Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I think its over, i'm think that i would be normal again.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Glow

Glow

’’Ga maar. Naar de ijsgrotten toe. Overnacht daar. Blijf in die grot. Ga echt niet weg. Vertrek ook niet de grot verder in. Als je verdwaald ben je nog niet lang jarig. En dat komt niet door mij.’’

Waren haar woorden geweest. Ze waren krachtig geweest en bevelend. Maar bovenal onnodig. Maar Glow kon niet weten dat het Dygur was waar ze mee te maken had. Glow glimlachtte even. Nu was haar dochter bij de ijsgrotten. Ergens aan het wachten op Glow. Glow had ook gezegd dat het kon zijn dat Úni een nacht alleen was. Maar niet langer! Het liefst bleef Glow zo lang tot de dood hun scheide bij Úni. Maar dat kon niet. Úni zou ouder worden. Misschien een partner krijgen, misschien kinderen en noem maar op. Dan kon Glow er niet altijd zijn. Iets wat haar heel veel pijn deed om te weten dat ze Úni ooit alleen zou moeten halen. Glow hinnikte, kijkend of Úni reageerde. Maar niks geen geluid. Ze ging in een snelle tölt, een grot binnen. ''Cause i'm settled down, and you're dreams came treu, that you find a girl, and you, say a word, that i'm hurry know.'' Langzaam kwam er een glimlach op het gezicht van Glows zachte neus, bij het horen van deze prachtige klanken. ''Úni, blijf hier nog maar even, ik moet nog wat zaken regelen.'' Daarna galoppeerde ze weg. Ergens een klein stukje verderop. Stond ze stil.
~Gjaldur~

Gjaldur

Gjaldur

Grote pakken sneeuw omringden van ijs gemaakte grotten. De daken van deze grotten waren ook bedekt met hetzelfde sneeuw. De ingangen van de grotten werden gesierd door lange, doorzichtige ijspegels, die schitterden als de zon op ze scheen. De zon, waar nu niks van te zien was. De lucht was bezaaid met langgerekte, grijs gekleurde wolken. Een koude wind waaide over de vlakte. Het deed dat enkele sneeuwkristallen van de "daken" van de grotten afwaaiden. En zodra ze de grond weer hadden bereikt, stil bleven liggen. De temperatuur was dan ook flink gedaald. En de seizoenwisseling was hard geweest. De winter zat eraan te komen, en het werd een stevige winter. Temperaturen zouden ver onder nul zakken. De grond zou keihard worden, en alles zou bedekt worden met de witte deken. Die moeder natuur op de aarde neer liet vallen. Voedsel vinden zou extreem moeilijk worden, en overleven moest. Paarden moesten zorgen dat ze zouden overleven. Op het moment was het de temperatuur ook niet comfortabel te noemen. En de wind, die ijzig koud door je vacht scheurde. Je manen in beweging bracht, je staart heen en weer zou laten zwaaien, zonder dat je er zelf voor zorgde. Het was niet prettig weer, en dat zou het ook niet worden.

