Zijn oren naar voren gedrukt, een sierlijke glimlach rond zijn lippen en zijn ogen wijd gesperd. Zo ging hij voortaan door het leven, zijn humeur was helemaal omgeslagen en hij was ontzettend vrolijk, had weer zin in het leven én om in DH te zijn natuurlijk! Anders was hij allang weggeweest, want vorige week stond hij op het punt om alles achter zich te laten, waar hij later vast en zeker spijt van zou krijgen. Sultan duwde zijn gedachten weg, verruimde zijn passen snoof eens kort. Het nog waterige zonnetje was al aan het opkomen, een laagje dauw lag over zijn vacht heen en ook de grond was ermee besmeerd. Eventjes schudde hij zijn smalle hoofd, gooide hem vervolgens in de lucht en liet de rest van zijn lichaam volgen, om vervolgens een rauwe, maar zeer vriendelijke hinnik uit te stootten. Met een plof raakte zijn hoeven weer de diepbruine aarde, de rivier was al duidelijk hoorbaar en met goede hoop draafde hij kalm tussen de bomen door, kwam bij het water aan en liet zijn hals zakken, nam een aantal slokken van het frisse, heldere water en zuchtte tevreden. Dit was het leven, heerlijk op een warme dag ronddwalen en eventjes je hoofd leeg maken, want dat was écht even nodig. Een frisse wind blies zijn manen even op, zorgde ervoor dat de bezwete plekken langzaam opdroogde en zijn lichaamstemperatuur een tikkeltje zakte, want de hengst had het bloedheet na zijn ochtendtraining. Ookal hoefde hij niet eens meer zo sterk te zijn nu hij geen kudde meer had - hij bleef door trainen. Als hij dan ooit een vijand tegen zou komen, had hij altijd nog de spieren om terug te slaan als het eventueel uit zou lopen op een gevecht. Meestal waren de slechte paarden tegen hem, aangezien hij voor de zogenaamde bloemetjes en bijtjes koos, wat absoluut niet waar was. Slechte paarden dachten dat ze enkel en alleen daar van hielden, maar af en toe een gevechtje was goed vond Sultan. Dan trainde je overigens meteen je spieren en leerde je vecht technieken wat in het vervolg heel erg handig kon zijn.
Sultan brieste, deed een aantal stappen terug en liet zijn reebruine kijkers even door het gebied glijden, terwijl hij een glimp van een hert opving. Hij negeerde het, draaide zijn lichaam om en stapte weer terug tussen de bomen door. Zijn staart sloeg her en der tegen zijn lichaam toen de kleine ochtend muggen zijn lijf bestormde, er waren immers maar weinig paarden die zo vroeg in de ochtend trainde, vandaar dat Sultan dat wél deed. Zo had hij even een tijdje rust en kon hij trainen zonder dat hij gestoord werd, want daar deed hij het natuurlijk voor. Rust was goed voor hem, vooral na de lange periode waarin hij alleen maar stress kon en hij zwaar depressief aan het worden was, was het heerlijk dat hij nu zo gelukkig kon zijn en eventjes helemaal kon ontspannen. Het was overigens ook nog eens heerlijk weer, de vogels begonnen hun ochtend melodieën te fluiten en de konijnen verlieten hun holletjes om opzoek te gaan naar eten. Alles kwam nu tot leven en dat vond Sultan een enorm geweldig gezicht, vandaar dat hij nu even een pauze inlaste tijdens zijn training om te genieten van moeder natuur. Lang geleden dat hij zich zo had gevoeld en het voelde beter als alle andere keren, alsof hij nu wél zijn plaatsje had gevonden in Dream Horses. Alleen maar goed, want dan kon hij de rest van zijn leven hier doorbrengen. Ook hoefde hij zijn vrienden dan niet achter te laten en kon hen blijven zien, vooral Pearl. Eigenlijk waren er drie paarden waar hij voor bleef; Remember, Pearl en Mischa. Die drie paarden waren álles voor hem en dat wisten ze goed, misschien dat ze hem daarom overhaalde hier te blijven. Áls hij weggegaan was, zou hij toch weer snel terugkeren. Die paarden kon hij gewoon niet missen, maar als één van hen zou verdwijnen zou hij ook gaan. Zonder hun kon hij niet, dan overleefde hij het écht niet hier in Dream Horses..
