Love isn’t there for me,
Love is a fairytale,
Love is unknown for me,
Love is unreal for me,
Love is something that doesn’t exist, until you find it, and it will change your world…
But I haven’t found love, so it doesn’t exist
Iribi liep mee met haar kudde, de Yamigun. Ze liep vlak achter Esra en Naira, die natuurlijk weer achter Rami aan liepen, de zwarte leider hengst. Iribi blies haar lange, witte voorpluk uit haar ogen, en snoof. Die Rami, ze wist niet waarom al die merries zo slijmerig achter hem aan liepen. Goed, ze accepteerde hem als leider, en ze accepteerde het ook dat zij haar nakomelingen van hem zou krijgen, maar verliefd? No way! Iribi was sowieso niet echt een typje om verliefd te worden, ze was dan ook niet meteen het vriendelijkste paard. Anders dan haar zus, Naira. Tssk, altijd maar lief, en behulpzaam, en vriendelijk. Het kwam Iribi behoorlijk de keel uit, wanneer ging Naira zich nu eindelijk eens volwassen en normaal gedragen? Maar wat ze nog veel, heel veel irritanter vond was dat de meeste paarden dan ook meteen dachten dat zij wel hetzelfde karakter had als dat van haar zus. Alleen omdat zij dezelfde bouw had, dezelfde lange, sierlijke manen en staart, de zelfde elegante bewegingen. Daar had zij toch niet om gevraagd?
Ze stapte verder, haar nek was in een sierlijke boog gekruld, haar voorlok hing voor haar oog, dat de omgeving in zich opnam. Haar hoeven tikten zachtjes op de stenen terwijl ze verder stapte. Ze draaide even haar hoofd om, en keek met donkere, onpeilbare ogen naar de leden van de Yamigun achter haar. Ze ving Mizu’s jaloerse blik naar Naira en Esra, die nog steeds achter Rami liepen, op. Iribi snoof, van haar mochten ze hem allemaal hebben. Zij wist wel beter, dan haar hart in verwarring te laten brengen door liefde, haar blik te laten vertroebelen door het gevoel dat zij tot nu toe nooit gekend had. Nee, zijzelf zou realistisch blijven, hengsten waren toch maar op één ding uit; Merries dekken en nakomelingen krijgen. In elk geval de meeste. Een goed voorbeeld daarvan was Thumru, ze zou er niet raar van opkijken als hij ooit nog eens de kudde uitgezet werd, met al zijn player gedrag.
En toch, misschien was er ergens diep in haar hart nog een klein stukje, een klein, roodgloeiend vonkje dat geloofde dat er ergens de hengst voor haar was. Maar dat was zeer twijfelachtig, en het vonkje kon elk moment uitdoven, ophouden te bestaan.
Iribi schudde met haar hoofd, deze gedachten hoorden niet in haar hoofd thuis, dit waren dwaze gedachten. Liefde bestaat niet, het is slechts een verzinsel voor de goedzakjes. En meteen was de kleine glinstering die even in haar ogen verschenen was weggevaagd, en stonden haar ogen weer even koud, kil en afstotend als altijd. Ze stampte nog eens op de grond met haar hoef, een paar steentjes ketsten weg over de grond. Ze hief haar hoofd weer fier en dominant in de lucht, niemand hoefde te proberen haar iets te maken of het was gedaan met hem. Rami deed een oproep aan de kudde. Haar ogen gleden naar het kleine meertje met kristalhelder water, en met grote passen stapte ze er naar toe. Haar nek boog ze naar beneden, haar witte manen vielen als een waterval naar beneden langs haar donkere nek, de kleur was op dit moment bijna zwart doordat er een laagje vocht overheen lag. Dat kwam doordat de lucht hier erg vochtig was, zo boven op de berg.
Iribi dronk kalm en beheerst, te veel water in een te korte tijd was slecht voor je gezondheid, niet dat het haar veel uitmaakte maar ze wist uit een vage herinnering dat haar moeder dat haar ooit verteld had. Sindsdien was het een gewoonte geworden van de kille merrie. Het koele vocht gleed door haar keel, en toen ze genoeg gehad had richtte ze haar hoofd weer omhoog. Ze voelde hoe een paard lichtjes langs haar heen schampte, en meteen legde ze haar oren in haar nek, nog zonder te weten wie het paard was. In elk geval niet Rami, want die zag ze daar verderop staan. En de enige waarvoor ze nog wat respect had was hij, de rest kon haar niets schelen. Ze had dan ook geen lage rang, en haar uitstraling was kil maar zelfverzekerd, niemand hoefde iets uit te proberen bij haar want ze konden een gemene snauw of erger verwachten.