Een stevig briesje liet de silhouetten op de grond dansen. De takken boven haar hoofd dramatisch meebewegend om hun vage schaduwen bij te houden. Enkele bladeren lieten los, lieten zich meevoeren met de stroming. Vlogen de smaragdgroene ogen voorbij, onopgemerkt. Wellicht om het simpele feit dat ze er niet toe deden. Speels trok de wind aan de honinggekleurde manen van de merrie die zich in de schaduw van de brede eik bevond. Uitzicht op de vallei, desondanks het panorama niet verder doordringend dan haar netvlies. Bewust daarvan sloot ze haar ogen. Een vermoeide zucht ontsnapte haar mond.
Haar gedachten dwaalden terug. Terug naar de dagen waarop iedereen bij elkaar geweest was. Als vrienden. Als familie. Verbonden door een onzichtbaar lint. Wat is er gebeurd met die dagen, lang geleden. Toen alles nog bekend en vertrouwd was. Elke ontmoeting, elke nieuwe dag overweldigend was, uitmaakte. Inspirerend. Fascinerend. Toen elke kleine heuvel, elke berg met gemak overwonnen werd. Het was anders geworden. Ze waren uit elkaar gevallen. De bergen, de heuvels werden moeilijker te doorbreken. Hun kracht als groep nam af. Velen waren weg, hadden ander land opgezocht. Met redenen onbekend voor haar. In onwetendheid achtergelaten. Ze haatte het. Wat is er gebeurd met die goede oude tijd die nu achter hen lag. Alhoewel er nog steeds fragmenten van die herinneringen de wereld sierden, waren ze klein, fragiel. Alsof hun aanwezigheid elk moment, elke seconde kon verdwijnen. Uiteen kon spatten om plaats te maken voor die nieuwe onbekende. Het deed pijn te weten dat ze er weldra niet meer zouden zijn. Teniet zouden gaan door de verbintenis met tijd. En tijden veranderde. Wellicht konden veranderingen goed zijn. Zelfs wanneer je het niet eens was met die veranderen. Ze zouden ermee moeten leren leven, ze accepteren als het even kon. Ook wanneer sommige veranderingen niet vergeten konden worden. Zelfs wanneer dit een moeilijke opgave zou worden met vele obstakels. Een uitdaging om deze te overkomen. Het is tenslotte zinloos te blijven hangen in het verleden. Tijd was tenslotte niet iets blijvends. Een eindeloze cyclus. Het zal blijven veranderen. Zelfs wanneer zíj hetzelfde zou blijven.
Het ruizen van de wind zoemde langs haar oren. Deed haar ogen resoluut openen. Een felle fonkeling in de smaragdgroene ogen. Haar leven was verwerven met deze wereld. Haar hart wilde simpelweg niet geloven dat de herinneringen zouden vervagen. Desondanks zou ook zíj deze verandering moeten overkomen. Ze bestond, stond hier door het spel van het lot. En ze zou het het Lot niet gunnen haar recht in het gezicht uit te lachen.
Het was geen probleem als de herinneringen voor altijd in haar hart bewaard zouden blijven. Zolang haar blik maar vooruit zou wijzen zodat ze kon horen wat de toekomst te zeggen had. Naar voren kon bewegen zonder om te kijken. Zonder te treuzelen. Zonder stil te staan. De herinneringen uit het verleden, zouden haar angsten wegwassen voor het heden.
Waarom was er dan toch die onaanvaardbare leegte?
Haar gedachten dwaalden terug. Terug naar de dagen waarop iedereen bij elkaar geweest was. Als vrienden. Als familie. Verbonden door een onzichtbaar lint. Wat is er gebeurd met die dagen, lang geleden. Toen alles nog bekend en vertrouwd was. Elke ontmoeting, elke nieuwe dag overweldigend was, uitmaakte. Inspirerend. Fascinerend. Toen elke kleine heuvel, elke berg met gemak overwonnen werd. Het was anders geworden. Ze waren uit elkaar gevallen. De bergen, de heuvels werden moeilijker te doorbreken. Hun kracht als groep nam af. Velen waren weg, hadden ander land opgezocht. Met redenen onbekend voor haar. In onwetendheid achtergelaten. Ze haatte het. Wat is er gebeurd met die goede oude tijd die nu achter hen lag. Alhoewel er nog steeds fragmenten van die herinneringen de wereld sierden, waren ze klein, fragiel. Alsof hun aanwezigheid elk moment, elke seconde kon verdwijnen. Uiteen kon spatten om plaats te maken voor die nieuwe onbekende. Het deed pijn te weten dat ze er weldra niet meer zouden zijn. Teniet zouden gaan door de verbintenis met tijd. En tijden veranderde. Wellicht konden veranderingen goed zijn. Zelfs wanneer je het niet eens was met die veranderen. Ze zouden ermee moeten leren leven, ze accepteren als het even kon. Ook wanneer sommige veranderingen niet vergeten konden worden. Zelfs wanneer dit een moeilijke opgave zou worden met vele obstakels. Een uitdaging om deze te overkomen. Het is tenslotte zinloos te blijven hangen in het verleden. Tijd was tenslotte niet iets blijvends. Een eindeloze cyclus. Het zal blijven veranderen. Zelfs wanneer zíj hetzelfde zou blijven.
Het ruizen van de wind zoemde langs haar oren. Deed haar ogen resoluut openen. Een felle fonkeling in de smaragdgroene ogen. Haar leven was verwerven met deze wereld. Haar hart wilde simpelweg niet geloven dat de herinneringen zouden vervagen. Desondanks zou ook zíj deze verandering moeten overkomen. Ze bestond, stond hier door het spel van het lot. En ze zou het het Lot niet gunnen haar recht in het gezicht uit te lachen.
Het was geen probleem als de herinneringen voor altijd in haar hart bewaard zouden blijven. Zolang haar blik maar vooruit zou wijzen zodat ze kon horen wat de toekomst te zeggen had. Naar voren kon bewegen zonder om te kijken. Zonder te treuzelen. Zonder stil te staan. De herinneringen uit het verleden, zouden haar angsten wegwassen voor het heden.
Waarom was er dan toch die onaanvaardbare leegte?
{~Voor de übere pingpongbal Sorrieporrie~}