DE VALKYRIE



'Ik weet wel dat je wakker bent,' zei het grote paard. De ogen van het veulen vlogen open en hij herkende vrijwel direct het grote, koffiebruine paard: Het was immers degene die hem altijd vertelde over oude mythen en legenden die zich in Dream Horses hadden afgespeeld. Althans: Dat werd het veulen wijsgemaakt en het diertje geloofde er nog heilig in dat alles wat hem verteld was, werkelijkheid was.
'Hoe wist je dat? Ik had mijn ogen dicht en lag plat op de grond,' sputterde het veulen tegen terwijl het grote, wijze paard naast hem kwam liggen. Het grote paard kreeg een scheve lach rond zijn mondhoeken.
'Zelden heb ik zo een gespannen paard zien slapen, kleine vriend. Maar zal ik je nog een verhaaltje vertellen voordat je gaat slapen?' vroeg het grote paard goedmoedig aan het veulen, die verrukt zijn oortjes naar voren stak en geestdriftig knikte. Het grote paard kreeg weer een scheve glimlach op zijn snuit.
'Vertel je weer over de Valkyrie? Toe, wil je vertellen over de Valkyrie, alsjeblieft?' vroeg het veulentje gretig. Het gezicht van het grote paard betrok kort. 'Weet je zeker dat je niet een andere wilt horen? Je moeder heeft namelijk liever niet dat ik je dit soort verhalen vertel en de Fire Flame in oorlog met de Black Rose is ook...' Hij zuchtte toegeeflijk toen hij de teleurstelling weerspiegeld zag in de grote, hazelnootkleurige ogen.

'Ooit was er eens een merrie, zwarter dan de zwartste nacht, gewiekster dan de meest gevreesde vijand die wij nu kennen. Haar felgele ogen bekeken de wereld op een volslagen krankzinnige manier: Bloeddorstig, hongerig naar een angstaanjagend grote macht. Haar brein was slimmer dan gezond zou zijn voor menig paard. ( 'Zelfs slimmer dan onze leidster?' vroeg het veulentje met een piepstemmetje. 'Zelfs slimmer dan onze leidster,' beaamde het grote paard.) Ze was vreemd in alle opzichten. Haar diner bestond uit de meest gruwelijke, walgelijke gangen: De organen van een paard vond ze al even smakelijk als die van een vleermuis. Doordat ze het gras bijna af had gezworen en daar vlees voor verruild had, waren haar tanden bijna altijd bloedrood gekleurd.
Vreemd genoeg zul je haar vaker vrolijk dan boos zien, maar schijn bedriegt: Onder haar uiterst normale houding, ging een duivelse geest schuil. Terwijl ieder ander normaal paard vriendelijk een gesprek met haar aanging, bedacht zij hoe ze het beste de kostbaarste stukken vlees uit haar slachtoffer kon scheuren. Terwijl zij zich voorstelden, bedacht zij hoe zij hen om het hardst kon laten schreeuwen. Terwijl zij lachend reageren op de sarcastische humor van de merrie, was zij uiterst serieus en ernstig.
Haar naam? Fawn, dochter van de Nacht, zuster van de Styx.
De merrie had niemand nodig, hield ze zich voor, totdat ze de kudde van een toen nog tot dusver onbekende, goudkleurige merrie zag. Zij leidde een kudde, gewetenloos en zonder enig mededogen. Genoemd naar de Valkyrie, een Noorse mythe, waren zij de meest beruchte kudde die de rust in het gebied ruw verstoorde. Gefascineerd door het concept dat de kuddeleden zich volledig aan de merrie onderwierpen, maar toch hun karakter hielden, maakte Fawn haar plannen en borduurde voort op het idee van de gouden merrie. Deze merrie was ook van kwaadaardig bloed en Fawn en deze merrie, Sythka, werden elkaars partners. Sythka leerde een geest kennen die zij nooit eerder had mogen aanschouwen terwijl Fawn leerde dat ze, als ze alleen stond met enkel de ambitie gevreesd te worden, haar dromen nooit werkelijkheid zouden worden.
Uiteindelijk nam Fawn de Valkyrie van Sythka over. De kudde, die toen al bekend stond om de meest gruwelijke gebeurtenissen, werd nog brutaler, nog gewelddadiger. De hogere leden van de kuddes noemden zich de Ravens en de lagere leden werden de Swans genoemd. De raven werden eerder al geassocieerd met de Dood, maar nu werden de meesten al bang als ze enkel een glimp van de zwarte vogels opvingen. Ook zou het zien van een zwaan een slecht voorteken zijn, een brenger van je dood. De paarden die eerder al angstvallig de kudde ontweken, bleven nu mijlenver uit de buurt. Paarden werden gemist en nog geen dag later vermoord teruggevonden: Een starende, holle blik in hun niets ziende ogen, hun lijf druipend van het bloed, benen en andere lichaamsdelen die in een onnatuurlijke houding onder het lichaam lagen.
Veulens werden weggeroofd, niet weergevonden en vervolgens vielen ze, aangemoedigd door de leden van de Valkyrie, hun eigen ouders aan.
De Valkyrie zou ongetwijfeld Dream Horses in een hel hebben veranderd als er niet die ene nacht geweest was. Bij die ene, mistige nacht, zijn zij het moeras ingetrokken en daarna nooit weer gezien. Er wordt beweerd dat Fawn nog steeds daar rond zwerft en daar haar honger stilt met vers paardenvlees. Nog altijd lopen paarden liever om het gebied heen. Haar Ravens en Swans zouden de geelogige merrie nog altijd trouw volgen, aan haar zijde staan. Er wordt gefluisterd dat zij daar nog altijd rondzwerven en zij gewoon hun kans afwachten om Dream Horses voor eens en altijd over de afgrond te duwen en hun bloeddorst te stillen met de levende schepsels die hier ronddwalen.'

