Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Was je maar hier. // open.

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Was je maar hier. // open. Empty Was je maar hier. // open. za 5 nov - 5:39

Leonesse

Leonesse

ver weg en onbekend
mis ik jou opeens
en weet niet waar je bent

oo-ohh was je maar hier
was je maar hier met mij
oo-ohh was je maar hier
was je maar hier met mij


Haar vacht was nat van het zweet. Haar witgrijze manen waren tegen aan geplakt. Ook die waren weer nat. Ze keek achterom. Hoe lang had ze wel niet gegaloppeerd. Uren achter elkaar, maar ze moest doorgaan. Ze moest zoveel mogelijk kilometers afleggen. Ze mochten haar niet te pakken krijgen. Nooit niet. Ze wilde haar vader nooit meer zien, haar oude kudde nooit meer zien. Haar vader had haar pijn gedaan. Haar hart in een biljoen stukjes gescheurd. Dat zou nooit meer helen. Het zou nooit meer aan elkaar groeien. Hij had Raja vermoord. En dat zou ze hem nooit vergeven. Hij had hoor ook nooit los laten gaan. Ze mocht niks, en áls ze iets wilde moest ze het vragen. Het leek alsof ze nog maar een klein veulen was. Ze was al vijf hoor. Ze krulde haar hals. Ze hijgde eens. Ze had het gloeiend heet, maar koud tegelijkertijd. Het zweet koelde langzaam af tot een koude temperatuur, maar ze bleef door galopperen.
En ze miste Raja zo, het was nog maar een paar dagen geleden dat haar vader hem had vermoord, en direct daarna was zijn koninkrijk uiteen gevallen, en haar vader veroverde het. Hij doodde de overgebleven, totaal onschuldige paarden en nu had hij het grootste territorium in de weide omtrek. Oh wat was hij trots geweest. Hij had haar ook gewoon gebruikt. Hij wist vast wel dat ze stiekeme afspraken had met Raja en zo wist hij waar ze steeds kwamen, en toen heeft hij haar grote liefde vermoord. Al jaren had haar vaders kudde en Raja's kudde enorme hekel aan elkaar. Ze kon het ook niet meer aan. Ze zou nog wraak krijgen op haar vader. Misschien zat hij niet eens achter haar aan. Hij had zijn mooie dochter nu niet meer nodig. Of hij was bang geworden. Ze wist ook niet wat er in het hoofd rondging van haar krankzinnige vader. Ze mocht hem niet, en ze zou hem ook nooit mogen.
Maar ze zou haar prachtige droom prins nooit meer terugkrijgen. Hij was dood, en ze wist niet waar hij was. Ze kneep haar gifgroen gekleurde ogen dicht. In haar ooghoeken voelde ze de tranen al prikken. En voor haar zag ze de bruine hengst, met zijn dikke zwarte manen en witte benen. Op zijn gezicht was een brede bles af te lezen. Zijn lange zwarte staart ontspannen achter hem hangend. En de omhelzing waar ze samen in waren. Een zoute traan gleed over haar wang heen. Ze beet op haar lip. Ze moest er niet bij blijven zitten. Ze kon Raja niet meer levend maken, en ze moest nu haar leven goed maken. Zonder haar vader. Alleen, en zonder zorgen.

Ze kon niet meer, ze kon écht niet meer. Ze viel over in een draf. Haar flanken gingen snel op en neer en haar hartslag ging als een tekeer. Nu pas had ze door dat het gebied waar ze was totaal was veranderd. Hoge, donkergroene naaldbomen torende boven haar hoofd uit. Ze ging over naar stap, en schudde haar hoofd. Maar haar manen bleven aan haar natte hals vastplakken. Haar gifgroen gekleurde ogen inspecteerde het gebied om haar heen. Waar wás ze, en wat deed ze hier? Ja, wat ze deed wist ze. Vluchtten van haar vader, vluchtten van haar oude kudde. Vluchten naar een betere plek. Tekenen van leven waren hier wel te herkennen. Vogels floten vrolijk alsof het een doodnormale dag was. En kleine dieren zag je nog wel eens over de grond lopen. Het was fris qua weersomstandigheden. De hemel was gevuld met grijze lange wolken. En een frisse wind waaide tussen de bomen door tegen de witte merrie. Een rilling liep over haar rug. Ze had dan wel al een vacht die zich aan de weersomstandigheden had aangepast, maar deze was helemaal nat, waardoor ze het koud kreeg. Ze zuchtte. Ze moest maar een goed onderdak vinden, of iemand die voor haar kon zorgen. Nu pas realiseerde ze dat ze echt een vaderskind was. Altijd had haar vader voor haar gezorgd en op gelet of ze wel goede dingen deed. Ze had nooit geleerd om goed voor zichzelf te zorgen. Maar ze kon het zichzelf wel leren. Ze wist wat ze kon eten en wat ze niet kon eten. Zo ver kon ze zichzelf wel redden. Ze had dan ook nog haar natuurlijke instincten die haar op weg hielpen. Ze was weer een sprankje zelfvertrouwen rijker. Zie liet haar hoofd zakken en bleef vervolgens staan. Ze zwiepte haar witte staart eens tegen haar flank aan. Ze zou het wel redden.





