Donkere hoeven beukten in op de stenen. Kleine kiezelstenen sprongen weg onder de kracht van de hoeven. Kharrea's hoeven kwamen zwevend neer om daarna krachtig af te duwen. Bij elke pas, elke kleine beweging, zag je haar spieren werken. Voor een merrie die wist dat ze na een tijd dood zou gaan was ze enorm strijdlustig. Ze wist dat de meeste paarden ook te angstig waren om hun eigen dood te plannen. Kharrea had stapje voor stapje alles uitgestippeld. Haar laatste veulen, haar litlle monster, zou haar van haar leven beroven. Het veulen zou vanaf zijn eerste moment op aarde al een moord op zijn of haar naam hebben staan. Het zou het leven stelen van zijn of haar bloedeigen moeder. Ze rekende erop dat haar zoon, condor, een deel van de opvoeding voor zich zou nemen. Ze wist dat haar veulen sterk zou worden. Een genadeloze moordenaar(es) net zoals zijzelf was. Kharrea deinsde voor geen enkel gevecht terug. Diegene met wie ze vocht zou smeken om vermoord te worden. Smeken dat hij nooit geboren was. Smeken dat ze haar nooit zouden zijn tegengekomen. Die laatste hinnik die haar oren bereikte klonk als muziek in haar oren. Het bloed dat ze zou proeven als ze hun strot over beet leek haar te voeden, maar haar dorst niet te stillen. Kharrea stopte niet bij een moord. Het liefste moorde ze een hele kudde uit. Stuk voor stuk wou ze ze afslachten alsof het een teddybeer was waarvan je gewoon de kop afrukte en je van je ouders een nieuwe kreeg.
-liefst een badass-