De wind huilde in haar oren.
Chegyo vernauwde haar ogen tot spleetjes om te kunnen zien wat zich voor haar afspeelde. Haar lichtblauwe ogen bijna onzichtbaar. Regen kletterde onophoudelijk neer op haar vacht en de wind sneed als mes door haar heen. Ze zuchtte een keer diep en schudde haar natte hoofd woest heen en weer. Onnadenkend klemde ze haar kiezen op elkaar, een teken van frustratie over van alles en nog wat. De lichte merrie draaide zich een kwartslag om en stapte weg van de heuvel waar ze op stond, ze had genoeg van dit rotweer. Waarom ze hier was? Geen flauw idee. Dat waren vragen waar ze zichzelf liever geen antwoord op gaf, geen antwoord op wilde weten. Ze deed het gewoon, punt uit.
Naarmate ze verder liep werden haar passen soepeler, langer. Nu ze vol tegen de storm in liep moest ze haar hoofd laag houden, wind deed haar oren suizen en haar staart als een woedende theedoek achter haar aan wapperen. Het was onmogelijk om meer dan een paar meter voor je uit te zien, toch bleef ze het proberen. Tranen van inspanning mengden zich met de regen. Iedere windvlaag striemde haar huid, teisterde haar oren en ontnam haar gezichtsvermogen. Ze was zich bewust van de veranderende omgeving, maar gaf er niks om. Waar ze was maakte niks uit.
Zelfs op het meest beschutte plekje zou de regen een weg naar binnen vinden. Het enige waar ze op kon hopen was een lage serie struiken die haar enigszins zou beschermen tegen de wind. Of in ieder geval tegen de pijnlijke steken die ze veroorzaakten.
Zwaar geïrriteerd door het slechte weer ging ze met haar kont tegen een boom staan. Ze sloot haar ogen en liet de hele wereld aan haar voorbij gaan. Geen hond die haar nu nog kon irriteren dacht ze zelfvoldaan. Kalmpjes voelde ze zichzelf wegzakken, had daardoor niet in de gaten dat de storm afnam. Pas toen ze een tijdje laten haar ogen weer open deed merkte ze dat de regen opgehouden was, de wind was afgezwakt tot een briesje. Een koud briesje weliswaar. De merrie die de titel “slecht” vaak genoeg naar het hoofd kreeg geslingerd onderdrukte een rilling. Haar natte vacht was roze door de onderliggende huid. Haar mondhoeken krulden omhoog toen ze zich bedacht dat er hier in de buurt vast wel wat te eten was. Traag rekte ze zich uit en begon op haar gemak naar een veelbelovend uitziend stukje gras te lopen. Echter, toen ze haar tanden erin zette, bleek het verlept te zijn. Het had zijn oorspronkelijke groene kleur voor even terug gekregen door de afgelopen storm, maar het was niet voldoende om de voedingswaarde en energie erin terug te doen keren. Nog voordat ze had besloten om het niet op te eten spuugde ze het weer uit. Haar gedachten ondertussen alweer afgedwaald van de honger, een dwaling die haar op de een of andere manier op het onderwerp “kudde” had gebracht. Hoe? Geen flauw idee.
Ze had al tijden geleden bedacht dat ze voordeel zou trekken uit een kudde, al was het maar vanwege het verhoogde gehalte slecht gezelschap om zich heen. Toen ze eenmaal had besloten dat ze bij een kudde zou gaan had ze een uitgebreid ahum onderzoek gedaan. Zo nu en dan had ze zelf moeíte gedaan om informatie te verzamelen. Nou ja, moeite? Ze had gesprekken afgeluisterd, zich moeten verstoppen in bosjes en zo. Maar nu was ze wel achter het feit gekomen dat er zowaar twee kuddes waren die een overweging waard waren. Een beslissing die ook weer enige tijd in beslag nam, waarvan er na een uiterst strenge eliminatie ronde nog maar één overbleef. En dat was een kudde waarin ze misschien, héél misschien langer in zou zitten dan dat het duurde om erachter te komen dat het niets voor haar was. Want misschien was dit wél wat voor haar. Wie zou het zeggen? Er was een simpele manier om daar achter te komen. Ze zou de leider van de kudde roepen. Want naar dat paard zoeken zou een opgave zijn die gelijk staat aan het vinden van een naald in een hooiberg. Een paard in Dream Horses, prachtig, makkelijker kon bijna niet.
Zich mentaal voorbereidend op de komende opgave haalde ze diep adem en uitte een schelle hinnik. Aangezien ze maar een vaag idee had wie deze mysterieuze leider was richtte ze hem aan; ”De leider van de Valkyrie”
Zo, en nu maar afwachten wat er zou komen.