Ondanks alles wat in zijn verleden was gebeurt, leefde hij voortaan naar de toekomst en keek hij niet meer om naar wat er gebeurt was. Hij moest het achter zich laten, want alle tijd dat hij dacht aan zijn verleden, ging van zijn toekomst af. Zijn vader zei altijd; `Elke minuut dat je aan je verleden denkt, gaat van je toekomst af.` Zachtjes herhaalde hij de woorden van zijn vader, glimlachte trots en snoof zachtjes. Alles was zijn vader voor hem, tot hij zijn moeder bedroog en Sultan als een klein, zielig hoopje achter liet. Hij was een wrak, kapot van alles wat er gebeurt was en bang voor alles wat nog komen zou. Abrupt schudde hij zijn hoofd, schoof de akelige gedachtes van zich af en draafde aan, tijd om terug te gaan naar de training waar hij zo net mee bezig was. Sultan spande zijn spieren, liet zijn neus ruste op zijn gespierde borst en duwde zijn hoeven in de diepbruine aarde, terwijl hij met een hoog tempo vooruit kwam. De neusgaten van Sultan waren wijd gesperd, hij nam een grote teug lucht en gooide zichzelf over een dikke, omgevallen boom die nog áárdig hoog was. Normaal sprong hij nooit, aangezien hij er een vreselijke hekel aan had; maar het was wél goed voor zijn spieren. Daar deed hij het immers om.
Zijn training zat erop, de zon was opgekomen en her en der liepen al andere paarden door de dunne paadjes, richting de rivier om hun droge keel te smeren. Na een nacht niets gedronken te hebben had je echter wel dorst natuurlijk, vandaar dat de meeste paarden in de ochtend hierheen kwamen om te drinken. Hij wist veel van Dream Horses af, hij leefde er onderhand al twee tot drie jaar en had al drie verschillende kuddes geleid. Of hij daar trots op was? Helemaal niet, het liefste had hij een kudde gehad die hij van het begin tot het einde zou leidden, dan pas zou hij trots zijn. Sultan was een mislukkeling, lomp en helemaal geen geboren leider. Als hij dat was zou hij zijn kudde niet zomaar af laten pakken, waar was hij destijds mee bezig geweest zeg? Maar goed, die tijd was geweest en nu had hij weer nieuwe kansen, om te bewijzen dat hij wel een goede leider was en als hij óóit nog een kudde zou krijgen, zou hij die houden tot zijn laatste adem geblazen was. Zijn vader had dat ook gedaan en Sultan zou hetzelfde als zijn vader worden, ondanks alles wat hij had gedaan. Natuurlijk zou hij niemand bedriegen, want hij zat daarin wél anders in elkaar als zijn vader - gelukkig maar. Sultan wilde geen paarden pijn doen, al had hij dat wel gedaan..
Het werd windstil, donkere wolken schoven voor het zonnetje en ineens koelde het hard af. Een grote, grijze deken werd over het gebied gelegd en het dreigende gedonder zorgde ervoor dat Sultan zich weer langzaam ellendig begon te voelen. Hij vermande zich, hield zich sterk en stapte koppig door, terwijl de regendruppels langzaam uit de wolken drupte, zijn vacht raakte en vervolgens zijn huid, waardoor de kou hem doordringde en hij zichzelf warm begon te draven. Gedonder, flitsen - alles was hoor en zienbaar. Bang? Nee, dat was hij absoluut niet. Maar wel enorm chagrijnig door de grote weersverandering. Sultan gooide zijn hoofd in de lucht, stootte een luide hinnik uit en versnelde zijn passen, terwijl hij níet in de gaten had dat het gras onder hem steeds gladder en gladder werd.
