Beauty klonste door het moeras door de plassen. Ze glimlachte met een brede grijns. Ze schudde met haar staart en met haar manen. Ze wist niet wat ze moest doen dus ging ze maar wat galoperen. Beauty galopeerden door het moeras, maar er klonk een een geristel geluid. "Wat zou het zijn." Beauty stopte met galoperen, ze stopte en zette vijf passen achteruit. Ze keek met haar ogen elke kant goed na, ze kwam bij de stuiken. Daar kwam het geritsel van daan. Het waren de jagers. Ze schriktte, sprong achtruit, steigerde en galopeerde zo hard als ze kan, het was bijna cros. Er was nu niks belangrijkers dan gepakken worden door de jagers. Toen ze hard aan het galoperen was dacht ze na, hoe komen mensen hier? "En wat willen ze?", ons! Beauty galopeerden zo snel, je zach haar benen amper.
Beauty legde haar oren plat, zouden hier nog paarden zijn dan moeten ze uitkijken en voorral ik moet nu heel goed uitkijken maar nu moet ik me concentreren.
For a minute long.
For a long time.
For everyting wath you say.
For you and me.
For see you. always,
always, always.
Beauty legde haar oren plat, zouden hier nog paarden zijn dan moeten ze uitkijken en voorral ik moet nu heel goed uitkijken maar nu moet ik me concentreren.
For a minute long.
For a long time.
For everyting wath you say.
For you and me.
For see you. always,
always, always.