~ Dance With The Devil Tonight, Baby.
De mist vormde een deken om zijn pikzwarte lichaam. Zijn blik sprak boekdelen, maar waren moeilijk uit elkaar te halen met alle andere blikken die hij ooit had gehad. Hij schudde zijn hoofd en brieste. Oh, wat was het vreselijk koud. Hij hinnikte luid en onderzocht de omgeving. Hij had gehoord dat dit gebied het drakenberg heette. Zijn stappen waren langzaam, maar toch was hij voorwaarts genoeg om de eerste steile berg te beklimmen. Hij hield zijn hoofd laag om de wind tegen te houden. Met zijn oren stijl naar achter, liep hij rustig door. Hij keek vlug achter zich, toen hij de gedachte kreeg dat hij mogelijk gevolgt werd. Niks. Nog niet. Hij snoof en liep weer verder. Zijn leven was altijd al ontrouwbaar geweest, zijn hele familie. Zijn vader, die hij sinds kort weer voor het eerst had ontmoet, gaf hem nog steets niet het goeie gevoel. Niet dat hij die ooit had, of kreeg, maar hij vertrouwde het niet. Elke domme onbenul kon zeggen dat hij zijn vader was, om hem vervolgens kapot te maken. Nee, hij moest zich sterk houden. Zelfs tegen over een merrie. Hij schudde zijn hoofd. Ook dat nog. Een merrie, een paard met een ander geslacht dat de meeste hengst met hun hoofd op hol sloeg, niet meer zuiver konden denken. Maar daar had Pharaon geen last van. Hij had nog nooit speciale gevoelens gehad, of überhaupt gevoelens had. Hij was ijzig, en sterk. Zijn blik was nietsvermoedend toen hij een geluid hoorde. Mogelijk een ander paard, mogelijk een ander beest. Hij snoof nogmaals. Hij was niet bang. Nooit geweest. Zelfs toen hij als veulen achter werd gelaten, aangevallen werd door een panter, was hij nooit bang geweest. Nee, hij vond het geweldig. Sinds dien was zijn enige doel een ander pijn te geven, het geweldige sterke gevoel van pijn. Het machtige gevoel van pijn. Hij hief zijn hoofd en schudde het nogmaals. Zijn lichaam deed nog pijn van zijn laatste gevecht, maar het gaf hem het juiste beetje kracht, aanmoediging, om deze vervloekte berg op te lopen. Hij stopte. Hij wist nu wel echt zeker dat er een paard achter hem stond. Hij snoof. Goh, hij was toch niet paranoïde geworden? Hij schudde zijn hoofd en stapte weer verder.
[& Streya ]
De mist vormde een deken om zijn pikzwarte lichaam. Zijn blik sprak boekdelen, maar waren moeilijk uit elkaar te halen met alle andere blikken die hij ooit had gehad. Hij schudde zijn hoofd en brieste. Oh, wat was het vreselijk koud. Hij hinnikte luid en onderzocht de omgeving. Hij had gehoord dat dit gebied het drakenberg heette. Zijn stappen waren langzaam, maar toch was hij voorwaarts genoeg om de eerste steile berg te beklimmen. Hij hield zijn hoofd laag om de wind tegen te houden. Met zijn oren stijl naar achter, liep hij rustig door. Hij keek vlug achter zich, toen hij de gedachte kreeg dat hij mogelijk gevolgt werd. Niks. Nog niet. Hij snoof en liep weer verder. Zijn leven was altijd al ontrouwbaar geweest, zijn hele familie. Zijn vader, die hij sinds kort weer voor het eerst had ontmoet, gaf hem nog steets niet het goeie gevoel. Niet dat hij die ooit had, of kreeg, maar hij vertrouwde het niet. Elke domme onbenul kon zeggen dat hij zijn vader was, om hem vervolgens kapot te maken. Nee, hij moest zich sterk houden. Zelfs tegen over een merrie. Hij schudde zijn hoofd. Ook dat nog. Een merrie, een paard met een ander geslacht dat de meeste hengst met hun hoofd op hol sloeg, niet meer zuiver konden denken. Maar daar had Pharaon geen last van. Hij had nog nooit speciale gevoelens gehad, of überhaupt gevoelens had. Hij was ijzig, en sterk. Zijn blik was nietsvermoedend toen hij een geluid hoorde. Mogelijk een ander paard, mogelijk een ander beest. Hij snoof nogmaals. Hij was niet bang. Nooit geweest. Zelfs toen hij als veulen achter werd gelaten, aangevallen werd door een panter, was hij nooit bang geweest. Nee, hij vond het geweldig. Sinds dien was zijn enige doel een ander pijn te geven, het geweldige sterke gevoel van pijn. Het machtige gevoel van pijn. Hij hief zijn hoofd en schudde het nogmaals. Zijn lichaam deed nog pijn van zijn laatste gevecht, maar het gaf hem het juiste beetje kracht, aanmoediging, om deze vervloekte berg op te lopen. Hij stopte. Hij wist nu wel echt zeker dat er een paard achter hem stond. Hij snoof. Goh, hij was toch niet paranoïde geworden? Hij schudde zijn hoofd en stapte weer verder.
[& Streya ]
Laatst aangepast door Pharaon. op di 5 jul - 19:11; in totaal 2 keer bewerkt