Koppig galoppeerde hij door, krulde zijn hals en spande zijn spieren aan om zichzelf op zijn benen te houden, want nu kreeg hij wél in de gaten dat het gras glibberig werd. In een sierlijke boog gooide hij zichzelf over een brede boomstam, kwam nét voor het randje op de grond en keek eventjes achterom. Oké, hij had geluk gehad. Sultan ging over naar een draf, stap en stond uiteindelijk stil. Zijn oren waren naar achter gedraaid zodat de regen niet in zijn oren zou komen, doelloos staarde hij naar de grond en voelde hoe de regen op zijn lijf kletterde, er vervolgens weer afgleed en samen smolt met het water dat op de grond lag. Een enorme lichtflits schoot door de lucht, verlichtte de aarde en liet het hart van Sultan eventjes sneller kloppen. Toch liet hij niet zien dat hij schrok, stond hij doodstil tussen de bomen en hoorde hoe de aarde trilde door de enorme donders die het vervolg waren van de bliksem. Nu trok hij zich er niets meer van aan, stapte door en zag dat rook opsteeg van zijn lichaam, aangezien hij bezweet was en de omgeving aardig koud geworden was door het smerige weer. Modder vormde zich onder zijn hoeven, rustig liet hij zijn hoofd zakken en stapte ontspannen door. Het begon weer op te klaren, de wolken dreven weg en het zonnetje kwam weer tevoorschijn. In de verte onweerde het nog, maar nu was het hier tenminste veilig.
De vogels floten weer hun liedje, de konijnen kwamen weer tevoorschijn en het was weer net als te voren, alleen was alles nu drijfnat en smerig. Sultan schudde zijn lichaam uit, regenwater spetterde van zijn lichaam af en het zonnetje zorgde ervoor dat de warmte weer een beetje terugkeerde in zijn lichaam, waardoor hij zijn tempo verminderde en de bossen uitstapte, om de schaduwen uit de weg te gaan en in het warme zonnetje te lopen. Dan warmde hij een beetje op en kon zijn vacht drogen, want dat wilde hij er immers mee bereiken. Het was lang geleden dat hij zijn dochters en zoons had gezien, die nog steeds ergens hier in Dream Horses moesten zijn. Waarom zijn familie altijd verdween wist hij niet, maar klote vond hij het zéker. Sultan fronste zijn wenkbrauwen, keek om toen hij geritsel hoorde en zuchtte diep toen hij erachter kwam dat het niets was. Wáárom was hij zo oplettend? Bang dat hem weer iets zou overkomen, hij weer terug in het zwarte gat zou vallen en er nooit meer uit zou kunnen komen? Als dat ooit nog zou gebeuren, gaf hij de moed écht op, hij had al zoveel meegemaakt en er kwam een tijd dat hij het gewoon niet meer trok, hij wel op móest geven omdat hij geen doorzettingsvermogen meer had, hij niet meer de sterke hengst van vroeger was. Dat was hij zowiezo allang niet meer, want doordat hij zoveel was verloren en hij niet meer de liefde voor zijn vader kon tonen door alles wat gebeurt was, stortte zijn hele leven in elkaar en was hij verschrikkelijk veel veranderd. De oude Sultan zou ook nooit meer terugkeren, maar met wie hij nu was, was hij óók blij.
