Myou.

Naam: Myou
Ras: Arabisch Volbloed
Geslacht: Merrie
Leeftijd: 26 jaar
Afstamming: Jasmine x Night Rider
Veulens: Fabulous Dream (h) en Fabula de la Luna (m) (x Demon)
Selva (m) (x Alano)
Ráva (m), Vouh (h) en Flight (h) (x Avareth)

Karakter: Myou is de droom, de liefde, de vrede. Myou staat buiten het leven zelf en leeft tegelijkertijd meer dan eender wie. Ze is afstandelijk, stil en liefdevol. Myou kiest van wie ze houdt en houdt dan ook onvoorwaardelijk van ze. Goed of slecht is van ondergeschikt belang wanneer zij in je buurt komt. Ze weet je met haar aangeboren charmes altijd te overtuigen. In dat opzicht krijgt ze altijd wat ze hebben wilt, maar desondanks heeft ze het hart van een vechter. De kleine zwarte Myou is een volhouder, iemand die zich vastbijt en niet meer loslaat. Als zij zegt 'ik hou van je' dan bedoelt ze, wéet ze, dat jij terug zal zeggen 'ik hou ook van jou'. Als het niet vandaag is dan is het wel morgen, of overmorgen, of volgend jaar, maar ze zal haar zin krijgen. Als Myou zegt 'ik hou van jou', ben je gedoemd. Vroeg of laat zal je ook van haar gaan houden, want niemand kan je zo betoveren, zo meeslepen als Myou en haar dansende dromen.

Geschiedenis: Myou is geboren in een kudde ver weg, haar ouders zijn vermoord daar haar kuddeleider en Myou is als veulen uit de kudde verstoten. Opgegroeid in het woud heeft ze geleerd hoe ze deel wordt van het bos dat daar omringt. Het is geen magie, het is kennis.
Op nauwelijks driejarige leeftijd is Myou bevallen van haar eerste veulen, een hengstje: Fabulous Dream. Een merrieveulen, Fabula de la Luna, volgde kort daarna als afkoopsom voor de kudde waarin ze leefde. Myou liet de twee veulens achter en vluchtte. Niet lang daarna ontmoette ze Alano: een hengst die voor haar misschien nog wel het dichtst in de buurt van God kwam. Hij heeft er voor gezorgd dat Myou geestelijk uitgroeide van een instabiel veulen naar een jonge, zelfverzekerde merrie. Hij werd vader van haar derde veulen: Selva.
Door omstandigheden werden hun wegen gescheiden en was Myou gedwongen om enige tijd alleen rond te zwerven. Het was in die tijd dat ze in Red Rock Valley belandde en de mysterieuse hengst Avareth ontmoette. Voor die tijd had ze Alano als haar eerste echte liefde gezien, en liefde was het zeker, maar geen verliefdheid of passie, het was een ander, uniek gevoel geweest. Avareth was verliefdheid, passie, roze wolkendromen. Myou was ondersteboven en niet meer te houden. Natuurlijk wist ze iets in hem los te krijgen: liefde, angst, tranen. Avareth stond aan de rand van haar diepste dalen en hoogste bergen. Hij veranderde haar leven en zij heeft hem nooit kunnen loslaten.
Avareth schonk haar drie veulens: een tweeling, twee hengsten: Vouh en Flight en een merrie: Ráva. Hoewel ze ieder hun eigen pad zijn gegaan, koestert Myou ieder van hun nog in haar hart. Zoals ze altijd degene zal blijven koesteren die ooit haar hart geraakt hebben, hoeveel tijd er ook voorbij zal gaan.

Closest to her Heart:
Avareth ~ Love you so. How could I not?
If I tell you will you listen? Will you stay? Will you be here forever? Never go away? Never thought things would change, hold me tight. Please don't say again that you have to go. A bitter thought I had it all, but I just let it go. Hold your silence, it's so violence since you're gone. All my thoughts are with you forever. 'Till the day we'll be back together. I will be waiting for you. The sweetest thought: had it all, 'cause I did let you go. All our moments keep me warm when you're gone. All my thoughts are with you forever. 'Till the day we'll be back together. I will be waiting for you
Alano ~ Brother of my Body and Soul, beloved.
Child of the pure unclouded brow and dreaming eyes of wonder! Though time be fleet, and I and thou are half a life asunder, thy loving smile will surely hail the love-gift of a fairy-tale. I have not seen thy sunny face, nor heard thy silver laughter: no thought of me shall find a place in thy young life's hereafter. Enough that now thou wilt not fail to listen to my fairy-tale. A tale begun in other days, when summer suns were glowing - A simple chime, that served to time the rhythm of our rowing -. Whose echoes live in memory yet, though envious years would say 'forget.' Without, the frost, the blinding snow, the storm-wind's moody madness. Within, the firelight's ruddy glow and childhood's nest of gladness. The magic words shall hold thee fast: thou shalt not heed the raving blast. Though time be fleet, and I and thou are half a life asunder, thy loving smile will surely hail the love-gift of a fairy-tale
Freyr ~ Maanogen, hold on, be strong - I'm here, don't you fear.
I know a place that we can go to, a place where no one knows you - they won't know who we are. I know a place that we can run to and do those things we want to. Let me take you there - I wanna take you there. I know a place that we've forgotten, a place we won't get caught in. I know a place where we can hide out and turn our hearts inside out. I know a place we'll be together and stay this young forever. We can get away to a better place if you let me take you there, we can go there now cause every second counts. Just let me take you there. Take you there