Lichtjes was de brede hals van de chocoladebruine hengst gekruld. Zijn dikke manen bos viel eroverheen. Zijn benen tikte zijn donker bruine tot bijna zwarte staart aan, bij elke stap die hij verzette. De sneeuw knisperde onder zijn donker gekleurde hoeven, en lieten zijn sporen achter. Zijn oren draaiden verscheidene kanten op, als hij dacht een geluid op te merken. Maar meestal was het het suizen van de wind. De koude wind, die probeerde door zijn chocoladebruine vacht door te dringen. Maar zijn vacht had zich al aangepast aan de koude temperaturen, en het kleine paard was al gehuld in lange dikke haren, die hem moesten beschermen tegen de koude temperaturen. En dat zich nu bewees. Zijn vacht kon de wind tegenhouden, die bij andere paarden waarschijnlijk al doorgedrongen had. Zijn ogen speurden het gebied af, naar leven. Maar niks was te vinden, het meeste was bedekt met sneeuw, en dus zag hij alleen de witte kleur van de sneeuw. Hij bewoog zich voort langs de ingangen van de grotten, en steeds vlogen zijn ogen bij een ingang naar binnen. Speurden tussen de ijspegels door om leven op te merken. Maar hij had niks gevonden. Niks, helemaal niks. Geen enkel sprankje leven, geen enkele geur. Niks. De wind waaide alle recente geuren weg, hoog door de lucht. Zijn oren draaiden zich naar achter. Het pad leek naar beneden te gaan, en de sneeuw hoger te worden. Hij tilde zijn benen hoger op. De chocoladebruine kleur werd langzaam donkerder, en vanaf zijn knieën waren zijn benen bijna zwart. Het sneeuw nestelde tussen zijn haren van zijn benen, en smolten daar bij zijn lichaamsgewicht. Hij snoof een en liet zijn hals zakken, en liet zijn koperbruine snoet vlak boven de sneeuw hangen. Zijn lange snorharen raakten de koude sneeuw aan, en zijn hoofd weerde alweer omhoog, terug in zijn krul. Hij zwiepte eens met zijn staart tegen zijn flank aan. En vervolgens hield hij deze weer licht geheven, net iets van zijn billen af. Zijn stevige postuur was voor dit weer gemaakt, maar hij hield niet van het weer noch de temperatuur die erbij hoorde. Hij opende zijn mond even, en sloot deze weer wat een smakkend geluid maakte. Vervolgens schudde hij zijn hoofd omdat de wind sneeuwkristallen naar beneden liet dwarrelen, en deze richting zijn gezicht waaide.

Zijn ogen speurden het gebied rond, en vonden een wit gekleurde stip verderop. Zijn oren richten zich naar voren en zijn ogen werden tot spleetjes gevormd. Hij strekte zijn brede hals iets naar voren en probeerde te onderscheiden wat het was. Het witte dier was moeilijk te onderscheiden in de wit gekleurde sneeuw. Het had een perfecte schudkleur. Toen hij de vorm van het dier had gevonden werd zijn hoofd omhoog gegooid. Deze krulde zich direct weer op, en zijn lichaam werd een versnelling hoger gezet. Zijn passen werden groter. Hij baande zich door de sneeuw door, en het geluid van de knisperende sneeuw werd luider. Zijn hoeven werden ruiger tussen de sneeuw door geplant, en sneller weer omhoog gegooid. Zijn mond werd weer geopend en gesloten. Het smakkende geluid was nauwelijks te horen. Het geluid van de sneeuw overheerste. Alleen een paard met zeer goede oren had het geluid kunnen opmerken. Toen hij de geur van het dier zijn neusvleugels had bereikt, toverde de hengst een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. In zijn ogen was een lichte twinkeling af te lezen. Steeds sneller naderde hij het dier, waarvan hij nu al duidelijk kon zien dat het een paard was. Zijn lichaamsbouw was breed, en zijn benen waren redelijk kort. Van zijn lichaam was behoorlijk goed af te lezen dat hij een IJslander was, maar hij was een stuk groter dan een gemiddelde schofthoogte van een gemiddelde IJslandse pony. Hij was bijna een paard te noemen, maar dan weer net niet.
Hij had het witte dier bijna bereikt, nog steeds was de warme glimlach van zijn gezicht af te lezen. De puntjes van zijn oren waren naar voren, naar het andere paard gericht. Ook zijn oren waren dezelfde chocoladebruine kleur als zijn vacht, maar ook de puntjes van zijn oren waren donkerder van kleur dan de normale basiskleur van zijn vacht. Hij was nu nog maar een paar meter van de merrie verwijdert. En op een meter afstand hield de hengst halt. Hij was groter en breder dan de witte merrie, maar direct wist hij van de merrie dat ze een IJslander was. Zijn ogen gleden eens snel over de merrie heen, over haar witte vacht, en haar parelmoeren gekleurde manen. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, terwijl hij nog de laatste details van de merrie in zich opnam. 'Hallo, waarvan heb ik jou hier te danken?' kwam er met een charmante en warme toon over zijn lippen rollen. Vriendelijk keek hij de merrie aan, en wachtte af wat hij zou zeggen. En als hij eerlijk moest zijn, hij zag er nog best wel "cute" uit.

