Dagenlang had Comet gereisd. Hij werd er gek van. Hij doorkruiste allerlei verschillende gebieden, en hij dacht dat hij nu door wel praktisch elk gebied was gegaan, maar elke keer als hij dat dacht, werd zijn tegendeel weer bewezen. Echter vond hij het niet erg, hij hield van de natuur, hij hield van bruisend leven, hij hield van nieuwe dingen te leren kennen. Hij was erg leergierig, misschien wel een beetje een nerd. Doch wist hij dat je met intelligentie wel wat verder kon komen. Maar het was gewoon zijn aard: hij kon het nou eenmaal niet laten.
Zijn oortjes waren naar voren gespitst. De hete zomerzon brandde vel op zijn wit, met appeltjes versierde, rug. Een klein zuchtje wind liet een beetje plukken manen van hem opwaaien, maar zelfs de wind leek uitgeput door de warme zon; Hij was amper aanwezig. Daarom zweette de hengst lichtjes, doordat hij al zijn winterharen nog steeds niet had verloren. Het jeukte vreselijk, dus hij deed er alles aan om zijn perfecte gladde zomervacht terug te krijgen. Maar alleen op een paar bijna onbereikbare plekken was zijn vacht nog niet glad als een spiegel.
Comet stapte tussen de loofbomen heen. De aarde voelde zacht onder zijn hoeven. Overal zag je beestjes druk in de weer om hun families te voeden of hun hollen te verstevigen. Vogels in de bomen zongen hun liederen, spechten timmerden om de bomen. Het was het dagelijks geluid in een bos zoals deze. En dit bos was zo te zien zeer geliefd. Maar al snel kwam hij tot de ontdekking waarom: Een enorme rivier.
De rivier meanderde door het gebied. Comet keek zijn ogen uit. Zo'n grote rivier, dwars door een bos. Het was een paradijs om in te leven. Daarom was het bos zo overbevolkt met allerlei dieren. Hij keek even op naar een eekhoorn dat heen en weer hupte op een tak. Hij glimlachte. Wat zat de wereld eigenlijk vol met onontdekte geheimen. Niet alleen in de natuur, maar ook in alles en iedereen. Niemand van de wereld zou alles kunnen weten, sommige geheimen werden nooit verteld en meegenomen in het graf, om voor altijd onontdekt te blijven. En misschien was het ook maar beter op die wijze.
De hengst bleef in de schaduw staan van een grote buik, waar de vruchten al van begonnen te groeien, en eekhoorntjes al snel de beste vruchten weg snaaiden om als voorraad te gebruiken voor later, of om nu lekker op te eten. Hij wist dat hij in een totaal nieuw gebied was, een vriendelijk, stokoude merrie had hem verteld dat dit gebied DreamHorses was, vol paarden. Dat had hem erg aangestaan, en hij was van plan hier te blijven. Ondanks er drie kuddes rond zwierven: Een goede, neutrale en slechte. Hij liet ze lekker hen eigen ruzies uitvechten, al was het aantrekkelijk weer bij een kudde te gaan. Maar drie kuddes in zo'n relatief klein gebied, dat was vragen voor problemen. En daár had hij totaal geen behoefte aan.
[Open (:]
Zijn oortjes waren naar voren gespitst. De hete zomerzon brandde vel op zijn wit, met appeltjes versierde, rug. Een klein zuchtje wind liet een beetje plukken manen van hem opwaaien, maar zelfs de wind leek uitgeput door de warme zon; Hij was amper aanwezig. Daarom zweette de hengst lichtjes, doordat hij al zijn winterharen nog steeds niet had verloren. Het jeukte vreselijk, dus hij deed er alles aan om zijn perfecte gladde zomervacht terug te krijgen. Maar alleen op een paar bijna onbereikbare plekken was zijn vacht nog niet glad als een spiegel.
Comet stapte tussen de loofbomen heen. De aarde voelde zacht onder zijn hoeven. Overal zag je beestjes druk in de weer om hun families te voeden of hun hollen te verstevigen. Vogels in de bomen zongen hun liederen, spechten timmerden om de bomen. Het was het dagelijks geluid in een bos zoals deze. En dit bos was zo te zien zeer geliefd. Maar al snel kwam hij tot de ontdekking waarom: Een enorme rivier.
De rivier meanderde door het gebied. Comet keek zijn ogen uit. Zo'n grote rivier, dwars door een bos. Het was een paradijs om in te leven. Daarom was het bos zo overbevolkt met allerlei dieren. Hij keek even op naar een eekhoorn dat heen en weer hupte op een tak. Hij glimlachte. Wat zat de wereld eigenlijk vol met onontdekte geheimen. Niet alleen in de natuur, maar ook in alles en iedereen. Niemand van de wereld zou alles kunnen weten, sommige geheimen werden nooit verteld en meegenomen in het graf, om voor altijd onontdekt te blijven. En misschien was het ook maar beter op die wijze.
De hengst bleef in de schaduw staan van een grote buik, waar de vruchten al van begonnen te groeien, en eekhoorntjes al snel de beste vruchten weg snaaiden om als voorraad te gebruiken voor later, of om nu lekker op te eten. Hij wist dat hij in een totaal nieuw gebied was, een vriendelijk, stokoude merrie had hem verteld dat dit gebied DreamHorses was, vol paarden. Dat had hem erg aangestaan, en hij was van plan hier te blijven. Ondanks er drie kuddes rond zwierven: Een goede, neutrale en slechte. Hij liet ze lekker hen eigen ruzies uitvechten, al was het aantrekkelijk weer bij een kudde te gaan. Maar drie kuddes in zo'n relatief klein gebied, dat was vragen voor problemen. En daár had hij totaal geen behoefte aan.
[Open (:]