Ravena

Ravena
VIP

Het geklapwiek van vleugels was hoorbaar. Even wat gekras, en verder klonk er alleen een paard, die door de modder draafde. Een zwarte merrie, boven haar vloog een zwarte kraag, met een raar wit randje om haar heen. De modder spoot alle kanten op. En de zwarte benen van de merrie, zaten onder de modder. Vol afkeer keek ze erna. Stom gebied was dit. Dus dit… Noemde ze… Ze… Hoe heette dit gebied eigenlijk? Ja, dit was een moeras, maar in welk gebied lag deze plaats? De merrie zal het vast wel weten. Praatten lag haar alleen wat moeilijker af. Ja, ze hoorde enorm slecht. Maar als je luid en duidelijk praatte, dan kon ze het wel horen. Praten, was alleen een ander verhaal. Sommige zeiden dat de merrie haar verstand kwijt was. Maar ze kon zeker wel denken. Ze kon alles, behalve praten. Horen, kon ze niet goed. Zien ook niet, beetje wazig. Maar ruiken daarin tegen. Dat kon ze als de beste. Ze rook het verse sappige gras, ze rook in wat voor plaats ze was. In een vies gebied, vol slechte dieren. Vol met modder, wat ze kon zien. Ze rook wanneer de regen kwam, de frisse lucht die dan te ruiken was, dat kon niks anders betekenen dan regen…

Uiteindelijk stopte ze, met draven. Ze had het al gemerkt, de onder grond werd anders. Heel anders. Hij veranderde van zacht naar hard. Ze was aangekomen in een nieuw gebied. Het water knalde tegen de randen op. Ze kon het goed horen. Alsof het gewoon iets was, dat ergens tegen opknalde, maar het maakte geen hard geluid. Maar zo te horen, uit wat ze kon horen. Was dit een woeste waterplek. Ze snoof. Liep een klein stukje vooruit. Ze zag de rivier best wazig, maar ze zag hem. Ze zag vooral met haar neus. Ze zuchtte even. Wat was het toch lastig zo leven. Ach zij mocht niet zeuren. Of wel… Misschien wel… Wie weet… Langzaam liep ze door, iets verder dichter naar de rivier. De Morgan, want dat was het immers keek naar de rivier. Geïnspireerd, door de geluiden, de vorm, de woestheid. Alles, maakte deze rivier interessant, hoe zou het zijn om erin te zijn? Hoe zou het proeven? Zou ze het kunnen proberen? Langzaam gleed haar neus naar beneden, de raaf was inmiddels tussen haar oren gaan zitten, net zoals altijd. Haar neus kwam dichter, en dichter bij. Langzaam deed ze haar mond in het water, nam een slok. Trok haar mond terug, en slikte het water door. Heerlijk, fris, het leek wel net nieuw. Paarden konden dat heel goed, weten of water vers was. En door de stromingen van het water, werd het juist lekker vers… Rustig liep ze door, haar oren… Tja, haar oren… Die stonden neutraal. Haar ogen, daar was geen emotie in te vinden. En haar staart, die hing gewoon normaal. Haar hals, was licht geheven. Maar dat lag in haar bloed. Zij, was de trotse leider van Equus Caballus. Haar kudde, al heel lang regeerde haar familie over deze kudde. Niemand had hem kunnen overnemen. Haar over overgrootouders hadden de kudde opgericht. Dus de ouders van haar overgrootouders. En dat… Was iets om trots op te zijn. Langzaam liep ze weer voort. De raaf, nog steeds tussen haar oren. Raven, zo werd de merrie genoemd… Het kwam allemaal door die raaf, vroeger, toen ze de raaf nog niet gevonden had. Had ze geen naam, toen noemde ze haar gewoon dochter. En toen, kwam die raaf… Toen kwam haar naam. Ravena… En de raaf? Die kreeg ook een naam. Amenia, dat was de naam van de raaf. De raaf, en Ravena waren onafscheidelijk. Tot de dood waren ze bij elkaar. Het was gezellig, je was nooit alleen. Nooit, nooit was je alleen. De raaf was er altijd. Altijd… En Ravena was altijd bij de raaf. Ze zuchtte. Sloot haar ogen, en dacht eens na. De raaf sloot haar ogen ook. Dommelde in, tussen de oren van Ravena. Ravena opende haar ogen weer. Ze liep rustig verder, de raaf zal wel slapen. Ze keek rond. Ravena, de zwarte koningin van Equus Caballus.. Zij was de zwarte koningin. ’’I am the white qeeun.’’ Probeerde ze zacht. Ravena haar mond gleed even open. Maar ging weer snel terug. Was zij dat nou net? Nee, dat kan trouwens niet. Zij was de witte koningin niet. Dat was haar zus, dat misbaksel. Dat zich betrok tot de goede kant. Ze hadden gezworen, van alles wat te zijn. Maar dat mormel moest natuurlijk weer naar de goede kant. Ravena snoof even. Ze zou dit niet laten rusten. Ze zou een goed leger maken. En haar zus leren. Ze zal weten dat ze haar belofte niet had moeten breken. De merrie was inmiddels al in de Taiga aangekomen en begon toch wel echt aardig moe te worden.

