakt, dat het geen kunst was er in te vallen. De hoger gelegen delen van de rivier waren minder gevaarlijk aangezien de grond daar omsloeg in een vruchtbare wildernis van planten.
Geheel uit het oog verloren, door de planten die haar zichtbaarheid wegnamen, stond de imposante , gitzwarte merrie met haar ogen gericht op het snelstromende water. Even tilde de mysterieuze merrie haar fraaie hoofd op en was dit deel van haar lichaam niet langer meer uit het zicht onttrokken. Twee vervaarlijk fonkelende ogen sprongen uit het geheel en haar gelaatstrekken krompen keihard samen waardoor een genadeloze blik haar gezicht vulde. Lange wimpers krulde omhoog rond haar diepe, cyaan gekleurde ogen. Het viel men altijd eerst op wat voor een spectaculaire ogen ze had, maar daarna viel hun blik meestal op haar enorm lange manen. Ivi had manen waar elke merrie een moord voor zou doen. De friese merrie bezat lange, omvangrijke manen die bij haar hoofd lichtjes krulde. Ruw werd dan haar staart heen en weer gezwiept. Andere, wezens die de merrie hadden zien staan, hadden alle reden om bang te zijn. Ivi leek een soort sleur van naderend onheil met zich mee te nemen en wist meestal elke situatie naar haar hand om te zetten. De monstrueuze merrie maakte zich dan los uit de planten waardoor haar hele lichaam zichtbaar werd. Haar vacht, zo fijn en zacht als zijde, glansde door de ragfijne zonnestralen die door het bladerdak wisten te priemen. Hoewel Ivida geen geweldig grote merrie was , leek ze toch enorm grotesk. Dat lag aan een mengeling van haar schoonheid en het barbaarse wezen dat er diep van binnen in haar schuilde. Ijskoude lippen trachten om omhoog te krullen in een machtige greins maar bleven toch als een strakke streep op haar gezicht plakken.
Om een onverklaarbare wijze draaide de meedogenloze lichaam dan opeens weg, lag haar aandacht op een ander punt. Ze had iets ontdekt wat ieder ander niet gezien , gehoord of geroken had. Haar neus krulde triomfantelijk omhoog, dominantie was in haar houding te zien. Ze was duidelijk niet bang maar het was de trots die haar spieren liet aanspannen en ze onder haar vacht liet opbollen. Haar blik was zelfverzekerd toch weerzinwekkend en... mooi. Langzamerhand werd het duidelijk waarop de merrie zo gereageerd had. Een rode pels werd verlicht in de zon en kwam langzaam op de harteloze merrie af. De wind had zijn kant op gestaan waardoor niemand hem geroken had, tevens had hij zijn weg goed gekozen en had men hem in eerste instantie niet gezien. Iedereen, op Ivi na dan.
&Salvedir
Geheel uit het oog verloren, door de planten die haar zichtbaarheid wegnamen, stond de imposante , gitzwarte merrie met haar ogen gericht op het snelstromende water. Even tilde de mysterieuze merrie haar fraaie hoofd op en was dit deel van haar lichaam niet langer meer uit het zicht onttrokken. Twee vervaarlijk fonkelende ogen sprongen uit het geheel en haar gelaatstrekken krompen keihard samen waardoor een genadeloze blik haar gezicht vulde. Lange wimpers krulde omhoog rond haar diepe, cyaan gekleurde ogen. Het viel men altijd eerst op wat voor een spectaculaire ogen ze had, maar daarna viel hun blik meestal op haar enorm lange manen. Ivi had manen waar elke merrie een moord voor zou doen. De friese merrie bezat lange, omvangrijke manen die bij haar hoofd lichtjes krulde. Ruw werd dan haar staart heen en weer gezwiept. Andere, wezens die de merrie hadden zien staan, hadden alle reden om bang te zijn. Ivi leek een soort sleur van naderend onheil met zich mee te nemen en wist meestal elke situatie naar haar hand om te zetten. De monstrueuze merrie maakte zich dan los uit de planten waardoor haar hele lichaam zichtbaar werd. Haar vacht, zo fijn en zacht als zijde, glansde door de ragfijne zonnestralen die door het bladerdak wisten te priemen. Hoewel Ivida geen geweldig grote merrie was , leek ze toch enorm grotesk. Dat lag aan een mengeling van haar schoonheid en het barbaarse wezen dat er diep van binnen in haar schuilde. Ijskoude lippen trachten om omhoog te krullen in een machtige greins maar bleven toch als een strakke streep op haar gezicht plakken.
Om een onverklaarbare wijze draaide de meedogenloze lichaam dan opeens weg, lag haar aandacht op een ander punt. Ze had iets ontdekt wat ieder ander niet gezien , gehoord of geroken had. Haar neus krulde triomfantelijk omhoog, dominantie was in haar houding te zien. Ze was duidelijk niet bang maar het was de trots die haar spieren liet aanspannen en ze onder haar vacht liet opbollen. Haar blik was zelfverzekerd toch weerzinwekkend en... mooi. Langzamerhand werd het duidelijk waarop de merrie zo gereageerd had. Een rode pels werd verlicht in de zon en kwam langzaam op de harteloze merrie af. De wind had zijn kant op gestaan waardoor niemand hem geroken had, tevens had hij zijn weg goed gekozen en had men hem in eerste instantie niet gezien. Iedereen, op Ivi na dan.
&Salvedir