~ 'T ging wel lekker.

http://www.highholdback.actieforum.com

Glow

Glow

De ogen van Glow, gleden over het gebied, opzoek naar iets levend, naar iets waarmee ze even kon praten. Een paard. Tot haar geluk kwam er al snel iemand langs. ''Hallo.'' Zei Glow vrolijk en opgewekt. Maar blijkbaar wou het paard niets met haar te maken hebben. Het liep namelijk gewoon simpel weg door, alsof het haar niet gehoord had. Maar dat had hij zeker wel, hij keek haar namelijk even achteloos aan. Glow trok een wenkbrauw op, toen het beest weer wegliep. Ze keek het paard na, een raaf kraaide even boven haar hoofd, en vloog verder. ''Nou, sorry hoor. Als ik je rust verstoort heb.'' Mompelde ze even in haar zelf. Als opmerking op het paard. Glow rolde even met haar ogen, en ging in een telgang verder. Opzoek naar gezelschap, dat haar wel kon horen, zichzelf niet te goed voelde voor haar. Een waardig paard, een goede. Oké, dit had geen zin. Ze moest door gaan.

Na een tijdje stopte de merrie. Dit was een prachtige plaats. Echt beeldig, ze keek naar de grote punten van ijs, ijspegels werden ze genoemd. Ze weerkaatste een oogverblindend licht. Het was echt buitengewoon, beeldschoon, het was prachtig, in de ogen van Glow. Haar zwarte kijkers twinkelden en keken over het gebied heen. Langzaam verscheen er een bruin stipje op haar gezichtsveld. Ze rook het dier ook al. Glow glimlachte even. Was het waar? Kwam deze hengst op haar af? Jep, de bruine hengst vergrootte, en het was duidelijk dat hij op haar af kwam. Glow was enorm schattig, en niet zo heel groot. Maar ze kon behoorlijk goed van haar afbijten. Zacht uitgedrukt. Ze wachtte tot het paard, ook een ijslander. Maar dan iets groter dan de raszuivere, zou wel een kruising zijn ofzo. Niet dat dat er iets toe deed, Glow was juist geïnspireerd door kruisingen. Hun uiterlijk, net iets anders dan andere. Ze waren allemaal beeld schoon. Met hun verschillende karaktertrekken. Glow vond raszuivere maar saai. Niet altijd, je had er altijd van die speciale tussen. Glow was op het eerste punt net als alle andere IJslanders. Maar vanbinnen was ze anders. De trotsheid, van een arabier, de schoonheid van een haflinger. Maar toch was iets in haar ijslander, zo heerlijk anders, dan alle andere. Ze luisterde naar de woorden van de hengst. En glimlachte even. ''Ik ben deze prachtige plek aan het bekijken. En waar heb ik jou aan te danken?'' Vroeg ze vriendelijk. Ja, zij was Glow, gewoon Glow. Niets anders dan Glow, de ijslander. Met het speciale karakter. Ze had zelfs iets van een paar karaktertrekken van een Fries. Gewoon Glow.....

Gjaldur

Gjaldur

Sneeuw en ijs, iets wat deze plek deed omsingelen. Niet de favoriete weersomstandigheden voor de ene, de ander was ervoor gemaakt, en was dol op de witte deken. Gjaldur was daar een mengeling tussen. Hij was voor sneeuw gemaakt, gemaakt voor barre weersomstandigheden. Zijn ras moest zich te zien overleven in IJsland. Waar het koud was, ze hadden stevige benen nodig om het bergachtige gebied te kunnen doorstaan. Hun dikke vacht hield de koude wind buiten. Maar Gjaldur vond de sneeuw niet prettig. Misschien kon je het bijna verafschuwen noemen. Haten. Hij hield niet van de kou, van de sneeuw, van het ijs waarbij je hoeven weg glipten onder je lichaam. Zodat je je evenwicht zou verliezen. Je lichaam in de koude witte deken zou wegzakken, en de kou tot aan het bot toe in je lichaam zou dringen. Getverderre, nee, echt niks voor deze chocoladebruine pony.
Het weer zat dan ook niet mee. Nee totaal niet. De lucht zag er vreselijk donker uit. Misschien zou het gaan regenen.. Of misschien zou het wel gaan sneeuwen. Hij hoopte het niet. Het was misschien wel koud. Nee, de temperatuur zat zeker niet mee. En de wind die was ook behoorlijk frisjes. Maar de hengst voelde het amper door zijn dikke vacht. Zij vacht had zich al lang aangepast aan de barre weersomstandigheden. Aan de winter die eraan zat te komen. Het zou een strenge winter, dat was zeker. De zomer was ook heet geweest. De temperaturen lagen daar vreselijk hoog, en hier nu, in de herfst lag de temperatuur soms al wel onder nul. Het land, genaamd Dream Horses begon steeds meer te lijken op een landklimaat. Het begon van het zeeklimaat te veranderen naar het landklimaat. Een landklimaat was herkenbaar aan de extreme verschillen van de temperaturen. In de zomer heel heet, en in de winter heel koud. En dan kon steeds meer extremer worden. Een zeeklimaat was veel comfortabeler voor het paard. Nu zouden ze zich weer moeten aanpassen aan een nieuw klimaat. En dat ging voor de een makkelijker dan voor de ander.