Ze gaapte even wat. Klauterde toen overeind, en schudde haar zelf eens uit. De naalden prikte in haar glanzende zwarte vacht. Haar twinkelende zwarte kijkers keken rond. Ze snoof even de frisse ochtend geur van de Taiga op. Maar het was niet alleen maar Taiga. Er zat een paard tussen. De geur van een paard. Het was toch gewoon te gek, dat zij een paard nu al rook. En dat een paard haar pas vijf minuten later zou ruiken. Maar ja, alles kon. Haar zicht was namelijk slechter dan normaal. Niet heel veel slechter, maar wel slechter. Net als haar oren. En dat samen maakte dat ze enorm goed kon ruiken. Maar ook nu kwam er al langzaam een vage witte schim in haar zicht. Ze moest zich concentreren om er een paard uit te herkennen. Maar het lukte. Aardig snel kwam ze dichterbij. Ravena ging voor de witte arabische merrie staan. Zwiepte even met haar staart, om duidelijk te maken dat zij niet de gene was die zou beginnen.

Blitser

Blitser


Een sneeuw witte hengst viel nu wel op in de bossen. Maar als het sneeuwde, zag je bijna alleen zijn donkere ogen. Verveeld strompelde hij wat rond in de bossen. Zijn hoofd hing laag, en zijn staart ging ritmich heen en weer, niet dat het als een zweep tegen zijn flanken botste. Hij zat maar te denken, aan zijn verleden. Ookal was er niet zoveel gebeurt, maar om datgene meegemaakt te hebben wat hij had meegemaakt, was het wel erg. Hij was nog maar een veulen, toen hij van zijn moeder werd weggehaald. Hij was nog maar 1 weekje toen dat gebeurde. Het ging zo:

Zijn moeder had hem al een paar keer gewaarschuwd niet zo ver van de kudde te gaan. Maar toen de leider(-zijn vader-) en zijn moeder even niet keken, ging Blitser er vandoor. Hij was een beest achterna gegaan, en toen hij iets hoorde in de bosjes, en terug naar de kudde wou lopen, werd hij neergestampt. Een zwarte merrie, die ook in DH rondliep, had hem willen opvoeden als een Bad One, maar daar was hij niet geschikt voor. In haar ogen deed hij alsof hij slecht was, maar toen ze haar rug draaide, leefde hij weer hoe hij was: een goed-/neutraal zakje. Een paar keer had zijn pleegmoeder hem betrapt, en werd hij gebeten/gestampt enz. Op een gegeven moment: toen hij een jaar was, kon hij vluchten. En dat had hij dan ook gedaan. Hij was zijn oude kudde gaan zoeken, en had ze gevonden. Zijn vader was razend op hem, en verbande hem. Zijn moeder mocht normaal niet meer met haar zoon praten, maar toch had Blitser's moeder zijn orders genegeerd, en af en toe spraken Blitser en zijn moeder met elkaar af. Dit ging zo een tijdje door. Tot Blitser's vader erachter kwam dat zijn orders niet werden gerespecteert. Hij was op een keer de moeder achteraan gegaan en vond zo Blitser en Navida (Blitser's moeder) samen. King vloog naar Blitser en beet in zijn schoft. King daagde Blitser uit. Blitser wou dit niet, omdat hij de eer van zijn vader niet wou afnemen. Maar King dwong hem. Blitser vocht er tegen en verloor. Zo verloor hij zijn moeder, zijn moeder werd vermoord door King ,en Blitser kon er niks meer aan doen. Al heel zijn leven volgde schuldgevoelens hem. Als hij naar zijn moeder en vader had geluistert, werd hij niet meegenomen, moest hij de kudde niet gaan zoeken, moest hij niet vechten en verliezen, was hij zijn moeder niet kwijtgespeelt.

Een zucht ontsnapte uit de longen van Blitser, hij zou die merrie terug vinden, en haar proberen te vermoorden. Zij had ervoor gezorgt dat dit alles was gebeurt, ook zijn vader zou er onder lijden, en smeken om genaden. Maar daarna, daarna zal hij nooit meer moorden. Hij was tot conclusie gekomen, om zijn elegante lichaam maar eens in beweging te zetten, misschien kon hij dan wel eens aan iets anders denken. En aan de wolken te zien, kon hij beter ook een schuilplaats gaan zoeken. Want het zou niet echt lang meer duren dat het terug zou regenen. Hij sprong aan in galop en hij sprong over de plassen heen, geen zin om zijn witte vachte zwart te maken. Zijn oren bewogen wat heen en weer. Maar toen een geluid - dat paarden leken te zijn- zijn oren bereikte stonden zijn oren naar het geluid toe, dus naar voren.Hij minderde vaart, tot een lichte draf. Zijn hoofd was niet sierlijk gebogen, maar stond hoog in de lucht. Op zoek naar de paarden. Toen hij wat dichter was gekomen zag hij een witte merrie, maar ook een zwarte. Kon hij misschien niet beter door gaan? Toen hij de witte merrie zag, veranderde hij van gedachten. Die merrie had gezweet, en ook geen beetje. Was ze ziek? Hij stapte naar voren, met een vriendelijke blik op zijn gezicht. Maar het enige wat hij kon uitbrengen was: 'Dames." En hij gaf een knikje naar beiden paarden. Hij keek naar de witte merrie 'Gaat het wel?" En wachte af op een andtwoord van 1 van beide.

