Leefie loopt met het hoofd omhoog het mooie bos in.
Ze ziet de vrolijke dieren om zich heen en krijgt gelijk een goed gevoel.
Ze loopt wat dieper het bos in en kijkt omhoog.
De zon schijnt vel en er is bijna geen water te vinden.
Ze snuffelt wat met haar neus door de blaadjes en likt het vocht dat er op zit eraf.
Ze spitst haar oren en gooit geschrokken haar hoofd omhoog.
Er zat een klein eekhoorntje voor haar.
Ze bekeek het nieuwschierig en zocht daarna wat te eten.
Na wat rondkijken kwam ze aan bij een bessen struik.
Voorzichtig nam ze een hapje van de knalrode bessen.
Wat was dat lekker zeg! Ze stak haar hele hoofd erin en begon zo veel mogenlijk te eten, voordat er een ander paard kwam en haar gevonden eten opat.
Toen de struik zo goed als leeg was zat haar mond vol rood sap.
Leefie had niets in de gaten en liep rustig verder het bos in.
Ze ziet de vrolijke dieren om zich heen en krijgt gelijk een goed gevoel.
Ze loopt wat dieper het bos in en kijkt omhoog.
De zon schijnt vel en er is bijna geen water te vinden.
Ze snuffelt wat met haar neus door de blaadjes en likt het vocht dat er op zit eraf.
Ze spitst haar oren en gooit geschrokken haar hoofd omhoog.
Er zat een klein eekhoorntje voor haar.
Ze bekeek het nieuwschierig en zocht daarna wat te eten.
Na wat rondkijken kwam ze aan bij een bessen struik.
Voorzichtig nam ze een hapje van de knalrode bessen.
Wat was dat lekker zeg! Ze stak haar hele hoofd erin en begon zo veel mogenlijk te eten, voordat er een ander paard kwam en haar gevonden eten opat.
Toen de struik zo goed als leeg was zat haar mond vol rood sap.
Leefie had niets in de gaten en liep rustig verder het bos in.