Zijn geboorte zat nog in zijn hoofd, hij wist nog précies hoe de blije blik van zijn moeder dichterbij kwam en haar tong over zijn dunne lijfje gleed. Zijn vader die vervolgens aangestapt kwam en met een trotse, écht leiderlijke blik naar hem keek. Alsof hij al had gezien dat hij geboren was om zijn vader op te volgen en een paar maanden later, werd hij dan ook uitgeroepen tot opvolger van de kudde, waar hij toen geen ene reet om gaf, want hij wist nog niets over het leven én het leidden. Toen hij de leeftijd van twee en een half bereikt had, nam zijn vader hem mee naar een hoog gebergte. Hij had verteld wat hij moest doen; trainen, trainen en nog eens trainen. Over een halfjaar moest hij ongeveer net zo sterk zijn als zijn vader en was het zijn tijd om de kudde op te volgen, Sultan deed wat van hem verlangd werd en een halfjaar laten stond hij trots op zíjn berg, kijkend over het prachtige gebied en de liefdevolle paarden die af en toe naar hem hinnikte, als teken van respect en blijheid. Want wat waren ze blij met hem als leider, iniedergeval; dat zeiden ze elke dag tegen hem. Tót hij een partner kreeg, die alles voor hem verpestte en heel zijn leven ruïneerde. Alles was kapot, zijn hart, zijn kudde en zijn familie was pissig op hem. Zoveel spijt had hij, dat hij haar in zijn leven had laten komen en hij het toe liet dat ze alles verpestte, de hele kudde viel uit elkaar en hij vertrok, weg van alles wat hem zoveel pijn gedaan had, maar wél de plek waar hij zijn eerste stappen als leider gezet had. Zoveel spijt had hij gehad en nét in de bloei van zijn leven, gebeurde zo iets verschrikkelijks. Sultan was alleen, zwierf jaren rond en kwam toen terecht in Dream Horses, waar hij ups en downs had gehad, maar ook tijden had gekend waarin hij enorm gelukkig was en een kudde onder zijn hoede had weten te winnen. Trots was hij destijds op zichzelf, maar nu vond hij zichzelf maar een mislukkeling als hij eraan terugdacht. Het was allemaal niet eerlijk gegaan en hij had beter moeten nadenken voordat hij beslissingen genomen had, dan zou dit alles nooit gebeurd zijn en had hij een betere jeugd gehad, maar helaas kon hij de tijd niet terugdraaien en alles goed maken, zorgen dat níemand een reden had om kwaad op hem te zijn. Maar die tijden waren geweest, nu moest hij doorgaan en zorgen dat zijn toekomst wél foutloos verliep, dat hij goed oppaste wie hij in zijn leven toeliet en wie niet, want daar kwamen vaak de meeste fouten van. Paarden die eigenlijk een hekel aan hem hadden en in zijn leven wilde, enkel en alleen om alles voor hem te verzieken. Daar zou hij nóóit meer intrappen, Sultan was veranderd en niet meer de liefste van allemaal, ondanks hij dat vroeger wél was en iedereen hielp die hulp nodig had. Vijanden of vrienden, het maakte hem vroeger vrij weinig uit. Nu was het allemaal anders, want hij wilde zijn leven leven en niet steeds aan zijn vrienden af hoeven te hangen, zichzelf kunnen zijn en lekker kunnen doen wat híj zelf wil.
Het werd laat, het zonnetje scheen vollop en de zwarte hengst begon aardig veel honger te krijgen. Na de lange reis die hij door het gebied had afgelegd kwam hij bij een klein grasveldje uit, waar hij zijn hoofd liet zakken en begon te grazen. Wachtend tot enig gezelschap hem misschien weer een beetje op kon vrolijken. ~
[2411 woorden! Mijn record.~ Als je post, graag ook een lange post. ^^]