Sorry voor spelfouten, heb nu geen Word dus mijn schijffouten worden niet verbetert :s

Leonesse

Leonesse

Vreemde wegen
Brachten me tot hier
En straks nog verder
En verder en verder van huis


Haar staart stond gespannen tegen haar billen aan. Haar oren draaiden zich snel heen en weer. Het kon zo niet, ze kon zo moeilijk blijven overleven. Ze kon ook niet meer terug, ze wilde niet meer terug. Waarom ging haar zelfvertrouwen steeds op en neer. Ze kon wel voor zichzelf zorgen. Maar waarom was ze dan bang. Waren hier andere paarden? Maar alles leek zo vredig hier. In balans. Niks was hier verwoest, niks was hier anders dan normaal. Ze zuchtte zacht, en liet haar zuivere melodieuze stem zacht horen. Dat zorgde voor afleiding. Een lied zingen was altijd goed, maar ze moest wel voor een vrolijk lied. Maar het eerste liedje dat in haar opkwam was niet bepaald vrolijk te noemen. Maar alsnog zong ze het, ze had ook niks anders te doen. ‘Lieve lieveling ga door. Lieve lieveling ga door. Lieve lieveling ga door waar je was gebleven..’ zong ze op zeer zachte toon. Maar al snel stierf haar stem weg en de tranen begonnen over haar wangen te stromen. Raja was er niet meer. Haar lieve lieveling kon niet meer doorgaan. Nooit meer.
Opnieuw zuchtte ze zachtjes. Hij was er niet meer. Hij was niet meer bij haar. Nooit zou ze het warme lichaam van hem voelen. Zijn neus dat haar witte huid streelde. Zijn charmante stem die haar deed wegdromen. Zijn zoete geur die haar neusvleugels binnen zou dringen. Ze kon zichzelf ook gewoon dood laten gaan, dan was ze bij de hengst. Snel schudde ze die gedachte weg. Raja zou dat niet willen. Raja zou willen dat ze een prachtig leven zou leiden en vredig aan ouderdom zou sterven. Dat ze veulens had en iemand waarbij ze gelukkig was. Maar dat was over. Ze kon niet meer van iemand houden. Ze was daar een veel te roekeloos persoon voor. Zo raakte ze ook Raja kwijt. Het was allemaal haar stomme schuld. En de pijn in haar hart was niet meer te verdragen.
Zo bleef ze enkele minuten staan. Trillend op haar slanke benen. Ze kon niet meer, en het enige wat ze deed was janken. Jezus wat was ze een zwak beest. Ze moest doorgaan. Dát moest ze. Maar de merrie kon het niet meer. Evenals haar gedachten. Ze gingen met haar op de loop, en voor ze het wist zag ze het dode lichaam van haar koning voor zich. Zij was de koningin. Hoe vaak had ze proberen te vluchten naar Raja's kudde. En hoe vaak had de hengst haar teruggestuurd. Steeds herhaalde hij zijn wijze woorden. ‘Sorry Leonesse, ik hou heel veel van je, maar je móét teruggaan. Voor jou veiligheid, en de veiligheid van mijn kudde.’ zei hij enorm kalm. En steeds liet ze zich met de hengst door het kasteel leiden, totdat ze bij het gat in de muur kwam waardoor ze weer in haar eigen gebied kwam. Ze namen daar afscheid en hij verdween weer. En zij kreeg weer ruzie met haar vader omdat hij wilde weten waar ze steeds uitspookte. Ze schudde die gedachte weg aangezien ze geluid hoorde van andere hoefpassen. En voor zich zag ze plots een zwarte merrie komen. Verschrikt zette ze een paar passen achteruit. Angstig keek ze naar de merrie, en dan vooral de vogel die op haar kop zat genesteld. De merrie zwiepte eens met haar staart. Moest zíj nou beginnen. Ze wist niet eens waar ze was. Ze zette nog een paar passen achteruit en kneep haar witte staart tussen haar benen. Ze was totaal onbekend in dit gebied, en als iemand haar wegwijs zou maken. Maar de eerste die ze tegenkwam was een griezel met een vogel op d'r kop.
Nog steeds was de witte merrie kletsnat, en de kou kwam steeds meer binnen haar botten in. Ze maakte zichzelf erg klein en hield haar hoofd laag. Toen rook de merrie een nieuwe geur. Haar oren draaiden en haar blik keerde zich af van de rare zwarte merrie. Ze keek om zich heen en toen kwam een witte hengst in beeld. Hij draafde op een nogal vlot tempo, maar zijzelf zei niks. Ook niet tegen de zwarte merrie. Was ze nu onfatsoenlijk? Ze had van haar vader geleerd ieder met een hogere rang te respecteren. ‘Dames,’ opende de witte hengst het gesprek. Ze keek alleen de hengst aan met haar gifgroen gekleurde ogen en hield haar mond. ‘Gaat het wel?’ vroeg de hengst toen aan haar. Ze knikte langzaam. Toen boog ze haar hoofd tussen haar knieën en boog haar linker voorbeen zodat haar onderbeen vlak op de grond kwam. Haar neus was ook op de grond gedrukt en haar rechter voorbeen was langs haar als recht naar voren gestrekt. Ze boog voor de twee, omdat hun hogere rangen hadden. Ze kwam toen weer langzaam overeind, haar beweging waren niet vloeiend omdat ze zo angstig was, alleen om de zwarte merrie. Ze vond haar echt angstaanjagend. De witte hengst leek nog vriendelijk. Toen keerde haar blik naar de zwarte merrie. Ze verzamelde al haar moed. ‘W-wie.. wie bent u. E-hen waarom heeft u een beest op uw hoofd?’ vroeg de merrie uitermate vriendelijk, maar ook was die angstige toon in haar stem te horen. Haar stem was zuiver -zoals altijd, maar het hakkelde een beetje. Ze rilde even en haar gifgroen gekleurde ogen vlogen van de witte hengst naar de zwarte merrie om ze allebei nauwlettend in de gaten te houden. Haar oren waren wat angstig naar achteren gericht en ze hield zich klein.