FAWN
Chegyo vernauwde haar ogen tot spleetjes om te kunnen zien wat zich voor haar afspeelde. Haar lichtblauwe ogen bijna onzichtbaar. Regen kletterde onophoudelijk neer op haar vacht en de wind sneed als mes door haar heen. Ze zuchtte een keer diep en schudde haar natte hoofd woest heen en weer. Onnadenkend klemde ze haar kiezen op elkaar, een teken van frustratie over van alles en nog wat. De lichte merrie draaide zich een kwartslag om en stapte weg van de heuvel waar ze op stond, ze had genoeg van dit rotweer. Waarom ze hier was? Geen flauw idee. Dat waren vragen waar ze zichzelf liever geen antwoord op gaf, geen antwoord op wilde weten. Ze deed het gewoon, punt uit.
Naarmate ze verder liep werden haar passen soepeler, langer. Nu ze vol tegen de storm in liep moest ze haar hoofd laag houden, wind deed haar oren suizen en haar staart als een woedende theedoek achter haar aan wapperen. Het was onmogelijk om meer dan een paar meter voor je uit te zien, toch bleef ze het proberen. Tranen van inspanning mengden zich met de regen. Iedere windvlaag striemde haar huid, teisterde haar oren en ontnam haar gezichtsvermogen. Ze was zich bewust van de veranderende omgeving, maar gaf er niks om. Waar ze was maakte niks uit.
Zelfs op het meest beschutte plekje zou de regen een weg naar binnen vinden. Het enige waar ze op kon hopen was een lage serie struiken die haar enigszins zou beschermen tegen de wind. Of in ieder geval tegen de pijnlijke steken die ze veroorzaakten.
Zwaar geïrriteerd door het slechte weer ging ze met haar kont tegen een boom staan. Ze sloot haar ogen en liet de hele wereld aan haar voorbij gaan. Geen hond die haar nu nog kon irriteren dacht ze zelfvoldaan. Kalmpjes voelde ze zichzelf wegzakken, had daardoor niet in de gaten dat de storm afnam. Pas toen ze een tijdje laten haar ogen weer open deed merkte ze dat de regen opgehouden was, de wind was afgezwakt tot een briesje. Een koud briesje weliswaar. De merrie die de titel “slecht” vaak genoeg naar het hoofd kreeg geslingerd onderdrukte een rilling. Haar natte vacht was roze door de onderliggende huid. Haar mondhoeken krulden omhoog toen ze zich bedacht dat er hier in de buurt vast wel wat te eten was. Traag rekte ze zich uit en begon op haar gemak naar een veelbelovend uitziend stukje gras te lopen. Echter, toen ze haar tanden erin zette, bleek het verlept te zijn. Het had zijn oorspronkelijke groene kleur voor even terug gekregen door de afgelopen storm, maar het was niet voldoende om de voedingswaarde en energie erin terug te doen keren. Nog voordat ze had besloten om het niet op te eten spuugde ze het weer uit. Haar gedachten ondertussen alweer afgedwaald van de honger, een dwaling die haar op de een of andere manier op het onderwerp “kudde” had gebracht. Hoe? Geen flauw idee.
Ze had al tijden geleden bedacht dat ze voordeel zou trekken uit een kudde, al was het maar vanwege het verhoogde gehalte slecht gezelschap om zich heen. Toen ze eenmaal had besloten dat ze bij een kudde zou gaan had ze een uitgebreid ahum onderzoek gedaan. Zo nu en dan had ze zelf moeíte gedaan om informatie te verzamelen. Nou ja, moeite? Ze had gesprekken afgeluisterd, zich moeten verstoppen in bosjes en zo. Maar nu was ze wel achter het feit gekomen dat er zowaar twee kuddes waren die een overweging waard waren. Een beslissing die ook weer enige tijd in beslag nam, waarvan er na een uiterst strenge eliminatie ronde nog maar één overbleef. En dat was een kudde waarin ze misschien, héél misschien langer in zou zitten dan dat het duurde om erachter te komen dat het niets voor haar was. Want misschien was dit wél wat voor haar. Wie zou het zeggen? Er was een simpele manier om daar achter te komen. Ze zou de leider van de kudde roepen. Want naar dat paard zoeken zou een opgave zijn die gelijk staat aan het vinden van een naald in een hooiberg. Een paard in Dream Horses, prachtig, makkelijker kon bijna niet.
Zich mentaal voorbereidend op de komende opgave haalde ze diep adem en uitte een schelle hinnik. Aangezien ze maar een vaag idee had wie deze mysterieuze leider was richtte ze hem aan; ”De leider van de Valkyrie”
Zo, en nu maar afwachten wat er zou komen.
FAWN