De hengst stopte en zette zijn rechter voorbeen een stap naar voren. Hij boog zijn hals naar zijn been, waardoor spieren in zijn hals goed zichtbaar werden. Hij schuurde met zijn hoofd langs zijn voorbeen. Toen zijn jeuk op zijn hoofd over was, veerde zijn hoofd weer snel omhoog. Veerde terug in de krul waar deze in was gevormd, en zijn lichaam bewoog zich weer voort door het sneeuwpak. Bij de witte stip waar hij naartoe naderde kwam een ander dier langs. Hij kantelde zijn hoofd. Kom op, loop verder. Ging er door zijn hoofd. Hij had wel de drang naar gezelschap, en dus moest diegene dat niet even afpakken. Een goed gesprek onder maar vier ogen was nodig. Zijn benen gingen vlotter heen en weer. Zijn ogen knepen zich tot spleetjes, en volgden de twee stipjes. Gelukkig liep het andere dier gewoon verder, en liet het witte dier staan. Zijn mondhoeken krulden omhoog tot een grijns. Kort daarna trokken ze weer terug in de neutrale trek. Hij opende zijn mond weer even, en sloot deze weer. Een smakkend geluid werd geproduceerd, en hij naderde de witte stip steeds meer.

Zijn ogen gleden over de merrie, alsof hij zijn prijs inspecteerde alsof deze wel goed was, en niet een prulletje was. Een vriendelijke trek stond op zijn gezicht af te lezen. Hij nam de details van de witte merrie goed in zich op. Zijn ogen volgenden haar kaaklijn, raakten haar ogen, gleden over haar voorpluk heen. Naar de puntjes van haar witte oren, over haar hals naar haar borst. Over haar voorste benen. Zo langzaam, en dat over haar hele lichaam. De kleinste details wilde hij van de merrie weten. Een IJslander was de merrie. Ze was kleiner dan hij was, maar hij was ook niet bepaald enorm te noemen. Hij zwiepte zijn donkerbruine staart tegen zijn flank aan en luisterde wat het antwoord was op zijn vraag. Zijn brede hals was nog steeds in een krul gevormd, waardoor je de spieren in zijn hals kon zien. Zijn benen stonden allemaal netjes naast elkaar, wat hem vierkant deed staan. Hij kantelde zijn hoofd een beetje. Wat hij hier aan het doen was? Tsjaa, hmm. Hij keek met zijn donkerbruine kijkers in die van de merrie. 'Gewoon, ik ben Dream horses aan het verkennen. Zo lang ben ik hier nog niet, en toen ontdekte ik dat dit een prachtige plek was, alleen de temperatuur staat mij niet zo vreselijk aan, zei hij rustig, warm en met enkele charme, en met dezelfde vriendelijke glimlach op zijn hoofd gedrukt. De merrie had ook vriendelijk gesproken. Waarschijnlijk was ze dan ook een goede merrie. Gelukkig maar, want anders dan.. Tsjaa. Hij vond het gewoon niet bepaald geweldig om met slechte paarden te praten. Ze waren altijd zo nors, kil en kortaf. Niet om een geweldig gesprek mee te voeren. Dat kon je als enige met een echte goedzak. En misschien was hij dan ook wel zo'n goedzak.

http://www.highholdback.actieforum.com

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Soortgelijke onderwerpen

-

» [Verhaal] Fight for a normal life

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum