Naam: Pilgrim
Geslacht: Hengst
Karakter: Pilgrim is neutraal. Hij kan echt pissed zijn. Zijn verleden vind hij niet belangrijk meer, en hij moet je mogen of niet.
Leeftijd: 4 Jaar
Verleden:
''Pilgrim!'' riep zijn moeder. Hij keek haar aan. ''Jaa?'' vroeg hij. ''We gaan vertrekken.'' fluisterde ze zacht. Pilgrim knikte, en liep naar zijn vader. Toen de kudde in orde was, rende zijn vader vooruit, en de hele kudde rende er achteraan. Na een tijdje rennen kwamen ze in een ander bos. Pilgrim liep naar een stukje gras, en at wat. Zijn ogen vielen dicht, en hij viel in slaap. ''Pilgrim!'' hoorde hij ver. ''Pilgrim! Word wakker!'' de stem kwam steeds dichterbij. Pilgrim opende zijn ogen. Vuur omringde hem. Hij sprong op. ''Pilgrim we moeten weg!'' riep zijn moeder. Pilgrim kon niet helder denken. De kudde sprong over een klein bosje dat nog net niet in de fik stond. Pilgrim rende eropaf, en toen werd het bosje getroffen door het vuur. Pilgrim remde af, en kon geen kant op. Hij hoorde zijn moeder roepen. ''Ik ben hier!'' gilde hij. Hij zag zijn moeder voor een seconde hem aankijken. De hele kudde was in problemen. Zijn moeder kwam naar hem toe, maar ze kwam niet bij hem. ''Pilgrim, luister. Ik wou je zoveel leren, maar ik weet niet of ik je ooit nog zie. Volg je hart. Altijd.'' hoorde hij, haar nog zeggen. Toen werd ze opgenomen in de vlammen. Zijn ogen werde groot. Achter hem viel een boom om. Pilgrim keek naar achter, en probeerde weg te komen. De boom viel op zijn rug. Met een klap raakte hij de grond.
Met een pijnlijk gevoel in zijn rug werd hij wakker. Hij wist niet wat er de vorige dag gebeurd was. Hij wist alleen dat hij onder een boom lag. Hoe pijn het ook was, hij moest onder die boom vandaan komen. Het bos was zwart. Alle levensvormen waren dood. Dit was geen bos meer nee, dit was de hel. Hij hoorde hoefgetrappel in de verte. Een kudde kwam naar hém toe. ''Hee, moet je hier zien!'' riep een kudde lid. Hij liep op hem af. ''Hee, wat is er hier gebeurd?'' vroeg hij kalm. Pilgrim keek hem aan. ''Weet ik veel.'' zei hij pijnlijk. Inmiddels was de kudde al aangekomen. ''We moeten die boomstam van hem afhalen.'' riep de kudde leider. Er klonk instemmend gemompel, en de kudde stond aan een kant van de boomstam. Ze gingen de boomstam van hem afrollen. ''Op drie! Een, twee, drie!'' op dat zelfde moment kwam de boomstam in beweging, en lag hij eraf. Kreunend keek hij hun aan. Gelukkig was het geen mega groote boomstam. Pilgeim stond op, en keek naar zijn rug, die een beetje ongelijk liep. Hij keek hun dankbaar aan. ''Waar zijn je ouders... Veulen.'' zei de kudde leider. ''Pilgrim,'' zei hij zijn naam. ''En ik heb geen ouders.'' hij liep door het bosje, en zag allemaal dode paarden liggen. Pilgrim deinsde achteruit. ''Dat was een kudde.'' zei iemand vanachter. Pilgrim kon niks herinneren. ''We kunnen je wel meenemen met onze kudde, Pilgrim.'' zei de kudde leider vriendelijk. ''Just,'' zei hij zijn naam. Pilgrim knikte, en liep met hun mee. Hij stelde iedereen voor, en ze liepen uit het bos. Het voelde raar om het bos achter te laten, maar hij liep toch door. Één van de paarden in de kudde, nam de keuze, om voor hem te zorgen. Sinsdien wist Pilgrim niet beter, totdat op één dag.
