Zover je kon kijken was het gebied alleen maar gevuld met zand. Hier en daar probeerde wat plantjes in hopeloze pogingen boven het aardoppervlak te komen en staken grote cactussen boven de grond uit. Daarachter bevond zich een berg die was begroeid met wat weelderige plantjes groeiend tussen de zandstenen. De steile granietrotsen verhieven zich vorstelijk boven de azuurblauwe hemel. En wanneer je de horizon bekeek werd je blik belemmerd door een schim. Een schim die de vorm van een paard had aangenomen. Ividanara, een merrie van vlees en bloed, waagde zich op de open vlakte van de woestijn. Twee inktzwarte ogen met onvoorstelbaar lange wimpers bekeken nauwlettend de goudgele vlakte. Geen enkele detail over het hoofd ziende. Allereerst viel het de grafiet zwarte merrie op dat dit land nou niet echt een indrukwekkend 'wild life' had. Vliegjes, toren en schorpioenen waren de voornaamste dieren die je zou tegenkomen in het dorre gebied. Niet dat de merrie daar nou problemen mee had. Het was best logisch dat er niet vele diertjes rondliepen want de hitte had ze vast afgeschrokken. Ja de hitte steeg als een dikke, zilverachtige nevel van de goud gekleurde massa's op , zo dik dat de horizon leek te buigen onder het gewicht van de blauwe hemel en een enkele wegvliegende vogel golvende contouren leek te hebben. Als je hier pas net kwam had je het idee of je levend werd gekookt, en alhoewel ze het niet mee had met haar gitzwarte kleur , kon ze best tegen de alledaagse hitte hier. De hitte sloeg eerst wel als een mes door haar lichaam, maar wanneer ze er een paar uur had gelopen had ze er geen last meer van gehad. Wel had het een deel van haar kostbare energie weggenomen. Uit ervaring wist de merrie dat de woestijn een van de uiteenlopenste temperaturen van de wereld bezat. In de zomer kon het uitlopen tot zo'n 50 graden celsius overdag terwijl het er op een winternacht wel 0 graden con zijn. Op beide momenten was ze niet graag in het gebied, en net zoals de meeste paarden zou ze er dan wel wegblijven. De ranke fries staarde met haar lege ogen mat achter zich. De oneindigheid en onbekendheid van de woestijn had een aantrekkingskracht voor de merrie, zorgde dat ze er wel naartoe moest gaan om het te bekijken. Kilometers ver bleven haar sporen achter haar hangen. In tegenstelling tot het zand bij de zee was dit zand niet plakkerig maar fijn en zacht. Stoof het veel gemakkelijk op wanneer je erdoorheen liep en al vaak genoeg gedurende de tocht had ze even haar ogen moeten dichtknijpen op het zand niet tot haar ogen te laten doordringen. Ook paste de betekenis van de kleur van het gebied goed bij het gebied zelf. Bruin, de kleur van armoede en nederigheid en beige een neutrale kleur. Barbaars trok de merrie haar hoofd in de lucht, besloot door te gaan met haar tocht door het onbekende. Zou ze harteloos door het gebied scheuren en niet een keer omkijken naar het indrukwekkende natuur om haar heen. Haar enige doel was het vinden van iets wat men nog nooit gevonden had. Eigenlijk wist ze niet waar ze naar zocht, hoe het eruit zag of hoe het rook. Maar men had vast niet goed genoeg gezocht om alles van dit hier af te weten. Want als je hier was leek het op je in een andere dimensie was beland, werden de meeste verblind door de schoonheid van het opblinkende zand of voelde ze zich verstoord door de hitte die door je kop boorde. Maar dat was iets waar de friese merrie geen last van had. De woestijn was iets onbekends en het lot had het vast zo gemaakt dat het perfect was om er iets te dumpen wat niet ontdekt mocht worden. Haar manier van denken was zoveel anders dan andere. Doordacht. Vernuftig. Zo kon je haar brein wel beschrijven. Ongevoelig keek de merrie nu voor haar uit, straalde haar houding grootsheid uit en waren haar ogen strak en wreed voor zich uit gericht. Het was hoogtijd om door te gaan met haar zoektocht en ze rukte haar benen genadeloos ban de grond af. Meteen bewoog haar benen ritmisch mee in een rustige dag die niet al te veel van haar lichaam vergde. Haar lippen die tot een grimmige streep waren getrokken bewogen nu even krampachtig. Met deze hitte lopend door een woestijn waar je zover je om je heen keek alleen zand te vinden was , was zeker geen water te vinden. Alhoewel ze er wel naar snakte was het geen reden van haar pad af te wijken en op zoek te gaan naar iets drinkbaars, dat zou later wel komen.
Haar donkere ogen vielen op een silhouet van een ander paard. Een gedaante sloop over het mulle zand richting haar en naarmate het dichterbij kwam kon ze het shaduwbeeld beter herkennen. Toen de merrie haar zoveel was genaderd dat ze dingen kon aan onderscheiden keek ze het paard zelfbewust aan. Wat dit wezen hier te zoeken had was niet haar probleem en zo was het ook niet haar zaak hoe zij hier beland was. Op een sensationele manier krulde ze haar hals en schudde haar manen zodat wat er wat zand uit opstoof. `Zo zo´ sprak ze prestigieus `Alhoewel dit mij niks aangaat zou ik graag weten waarvoor jij deze woestijn betreden hebt´.
[&Celebrían]
Sorry voor mijn spellingsfoutjes
Haar donkere ogen vielen op een silhouet van een ander paard. Een gedaante sloop over het mulle zand richting haar en naarmate het dichterbij kwam kon ze het shaduwbeeld beter herkennen. Toen de merrie haar zoveel was genaderd dat ze dingen kon aan onderscheiden keek ze het paard zelfbewust aan. Wat dit wezen hier te zoeken had was niet haar probleem en zo was het ook niet haar zaak hoe zij hier beland was. Op een sensationele manier krulde ze haar hals en schudde haar manen zodat wat er wat zand uit opstoof. `Zo zo´ sprak ze prestigieus `Alhoewel dit mij niks aangaat zou ik graag weten waarvoor jij deze woestijn betreden hebt´.
[&Celebrían]
Sorry voor mijn spellingsfoutjes