~ bløf geeft me zoveel inspiratie. c:

Blitser

Blitser

De merrie was gestrest. Dat zag Blitser onmiddelijk, de merrie had schrik, en dat wou Blitser niet erger maken. Blitser bleef staan, en ging op rust staan. Om de merrie te tonen dat hij helemaal niks zou doen. Als hij haar nu meteen ging troosten, zou het dier alleen maar nerveuzer worden, en misschien weg lopen. En ze leek helemaal de weg kwijt te zijn. Verdriet, onzelfzekerheid en angst was vooral te lezen. Maar ook Respect. De merrie knielde zelfs. Blitser schudde zijn hoofd. En keek even naast hem waar de zwarte merrie stond. Meteen daarna nam hij weer de witte merrie in zich op, en keek haar aan in haar gifgroene ogen, toen ze begon te praten. "Ik ben Blitser, aangenaam, lady's." Zei hij rustig. Hij wisselde van been om op te steunen, en stond dan weer op rust. Regen begon al te vallen, en het liefst wou hij nu in een grot ofzo gaan. Maar hij kon de witte merrie niet hier hopeloos alleen laten staan. Het dier had hulp nodig. "Het zou me eren je te kunnen leiden naar een grot, en voor je te kunnen zorgen tot je hersteld bent. Je hoeft niks te zeggen van wat er gebeurt is, als je dat niet wilt. Maar als het je oplucht, zou ik degene zijn die je een luisterend oor aanbied en zwijgt. Dit is helemaal aan jou. Ik beloof , dat de paardenkreigers in de hemel mij horen, dat ik je niets zou aandoen.. Maar u hebt hulp nodig?" Zijn stem bleef rustig en ook zelfs een beetje troostend. Hij meende het, hij zou haar echt niets aandoen. Maar als hij haar echt niet mee kreeg dan...Dan zou hij blijven staan, en zou hij al het mogelijke doen om haar warm te krijgen, of te minste te laten stoppen met zweten. Het werd ook stil aan donker, en als Blitser en de andere merrie de witte merrie zouden achterlaten, dan vreesde Blitser dat hij ze de volgende dag dood terug vond, en hij vond het altijd spijtig als er levens verloren gingen, buiten dan die 2 onozellaars van een vader en die merrie. Die levens mochten verloren gaan. Hij draaide zich om, keek naar achteren en zei het volgende op een rustige toon"Het word donker, dus u moet nu kiezen."

Sorry beetje inspiloos.

Ravena

Ravena
VIP

Waar was ze? Waar was ze? Waar was Amenia? Waar o waar? De zwarte merrie had haar al de hele dag niet gezien, ze brieste zacht. Straks was er iets gebeurd. Ja, de merrie was wel zeker bezorgd om de raaf. Ze bleven altijd bij elkaar. Het was raar dat de raaf opeens weg was. Heel raar. Ach, ze zou wel op jacht zijn. De merrie moest zich niet zo zorgen maken, maar stel dat ze haar niet meer terug kon vinden? Nee, dat kon niet. De raaf, kon de merrie zelfs vinden in duizenden zwarte paarden. Dan zou het ook wel lukken in dit gebied. Snel ging ze verder met zoeken, ze keek overal. De vogel kon toch niet ver weg zijn? Nee, ze zou nooit heel ver weg van de merrie scheiden. Maar wat als ze er genoeg van had? Ja, dan was ze weer alleen. Dan ging ze weer eenzaam door het leven. Nooit eens gezelschap. De merrie kon nu drie woordjes zeggen, ze had ff geen behoefte meer in oefenen. Ja, natuurlijk iedere dag zei ze de drie woordjes wel even. Dat kostte niet zo veel moeite, maar ze had geen zin om complete nieuwe woorden te gaan leren. Later… Nu eerst zoeken. Misschien zou het helpen als ze de naam zei. Wie weet… ’’Goedendag.’’ Zei ze heel even. ’’Ravena.’’ Zei ze dat was haar naam. En toen kwam de raaf. ’’Amenia.’’ Niks, geen reactie. Ze zou het harder moeten zeggen, maar eerst zoeken. Misschien was de raaf wel gewond, wist zij veel. De blaadjes kraakte onder haar voeten, en donkere wolken vormde zich. Ze waren asgrijs, bijna zwart. Sinister was het. Verdomme ging het ook nog eens regenen. Dikke druppels gleden langs haar lichaam naar beneden. Ja, ze had het allang geroken. Dat het ging regenen. Maar altijd hoopte ze weer, dat het een misverstand was. En dat ze iets anders had geroken wat meestal niet zo was.