Pilgrim was ouder geworden. Hij was nu al drie jaar. ''Pilgrim!'' klonk het. Geïriteerd keek hij, zijn moeder aan. ''Wat?'' zei hij verveeld. ''O, daar ben je.'' zei zijn moeder. Hij rolde met zijn ogen, en mompelde wat onverstaanbaars. Hij liep naar de rivier, en dronk wat. Pilgrim keek op, toen hij wat geluid hoorde aan de overkant. Hij zag het bos, en hij kende het. Van wat? Dat wist hij niet. Opeens kreeg hij een flashbag. Hij hoorde in de verte iemand roepen. Pilgrim gilde wat. Hij zag een gezicht boven de bosjes opduiken. Het zei wat tegen hem. Wat onverstaanbaars. De laatste woorden verstond hij. ''Volg je hart. Altijd'' zei ze, en op dat moment werd ze in vlammen opgenomen. Pilgrim's ogen waren groot. Nu viel alles op zijn plaats. Zijn echte moeder was dood. Verbijsterd keek hij voorzich uit, en hoorde zijn 'nep' moeder roepen. ''Pilgrim, daar ben je.'' zei ze opgelucht, maar hij liep haar voorbij. ''Pilgr...'' zei ze frustrerend, en liep achter hem aan. ''Pilgr...'' probeerde ze weer. ''Pilgrim!'' riep ze kwaad. Met een ruk draaide hij zich om. ''Wat moet je?!'' schreeuwde hij. ''Wat bezielt jouw, om van míj weg te lopen?! Je moeder!'' bij dit gehoord te hebben, kookte zijn woede. ''Míjn moeder?!'' schreeuwde hij zonder zelfbeheersing. ''Míjn moeder! Hoe durf je, jezelf zo te noemen!'' de kudde had de ruzie gehoord, en was erbij gaan staan. ''Maar...'' zei zijn moeder, maar hij liet haar niet uitpraten. ''Niks te maren! Jíj, én de kudde hebben gelogen! Jullie dachten zeker; Jaa, wij kunnen alles doen bij Pilgrim, hij komt er toch nooit achter... Helaas, ik ben er achtergekomen! Jíj bent mijn moeder niet. Die is dood! Hoe durf je, jezelf moeder te noemen'' hij keek hen doordringend aan. ''Ik wil jullie noot meer zien!'' bij dit gezegt te hebben, draaide hij zich om, en draafde weg. Hij liet die stelletje bedriegers achter, en wou een heel nieuw leven beginnen. Na een jaar rond gezwerfd te hebben liep ze een bos. Ze voelde dat hier paarden waren, en ze dacht nog een keer aan haar verleden. ''Volg je hart. Altijd.''
Geslacht: Hengst
Karakter: Pilgrim is neutraal. Hij kan echt pissed zijn. Zijn verleden vind hij niet belangrijk meer, en hij moet je mogen of niet.
Leeftijd: 4 Jaar
Verleden:
''Pilgrim!'' riep zijn moeder. Hij keek haar aan. ''Jaa?'' vroeg hij. ''We gaan vertrekken.'' fluisterde ze zacht. Pilgrim knikte, en liep naar zijn vader. Toen de kudde in orde was, rende zijn vader vooruit, en de hele kudde rende er achteraan. Na een tijdje rennen kwamen ze in een ander bos. Pilgrim liep naar een stukje gras, en at wat. Zijn ogen vielen dicht, en hij viel in slaap. ''Pilgrim!'' hoorde hij ver. ''Pilgrim! Word wakker!'' de stem kwam steeds dichterbij. Pilgrim opende zijn ogen. Vuur omringde hem. Hij sprong op. ''Pilgrim we moeten weg!'' riep zijn moeder. Pilgrim kon niet helder denken. De kudde sprong over een klein bosje dat nog net niet in de fik stond. Pilgrim rende eropaf, en toen werd het bosje getroffen door het vuur. Pilgrim remde af, en kon geen kant op. Hij hoorde zijn moeder roepen. ''Ik ben hier!'' gilde hij. Hij zag zijn moeder voor een seconde hem aankijken. De hele kudde was in problemen. Zijn moeder kwam naar hem toe, maar ze kwam niet bij hem. ''Pilgrim, luister. Ik wou je zoveel leren, maar ik weet niet of ik je ooit nog zie. Volg je hart. Altijd.'' hoorde hij, haar nog zeggen. Toen werd ze opgenomen in de vlammen. Zijn ogen werde groot. Achter hem viel een boom om. Pilgrim keek naar achter, en probeerde weg te komen. De boom viel op zijn rug. Met een klap raakte hij de grond.