Sultan brieste, deed een aantal stappen terug en liet zijn reebruine kijkers even door het gebied glijden, terwijl hij een glimp van een hert opving. Hij negeerde het, draaide zijn lichaam om en stapte weer terug tussen de bomen door. Zijn staart sloeg her en der tegen zijn lichaam toen de kleine ochtend muggen zijn lijf bestormde, er waren immers maar weinig paarden die zo vroeg in de ochtend trainde, vandaar dat Sultan dat wél deed. Zo had hij even een tijdje rust en kon hij trainen zonder dat hij gestoord werd, want daar deed hij het natuurlijk voor. Rust was goed voor hem, vooral na de lange periode waarin hij alleen maar stress kon en hij zwaar depressief aan het worden was, was het heerlijk dat hij nu zo gelukkig kon zijn en eventjes helemaal kon ontspannen. Het was overigens ook nog eens heerlijk weer, de vogels begonnen hun ochtend melodieën te fluiten en de konijnen verlieten hun holletjes om opzoek te gaan naar eten. Alles kwam nu tot leven en dat vond Sultan een enorm geweldig gezicht, vandaar dat hij nu even een pauze inlaste tijdens zijn training om te genieten van moeder natuur. Lang geleden dat hij zich zo had gevoeld en het voelde beter als alle andere keren, alsof hij nu wél zijn plaatsje had gevonden in Dream Horses. Alleen maar goed, want dan kon hij de rest van zijn leven hier doorbrengen. Ook hoefde hij zijn vrienden dan niet achter te laten en kon hen blijven zien, vooral Pearl. Eigenlijk waren er drie paarden waar hij voor bleef; Remember, Pearl en Mischa. Die drie paarden waren álles voor hem en dat wisten ze goed, misschien dat ze hem daarom overhaalde hier te blijven. Áls hij weggegaan was, zou hij toch weer snel terugkeren. Die paarden kon hij gewoon niet missen, maar als één van hen zou verdwijnen zou hij ook gaan. Zonder hun kon hij niet, dan overleefde hij het écht niet hier in Dream Horses..
Ondanks alles wat in zijn verleden was gebeurt, leefde hij voortaan naar de toekomst en keek hij niet meer om naar wat er gebeurt was. Hij moest het achter zich laten, want alle tijd dat hij dacht aan zijn verleden, ging van zijn toekomst af. Zijn vader zei altijd; `Elke minuut dat je aan je verleden denkt, gaat van je toekomst af.` Zachtjes herhaalde hij de woorden van zijn vader, glimlachte trots en snoof zachtjes. Alles was zijn vader voor hem, tot hij zijn moeder bedroog en Sultan als een klein, zielig hoopje achter liet. Hij was een wrak, kapot van alles wat er gebeurt was en bang voor alles wat nog komen zou. Abrupt schudde hij zijn hoofd, schoof de akelige gedachtes van zich af en draafde aan, tijd om terug te gaan naar de training waar hij zo net mee bezig was. Sultan spande zijn spieren, liet zijn neus ruste op zijn gespierde borst en duwde zijn hoeven in de diepbruine aarde, terwijl hij met een hoog tempo vooruit kwam. De neusgaten van Sultan waren wijd gesperd, hij nam een grote teug lucht en gooide zichzelf over een dikke, omgevallen boom die nog áárdig hoog was. Normaal sprong hij nooit, aangezien hij er een vreselijke hekel aan had; maar het was wél goed voor zijn spieren. Daar deed hij het immers om.
Zijn training zat erop, de zon was opgekomen en her en der liepen al andere paarden door de dunne paadjes, richting de rivier om hun droge keel te smeren. Na een nacht niets gedronken te hebben had je echter wel dorst natuurlijk, vandaar dat de meeste paarden in de ochtend hierheen kwamen om te drinken. Hij wist veel van Dream Horses af, hij leefde er onderhand al twee tot drie jaar en had al drie verschillende kuddes geleid. Of hij daar trots op was? Helemaal niet, het liefste had hij een kudde gehad die hij van het begin tot het einde zou leidden, dan pas zou hij trots zijn. Sultan was een mislukkeling, lomp en helemaal geen geboren leider. Als hij dat was zou hij zijn kudde niet zomaar af laten pakken, waar was hij destijds mee bezig geweest zeg? Maar goed, die tijd was geweest en nu had hij weer nieuwe kansen, om te bewijzen dat hij wel een goede leider was en als hij óóit nog een kudde zou krijgen, zou hij die houden tot zijn laatste adem geblazen was. Zijn vader had dat ook gedaan en Sultan zou hetzelfde als zijn vader worden, ondanks alles wat hij had gedaan. Natuurlijk zou hij niemand bedriegen, want hij zat daarin wél anders in elkaar als zijn vader - gelukkig maar. Sultan wilde geen paarden pijn doen, al had hij dat wel gedaan..