Gefascineerd keek het veulentje het wijze paard aan. 'Stel je voor dat ze echt bestaat,' mompelde het veulentje verhit, enthousiast. Het wijze paard temperde het enthousiasme vrijwel direct: 'Nee, dan zouden ze allang hun macht hebben uit gebreid.'
'Wie zegt dat?'
vroeg een scherpe stem in het donker. Het veulen schrok en herkende met een steek zijn eigen moeder en tevens de kuddeleidster. Haar pony-achtige bouw en haar roetzwarte vacht waren kenmerkend, evenals de witte schedel die rond haar fijngebouwde hoofd blonk.
'Ik. Ze zijn in geen jaren meer gesignaleerd,' bromde het wijze dier direct daarop. De leidende, zwarte merrie schudde haar hoofd en de schedel ratelde rond haar kop.
'Wees daar maar niet zo zeker van. Ik heb haar gezien en weet dat ze bestaat. Daarnaast: Je zou er beter aandoen mij te gehoorzamen en niet dit soort verhalen te vertellen aan mijn veulen, tenzij je wilt dat ik er persoonlijk voor zorg dat je net zo eindigt als de slachtoffers van je verhalen,' gromde ze nijdig. Het veulen legde zijn kop weer op het natte, groene gras neer terwijl het grote paard overeind kwam en wegliep. Haar moeder mompelde een zacht 'weltrusten' en sjokte weg, haar veulen te midden van haar grazende kudde achterlatend.
Voor het veulen in slaap viel, keek het eerst naar de, vreemd genoeg, ritselende struiken. Daar keken twee fel gele ogen terug. Toen het veulen verschrikt zijn kop schudde en beter keek, was er geen spoor van de eigenaresse van de gele ogen te bekennen...



TEXT © BY BOUDICCA - FAWN © BY NIKKI - SYTHKA © BY MAAIKE