Amigo liep zich stierlijk te vervelen, bomen, bomen en nog eens bomen. Wat was hier nou interresant aan? Niets dus, blablabla over die oudjes die vonden dat dit zo mystiek was, dit was rommel, niets anders dan herhaaldelijke rommel. Amigo zuchtte even en liep verder. Hij was te jong om echt vast voedsel te eten maar deed het aangezien hij geen ouders meer had. Gelijk sprongen zijn oren in zijn nek en ontblootte zijn tanden bij de gedachte waarom ze niet meer leefden, zijn broers en zus. Gelijk kwam er weer een glimlach op zijn snuitje en liep hij verder. Wauw, waarom glimlachte hij, dit was echt gewoon sáááááááí! Amigo zuchtte en slenterde verder. Hij was groot doordat hij een Clydesdale veulen was, jippie. Net als zijn ouders maargoed, die waren er niet. Weer zuchtte hij overdreven en snoof, er kwam een paard aan, wouwie. Hij rolde geïrriteerd met zijn ogen en wachtte maar af.
{open }
{open }