Het werd windstil, donkere wolken schoven voor het zonnetje en ineens koelde het hard af. Een grote, grijze deken werd over het gebied gelegd en het dreigende gedonder zorgde ervoor dat Sultan zich weer langzaam ellendig begon te voelen. Hij vermande zich, hield zich sterk en stapte koppig door, terwijl de regendruppels langzaam uit de wolken drupte, zijn vacht raakte en vervolgens zijn huid, waardoor de kou hem doordringde en hij zichzelf warm begon te draven. Gedonder, flitsen - alles was hoor en zienbaar. Bang? Nee, dat was hij absoluut niet. Maar wel enorm chagrijnig door de grote weersverandering. Sultan gooide zijn hoofd in de lucht, stootte een luide hinnik uit en versnelde zijn passen, terwijl hij níet in de gaten had dat het gras onder hem steeds gladder en gladder werd.
Koppig galoppeerde hij door, krulde zijn hals en spande zijn spieren aan om zichzelf op zijn benen te houden, want nu kreeg hij wél in de gaten dat het gras glibberig werd. In een sierlijke boog gooide hij zichzelf over een brede boomstam, kwam nét voor het randje op de grond en keek eventjes achterom. Oké, hij had geluk gehad. Sultan ging over naar een draf, stap en stond uiteindelijk stil. Zijn oren waren naar achter gedraaid zodat de regen niet in zijn oren zou komen, doelloos staarde hij naar de grond en voelde hoe de regen op zijn lijf kletterde, er vervolgens weer afgleed en samen smolt met het water dat op de grond lag. Een enorme lichtflits schoot door de lucht, verlichtte de aarde en liet het hart van Sultan eventjes sneller kloppen. Toch liet hij niet zien dat hij schrok, stond hij doodstil tussen de bomen en hoorde hoe de aarde trilde door de enorme donders die het vervolg waren van de bliksem. Nu trok hij zich er niets meer van aan, stapte door en zag dat rook opsteeg van zijn lichaam, aangezien hij bezweet was en de omgeving aardig koud geworden was door het smerige weer. Modder vormde zich onder zijn hoeven, rustig liet hij zijn hoofd zakken en stapte ontspannen door. Het begon weer op te klaren, de wolken dreven weg en het zonnetje kwam weer tevoorschijn. In de verte onweerde het nog, maar nu was het hier tenminste veilig.
De vogels floten weer hun liedje, de konijnen kwamen weer tevoorschijn en het was weer net als te voren, alleen was alles nu drijfnat en smerig. Sultan schudde zijn lichaam uit, regenwater spetterde van zijn lichaam af en het zonnetje zorgde ervoor dat de warmte weer een beetje terugkeerde in zijn lichaam, waardoor hij zijn tempo verminderde en de bossen uitstapte, om de schaduwen uit de weg te gaan en in het warme zonnetje te lopen. Dan warmde hij een beetje op en kon zijn vacht drogen, want dat wilde hij er immers mee bereiken. Het was lang geleden dat hij zijn dochters en zoons had gezien, die nog steeds ergens hier in Dream Horses moesten zijn. Waarom zijn familie altijd verdween wist hij niet, maar klote vond hij het zéker. Sultan fronste zijn wenkbrauwen, keek om toen hij geritsel hoorde en zuchtte diep toen hij erachter kwam dat het niets was. Wáárom was hij zo oplettend? Bang dat hem weer iets zou overkomen, hij weer terug in het zwarte gat zou vallen en er nooit meer uit zou kunnen komen? Als dat ooit nog zou gebeuren, gaf hij de moed écht op, hij had al zoveel meegemaakt en er kwam een tijd dat hij het gewoon niet meer trok, hij wel op móest geven omdat hij geen doorzettingsvermogen meer had, hij niet meer de sterke hengst van vroeger was. Dat was hij zowiezo allang niet meer, want doordat hij zoveel was verloren en hij niet meer de liefde voor zijn vader kon tonen door alles wat gebeurt was, stortte zijn hele leven in elkaar en was hij verschrikkelijk veel veranderd. De oude Sultan zou ook nooit meer terugkeren, maar met wie hij nu was, was hij óók blij.