Al snel begon het ook te stormen. Ze schudde haar zelf uit. Steigerde hoog, hinnikte hard. Waar was die raaf. ’’AMENIA!’’ Schreeuwde ze hard, boven het lawaai van de onweer uit. Opeens verscheen er een raaf in de verte, zal dat er dan zijn. Ze vloog wel op de zwarte merrie af, ze keek toe, hoe de raaf versnelde. Het waaide best hard. De raaf ging tussen haar oren zitten De roos bleef zitten. Maar de veer achter de roos, en achter haar oren waaide sinister. Alsof het elk moment kon wegvliegen, wat het natuurlijk niet deed. Maar dat maakte even niets uit. Het zat al zo lang vast. Sinds ze veulen was, de roos was een geschenk van haar ouders. Er zaten twee scherpe puntjes aan, aan de onderkant. Die hadden haar hoofd doorboord, en de wonden waren nu dichtgegroeid, waardoor de roos ervoor altijd zou zitten. De veer zat ook vast, maar het was een raadsel hoe dat kwam. Heel veel in het leven van de zwarte merrie was een raadsel. Waarom kon ze nog maar drie woordjes zeggen? Waarom kon ze zo slecht zien en horen? Hoe kon het dat de veer vast zat? Waarom kreeg zij een wonder uit de natuur, de raaf. Hoe kon het dat zij een kudde leidde? Zoveel vragen duizelde door haar hoofd heen. Zoveel… Te veel, veel te veel. En op alles wou ze een antwoord, ze wist alleen dat ze niet op alles een antwoord zou kunnen krijgen. Sommige dingen waren geheim. Het waren wonders, Ravena was een geschenk uit de hemel. Dat was zeker, hoe kon het anders dat zij dat allemaal had? En toch nog leefde? Hoe kon het dat zij had overleefd als veulen, in deze toestand. Terwijl de meeste veulens dan zouden sterven? Dat, was zeker wel een wonder. Misschien kwam het daardoor, misschien kwam het door het feit, dat ze al zoveel doorstaan had, dat ze wist, dat ze de rest ook zou overwinnen. Ze hield moed, ze gaf niet op, als vele paarden deden. Ze vocht terug, vocht door. Totdat zij had gewonnen, ze zou nooit opgeven. Ze zou doorgaan. Doorgaan met alles. Ze zou ooit haar legers kunnen trainen. Dan zou ze haar zus kunnen terug pakken, de schoft. De schoft die had beloofd dat ze geen kant zou kiezen, niet neutraal, niet slecht, niet goed. Alles bij elkaar, en ze werd toch goed. Dat.. Was een schande. Die merrie was geen wonder, ze was een ramp. Een ramp… Bij de zwarte merrie haar gebied, haar leefplek, moest je geen beloftes breken. En dat wist de merrie heel goed, de witte merrie. Eagles was haar naam. De zwarte merrie had ook een naam, natuurlijk. Ravena, ze kreeg die naam, toen ze de raaf had gevonden. De raaf die nu tussen haar oren zat, zoals zo vaak. Ravena glimlachte bij al die gedachtes, ja zij mocht niet zeuren. Ze had een geweldig leven. Ondanks haar vermogen om te zien, haar vermogen om te horen. Had ze een prachtig leven. Ja, Ravena was heel blij met haar leven.

Ze keek even achteloos rond. De naalden prikte nog steeds in haar glanzende zwarte vacht. Ze keek wezenloos naar de witte merrie. Die nerveus op haar plek stond te dribbelen, of wat ze ook deed. Ze leek in ieder geval erg nerveus. Sjeesz, speeskees. Weer zwaaide Ravena met haar staart. Nu stampte ze even ongeduldig op de grond met haar hoef. Die merrie moest opschieten, anders zou Ravena gewoon klakkeloos langs haar oplopen. Uiteindelijk kwam een andere geur aan bod. En al snel hoorde ze een paar woorden. Sjeesz, hoe klassiek kon je zijn. Ravena draaide haar zelf snel om. Opende haar mond, om even iets enorm brutaals, en uitdagends te zeggen. Maar bedacht zich en keerde zich weer naar de merrie. Ze zette even enkele passen naar achteren zodat ze beide paarden kon zien. Toen zag ze de beweging van de merrie de buiging. Haar mond vloog open. En een krankzinnig geluid kwam eruit. Een krankzinnig angstaanjagend gelach. Zo ging dat even door, zo'n vijf minuten. Daarna klapte haar mond dicht. En was er geen geluid meer te bekennen. Ze hoorde de woorden van de merrie. En daar ging ze weer vijf minuten lang. Met haar angstaanjagende gelach. Daarna klapte haar mond weer dicht. Wat een raar geluid veroorzaakte. ''A little shine on you, will make everything different.'' Zong ze dromerig. Daarna kwam ze weer op aard, schudde haar hoofd even. En begon met het bedenken van wat woorden. ''Ik ben de ravenzwarte merrie, met een bloem onder haar linkeroor. Een raaf genaamd Amenia, die altijd met haar mee trekt. Witte sokjes, onder alle vier haar benen. De merrie die niet zo heel goed kan zien. De merrie die niet zo heel goed kan horen. Ik ben ook de merrie die beter dan welk paard dan ook kan ruiken. Ik ben de merrie, zonder geaardheid. Ik ben de botte maar lieve merrie. De merrie die stevig in haar schoenen staat. Die een kudde leidt. De merrie die altijd weet wat te doen. De merrie die altijd wel een antwoord klaar heeft liggen. De merrie die het laat merken als ze je niet mag. Kortom, ik ben Ravena.'' Haar stem was melodieus, zuiver, puur, gevuld met zelfverzekerdheid. En trots. Dit.. Was Ravena. Opeens keek ze naar de witte hengst die nu ook ging praten. ''Aaaah.. Jij bent dat type paard, dat iedereen wilt helpen.'' Merkte ze even op.