Met een pijnlijk gevoel in zijn rug werd hij wakker. Hij wist niet wat er de vorige dag gebeurd was. Hij wist alleen dat hij onder een boom lag. Hoe pijn het ook was, hij moest onder die boom vandaan komen. Het bos was zwart. Alle levensvormen waren dood. Dit was geen bos meer nee, dit was de hel. Hij hoorde hoefgetrappel in de verte. Een kudde kwam naar hém toe. ''Hee, moet je hier zien!'' riep een kudde lid. Hij liep op hem af. ''Hee, wat is er hier gebeurd?'' vroeg hij kalm. Pilgrim keek hem aan. ''Weet ik veel.'' zei hij pijnlijk. Inmiddels was de kudde al aangekomen. ''We moeten die boomstam van hem afhalen.'' riep de kudde leider. Er klonk instemmend gemompel, en de kudde stond aan een kant van de boomstam. Ze gingen de boomstam van hem afrollen. ''Op drie! Een, twee, drie!'' op dat zelfde moment kwam de boomstam in beweging, en lag hij eraf. Kreunend keek hij hun aan. Gelukkig was het geen mega groote boomstam. Pilgeim stond op, en keek naar zijn rug, die een beetje ongelijk liep. Hij keek hun dankbaar aan. ''Waar zijn je ouders... Veulen.'' zei de kudde leider. ''Pilgrim,'' zei hij zijn naam. ''En ik heb geen ouders.'' hij liep door het bosje, en zag allemaal dode paarden liggen. Pilgrim deinsde achteruit. ''Dat was een kudde.'' zei iemand vanachter. Pilgrim kon niks herinneren. ''We kunnen je wel meenemen met onze kudde, Pilgrim.'' zei de kudde leider vriendelijk. ''Just,'' zei hij zijn naam. Pilgrim knikte, en liep met hun mee. Hij stelde iedereen voor, en ze liepen uit het bos. Het voelde raar om het bos achter te laten, maar hij liep toch door. Één van de paarden in de kudde, nam de keuze, om voor hem te zorgen. Sinsdien wist Pilgrim niet beter, totdat op één dag.
Pilgrim was ouder geworden. Hij was nu al drie jaar. ''Pilgrim!'' klonk het. Geïriteerd keek hij, zijn moeder aan. ''Wat?'' zei hij verveeld. ''O, daar ben je.'' zei zijn moeder. Hij rolde met zijn ogen, en mompelde wat onverstaanbaars. Hij liep naar de rivier, en dronk wat. Pilgrim keek op, toen hij wat geluid hoorde aan de overkant. Hij zag het bos, en hij kende het. Van wat? Dat wist hij niet. Opeens kreeg hij een flashbag. Hij hoorde in de verte iemand roepen. Pilgrim gilde wat. Hij zag een gezicht boven de bosjes opduiken. Het zei wat tegen hem. Wat onverstaanbaars. De laatste woorden verstond hij. ''Volg je hart. Altijd'' zei ze, en op dat moment werd ze in vlammen opgenomen. Pilgrim's ogen waren groot. Nu viel alles op zijn plaats. Zijn echte moeder was dood. Verbijsterd keek hij voorzich uit, en hoorde zijn 'nep' moeder roepen. ''Pilgrim, daar ben je.'' zei ze opgelucht, maar hij liep haar voorbij. ''Pilgr...'' zei ze frustrerend, en liep achter hem aan. ''Pilgr...'' probeerde ze weer. ''Pilgrim!'' riep ze kwaad. Met een ruk draaide hij zich om. ''Wat moet je?!'' schreeuwde hij. ''Wat bezielt jouw, om van míj weg te lopen?! Je moeder!'' bij dit gehoord te hebben, kookte zijn woede. ''Míjn moeder?!'' schreeuwde hij zonder zelfbeheersing. ''Míjn moeder! Hoe durf je, jezelf zo te noemen!'' de kudde had de ruzie gehoord, en was erbij gaan staan. ''Maar...'' zei zijn moeder, maar hij liet haar niet uitpraten. ''Niks te maren! Jíj, én de kudde hebben gelogen! Jullie dachten zeker; Jaa, wij kunnen alles doen bij Pilgrim, hij komt er toch nooit achter... Helaas, ik ben er achtergekomen! Jíj bent mijn moeder niet. Die is dood! Hoe durf je, jezelf moeder te noemen'' hij keek hen doordringend aan. ''Ik wil jullie noot meer zien!'' bij dit gezegt te hebben, draaide hij zich om, en draafde weg. Hij liet die stelletje bedriegers achter, en wou een heel nieuw leven beginnen. Na een jaar rond gezwerfd te hebben liep ze een bos. Ze voelde dat hier paarden waren, en ze dacht nog een keer aan haar verleden. ''Volg je hart. Altijd.''