Bij elke pas was er een knisperend geluid van de sneeuw te horen. Twee paar hoeven veroorzaakte dat geknisper. Echter blies de wind ook aardig was sneeuw op, waardoor er alleen een laagje half sneeuw-half ijs achter bleef. De sneeuw beperkte bewegingen, als je te hard ging kon je pardoes op je neus glijden. En Quila had weinig zijn om een been te breken. De diepzwarte merrie schudde haar hoofd zachtjes heen en weer en genoot voor het korte moment van een windvlaag die tegen haar aansloeg. Steeds maar weer. Vandaar dat haar manen, die ondertussen een flink stuk langer gegroeid waren, opzij getrokken werden door de wind. Ook haar voorlok hing aan de linkerkant van haar hoofd waardoor haar voorhoofd dus 'ontblood' was. De afgelopen tijd was ze druk geweest met Sound, haar pleegzoon en halfbroertje. Ze deed haar best om het voskleurige veulen zo veel als mogelijk bij te brengen, zodat hij over een poosje voor zichzelf kon zorgen. Want haar eigen tijd en rust waren belangrijk. Vandaar dat ze ook over het met sneeuw bedekte veld liep. Plotseling stond ze stil en keek met een nauwkeurige, wantrouwige blik rond. Waar was ze in hemelsnaam beland? Diep snoof Tequila de ijzige lucht op en keek vervolgens nog eens om zich heen. Deze plek kende ze niet? Waar kwam het vandaan? Ze stond in een vlak stuk land, wat nu onder de sneeuw bedolven lag, en voor haar liep een rivier met de meest vreemde bochten. De verbazing was op haar gezicht te zien. Toch nieuwschierig geworden, een van haar eigenschappen die ze zelf niet altijd waarderde, liep ze naar voren toe. Over het water lag een dun laagje ijs, wat het teken was dat het water niet al te hard stroomde. Echter was het snel gebroken en liet ze haar neus zakken om voorzichtig een slokje te proberen. Het water smaakte fris, gewoon goed. Maar toch bleven de bochten raar.
[Quila 'nd papalief]
[Quila 'nd papalief]