Leonesse

Leonesse

‘Vader, waarom. Waarom heeft u me dit aangedaan. Ik dacht dat ik belangrijk voor u was!’ snauwde de witte merrie tegen de hengst die voor haar stond. Zwart was de kleur van zijn vacht een een dunne bles kronkelde over zijn hoofd, en een klein litteken was te zien bij zijn neusvleugel. ‘Dat weet je bést zelf,’ antwoordde de hengst bitter. ‘En uit al die paarden uit die kudde, kies je de léídér? Je hebt mijn trots aangetast, en daarom moest ik hem vermoordden,’ zei hij kalm. Zijn blik niet van de merrie afwerend, wiens tranen over haar wangen stroomden. ‘Ik dacht dat je van me hield, en me daarom zo beschermde, maar dan doe je dit?’ snauwde de merrie vervolgens tegen de hengst. ‘Ik dacht dat u me gelukkig wilde zien. En die trots van u boeit me niks, geen enkele flikker.’ snauwde ze terug. Woedend was ze op haar vader. Hij had dat niet mogen doen. Haar koning op zo'n laffe manier te vermoorden. Het was vooral voor zijn eigen belang. Dan was zijn rijk weer groter. Hij was gewoon slecht. Gewoon slecht. ‘Nu ga je te ver Leonesse,’ zei de hengst streng. ‘Je hebt het wel tegen je vader, je hoort respect voor me te hebben!’ zei hij vervolgens. ‘Ik toon geen respect meer voor een hengst die zich zoals u gedraagt. Die het hart van zijn dochter breekt,’ snauwde ze naar de hengst. ‘Ik kan me niet langer bij u vertonen. U heeft me te veel pijn gedaan. En daarom vertrek ik. En u zult mijn wraak wel eens zien,’ spuwde ze naar haar vader. Zelfverzekerd draaide ze zich om. Haar witte staart zwaaide in zijn gezicht. ‘Dat dúrf je niet,’ schreeuwde de hengst haar achterna. ‘Wacht maar af,’ kaatste ze hard terug. Ze draafde aan, weg van de hengst. Vervolgens galoppeerde ze op hoge snelheid weg. En sinds dien had ze haar vader nooit meer gezien. En was ze hier aangekomen.

De hengst schudde zijn hoofd nadat de merrie haar respect tegenover hem had getoond. Even verbaast keek ze naar hem, maar ze zei verder niks. En tot overmaat van ramp begon het te regenen. Enkele koude druppels vielen op haar witte vacht. Ze rilde even. Dat kon er ook nog wel eens bij. Ze bleef gespannen staan, al haar spieren stonden klaar om weg te rennen als dat nodig was. En toen begon de zwarte merrie te lachen. Alsof alles een grote grap was. Alsof het raar was wat ze net had gedaan. Wat hadden deze dieren voor een gewoontes. Hadden ze geen respect voor anderen. Kende ze dit gebaar niet. Het was énorm respectvol. En dan ging ze lachen. En dat was niet iets was ze kon pikken. Maar ze durfde niets terig te zeggen. Die vogel op de kop van het beest was vreselijk eng. En toen ze vroeg wie de merrie was, begon alles weer opnieuw. Het was toch gewoon doodnormaal om naar een naam te vragen als je een onbekende zag waarmee je een gesprek aanknoopte. Ze bleef wel in haar gespannen houding staan, ze durfde niks terig te zeggen. Vervolgens stelde de hengst zich voor als Blitzer. Ze knikte naar de hengst, en toen begon de merrie een heel verhaal over zichzelf te vertellen. Blijkbaar had ze haar vraag toch een klein beetje serieus opgevat. Was de merrie doof en blind en wat? Die raaf had een naam. Wat voor onzin was ze nu weer aan het uitkramen. Maar ze zei er niks over. Dat zou respectloos zijn, en ze had een eigen kudde. Waardoor haar rang alweer omhoog vloog. Zijzelf was de allerlaagste rang die je maar kon bedenken. Een vreemdeling, iemand zonder ook maar iets. Vroeger hadden ze allemaal respect voor haar, omdat ze dochter van de leider was. Ze vond het maar niks. Ze wende de blik van de merrie af, maar ze kon niks anders. Ze vond haar maar raar. En dat maakte haar bang. Ze reageerde ook niet op haar. Toen begon de hengst te praten. Ze knikte naar hem eventjes. Ze dacht kort na, hij vertelde ook zoveel waarop ze zou kunnen reageren. De nacht begon ook langzaam de helpen. ‘Dat is erg vriendelijk van u Blitser. Ik zou het aanbod graag willen aannemen. Fijn dat u toch nog enige zorg wilt geven als onbekende als mij,’ reageerde de merrie vriendelijk mee. Ze ontspande even kort. Ze vertrouwde hem echt. Hij meende wat hij zei, en het was vriendelijk van hem. De merrie ernaast zou nooit zo'n aanbod geven. Toen reageerde de zwarte merrie op de hengst. En dat klonk zeer onvriendelijk, sarcastisch, gewoon gemeen. Haar oren vlogen dieper naar achteren. Dit was niet om zomaar aan te kunnen horen. Opnieuw spande ze haar spieren aan, maar dit keer om een tegenaanval te geven. Ze stapte een paar passen naar voren, richting de zwarte merrie. ‘Dit is niet om te accepteren. Als u hier zou staan zou u ook graag hulp willen. En dat is heel vriendelijk van Blitser. En dan moet u niet zó'n opmerking maken. Dat is gewoon zeer respectloos tegen zo'n vriendelijke hengst zonder kwade bedoelingen,’ snauwde ze naar de merrie. Haar gifgroen gekleurde ogen prikten in haar zwarte. Nog even streng keek ze naar de merrie, en zette toen weer enkele passen achteruit en keek weer naar de witte hengst. ‘Sorry dat ik daarnet tegen Ravena op haar plek moest zetten. Ik zou het eigenlijk niet mogen doen, maar ze was niet redelijk,’ mompelde ze zachtjes. Alsnog vond ze de merrie eng. Raar, angstaanjagend en was liever bij de witte hengst dan bij haar. Voor haar part mocht ze oprotten, maar ze had niet het recht om haar weg te sturen. Ze had evenveel recht om hier te zijn als ieder ander. En dus ook als haar.

