Ruim een eeuw geleden, rond 1889 werd een paard geboren. Één kil als de nacht, gevaarlijk als een koningscobra. Het paard stierf al op zijn tiende jaar door een gevecht, was er een hel, een hemel? Voor dat paard was er niks, hij was gedoemd te zwerven als ziel door de jaren heen. Telkens opnieuw, als straf voor zijn daden. Zijn laatste rustplaats; Týr, het jonge veulen van twee Alpha's waarvan hij de opvolger werd. Sommige noemden hem verwend, andere konden het prima vinden met het veulen. Toch had het veulen een paar mankementen, die pas echt duidelijk werden rond zijn eerste levensjaar. Ten eerste kon hij niks voelen, geen pijn of vuur, niks. Ook dachten ze dat het veulen, die nog steeds vrijgezel was, geen líefde kon voelen. Jammer voor hun, hijzelf vond het niet erg.
Hij heeft een vage bles die uitmond rond zijn grijze oog (zijn andere is bruin), vier witte kroonranden en donkergrijze manen, met zo hier en daar een lichte pluk.
Hij heeft een vage bles die uitmond rond zijn grijze oog (zijn andere is bruin), vier witte kroonranden en donkergrijze manen, met zo hier en daar een lichte pluk.