Met stevige pas liep de donkerbruine merrie de besneeuwde heuvel op. Wat was ze hier aan het doen? Er was helemaal geen nut om hier te zijn, ze was weer eens aan het ronddwalen. Dat deed ze wel vaker, maar dat ze hier uitkwam had ze nooit verwacht. Ze haatte sneeuw simpelweg. Het was koud, nat en glad. Allemaal van die dingen waar je niks aan had. Op het moment gleed één van haar achter hoeven weg. Ze schrok maar herstelde al snel en stond weer stevig op al haar hoeven. Nahja, stevig was het nooit in de sneeuw, het was alleen een nutteloze plek. Ze rilde even en schudde haar manen. Haar benen werden zo langzamerhand natter van de sneeuw die smolt in haar vacht. Opnieuw rilde ze. Deze plek was echt nutteloos, dus waarom ze hier was wist ze ook niet. Maar nu wilde ze zo snel mogelijk weer wegkomen. Ze spande haar spieren aan en stapte stevig door. Iedere stap plantte ze haar hoef diep weg in de sneeuw, om niet nog eens uit te glijden, ze had al meerdere kloven gezien, en om dan uit te glijden en erin te vallen was dit gebied niet waard. Al dacht ze dat het wel al meerdere moorden op zijn geweten had staan. "Moordenaar." Mompelde ze tegen de sneeuw. "Vervelende moordenaar die je bent." Ze zette verwoed haar voorste hoef hard in de sneeuw, waardoor deze weer weggleed. Snel herstelde ze zich weer en stond met haar voorbenen wijd open gestrekt in de sneeuw. "Verdomme." Kwam er mompelend uit haar mond. Ze was totaal niet in een opperbest humeur, en wilde zo snel mogelijk weg uit deze nachtmerrie. Uit deze sneeuw. Vanaf nu zou ze voorzichtiger zijn, om met haar hele lichaam in de sneeuw te vallen, ze dacht er niet eens aan. Snuivend stapte ze weer verder, haar hoeven diep in de sneeuw plantend om het meeste grip uit deze vervloekte witte deken te halen. Iedereen was altijd blij met de sneeuw, oh joepie sneeuw, lekker spelen. Als veulen walgde ze er al van als de anderen lekker in de sneeuw gingen rollen, om daarna weer rillend bij hun moeder terug te komen en op te warmen. Nee, daar had zo ook niet aan gedacht om in die sneeuw te gaan liggen. Ze bleef altijd naast haar moeder staan en de sneeuw zo veel mogelijk te vermijden. Haar lieve moeder begreep het wel. Ze kreeg de tranen in haar ogen en probeerde die woest weg te schudden. "Zie je wel!" Schreeuwde ze tegen de sneeuw. "Je brengt alleen maar droevigheid voort." Ze hield haar hoofd laag en bleef staan. Hopend dat niemand haar had gehoord, toen ze dom tegen de sneeuw had lopen schreeuwen. Ze zouden wel denken, wat voor gek staat daar nou weer de schreeuwen? Ze hield haar hoofd laag en probeerde verder te lopen. "Humph." zuchtte ze, en bleef maar even staan om uit te rusten.
~voor de liefhebber.
~voor de liefhebber.