Zijn geboorte zat nog in zijn hoofd, hij wist nog précies hoe de blije blik van zijn moeder dichterbij kwam en haar tong over zijn dunne lijfje gleed. Zijn vader die vervolgens aangestapt kwam en met een trotse, écht leiderlijke blik naar hem keek. Alsof hij al had gezien dat hij geboren was om zijn vader op te volgen en een paar maanden later, werd hij dan ook uitgeroepen tot opvolger van de kudde, waar hij toen geen ene reet om gaf, want hij wist nog niets over het leven én het leidden. Toen hij de leeftijd van twee en een half bereikt had, nam zijn vader hem mee naar een hoog gebergte. Hij had verteld wat hij moest doen; trainen, trainen en nog eens trainen. Over een halfjaar moest hij ongeveer net zo sterk zijn als zijn vader en was het zijn tijd om de kudde op te volgen, Sultan deed wat van hem verlangd werd en een halfjaar laten stond hij trots op zíjn berg, kijkend over het prachtige gebied en de liefdevolle paarden die af en toe naar hem hinnikte, als teken van respect en blijheid. Want wat waren ze blij met hem als leider, iniedergeval; dat zeiden ze elke dag tegen hem. Tót hij een partner kreeg, die alles voor hem verpestte en heel zijn leven ruïneerde. Alles was kapot, zijn hart, zijn kudde en zijn familie was pissig op hem. Zoveel spijt had hij, dat hij haar in zijn leven had laten komen en hij het toe liet dat ze alles verpestte, de hele kudde viel uit elkaar en hij vertrok, weg van alles wat hem zoveel pijn gedaan had, maar wél de plek waar hij zijn eerste stappen als leider gezet had. Zoveel spijt had hij gehad en nét in de bloei van zijn leven, gebeurde zo iets verschrikkelijks. Sultan was alleen, zwierf jaren rond en kwam toen terecht in Dream Horses, waar hij ups en downs had gehad, maar ook tijden had gekend waarin hij enorm gelukkig was en een kudde onder zijn hoede had weten te winnen. Trots was hij destijds op zichzelf, maar nu vond hij zichzelf maar een mislukkeling als hij eraan terugdacht. Het was allemaal niet eerlijk gegaan en hij had beter moeten nadenken voordat hij beslissingen genomen had, dan zou dit alles nooit gebeurd zijn en had hij een betere jeugd gehad, maar helaas kon hij de tijd niet terugdraaien en alles goed maken, zorgen dat níemand een reden had om kwaad op hem te zijn. Maar die tijden waren geweest, nu moest hij doorgaan en zorgen dat zijn toekomst wél foutloos verliep, dat hij goed oppaste wie hij in zijn leven toeliet en wie niet, want daar kwamen vaak de meeste fouten van. Paarden die eigenlijk een hekel aan hem hadden en in zijn leven wilde, enkel en alleen om alles voor hem te verzieken. Daar zou hij nóóit meer intrappen, Sultan was veranderd en niet meer de liefste van allemaal, ondanks hij dat vroeger wél was en iedereen hielp die hulp nodig had. Vijanden of vrienden, het maakte hem vroeger vrij weinig uit. Nu was het allemaal anders, want hij wilde zijn leven leven en niet steeds aan zijn vrienden af hoeven te hangen, zichzelf kunnen zijn en lekker kunnen doen wat híj zelf wil.
Het werd laat, het zonnetje scheen vollop en de zwarte hengst begon aardig veel honger te krijgen. Na de lange reis die hij door het gebied had afgelegd kwam hij bij een klein grasveldje uit, waar hij zijn hoofd liet zakken en begon te grazen. Wachtend tot enig gezelschap hem misschien weer een beetje op kon vrolijken. ~
[2411 woorden! Mijn record.~ Als je post, graag ook een lange post. ^^]