Blitser

Blitser

Blitser zuchte toen de merrie begon te lachen. Even wende hij zijn blik naar de zwarte, een blik dat zei: Hou je kop. Maar echt reageren deed hij er niet op, hij vond het maar tijdverspilling, als hij daarop reageerde, reageerde zij erop en zo begon het spelletje. Dan schoten ze nog niks op. De merrie begon aan haar verhaal, en rustig wachte hij tot ze gedaan had. Daarna begon de witte merrie weer te praten, en warm keek hij haar aan. "Paarden zoals u verdienen zorgen van anderen. Ik zou ook graag hulp krijgen als ik in zo'n situatie zat. En lady, dat is zeer graag gedaan." Zei hij warm en vriendelijk. Opeens hoorde hij gesnauw van de zwarte merrie. Och gottekes, was zij dan zo'n type dat dacht overal tegen te kunnen? Net toen hij ertegenin wou gaan, deed de witte merrie het al. Hij knikte dankbaar naar de merrie. "U moet u excuzes niet aanbieden." Zei hij weer rustig. Daarna draaide hij zich om. "Kijk ik help paarden die mijn hulp nodig hebben.En als jij daar iets mee inzit, kan je beter oprotten. Of je helpt me haar in veiligheid brengen en te verzorgen, en je krijgt respect en vriendschap in de plaats. Of je draait je om en galoppeert hier weg. Het is nu niet de moment om ambras te maken, dan schiet er niks op. " Even keek Blitser in haar ogen. Hij was neutraal. En in zijn oren was dat hetzelfde, dan hoe zij haar eigen voorstelde. Blitser kon erg slecht overkomen, maar omdat hij dat niet graag doet, en liever voor iemand zorg draagt, is hij dus: Neutraal. Het maakte niet uit hoe de zwarte erop reageerd. Blitser ging naar de merrie toe en knikte vriendelijk naar haar. "Kom maar mee. Ik weet nog een schuilplaats."
Een 5 tal minuutjes later.

Regendruppels vielen van blad naar blad en zo belande ze op de grond. Het was best wel gezellig maar het zou gezelliger zijn geweest als regen wat warmer was, maar alles had zijn voor- en nadelen. Blitser leide de merrie(s) naar een grot. De grot was klein, maar groot genoeg voor 4 paarden. Naja voor 2 grote paarden en 2 pony's. De ingang van de grot was smal, wat het voordeel was, dat er weinig wind naar binnen kon komen. Raar genoeg was hier ook nog gedroogt gras waar ze op konden gaan liggen. Blitser nam gedroogt gras in zijn mond en wreef het op de zweetplekken van de wite merrie. Zodat ze wat opdroogde. Na even zag je dat het effect had. Toen het meeste gedaan was. Vroeg hij. "Ik weet dat dit niet gepast is...maar...Waarom boog je? Ik weet wel dat je respect wou tonen, en dat is echt vriendelijk....Maar je verlaagde je meteen voor ons. Daarom schudde ik met mijn hoofd. Ik ben gewent om Respect te verdienen, en niet om het zomaar te krijgen. Ik maak hier geen misbruik van, maar er zijn er veel die daar wel misbruik van maken." Zei Blitser op een rustige toon. Blitser ging liggen, en deed een teken dat zij dat ook mocht. Hij wou niet behandelt worden als een meerdere maar wel als een vriend.

Ravena

Ravena
VIP

Als eerste reageerde de witte merrie. Op de witte hengst, Blitser. Toen stapte de merrie een paar passen naar voren richting Ravena. Ravena maakte even een schamper geluidje, stapte toen naar voren. Haar neus raakte die van Leonesse bijna aan. Ze bleef oogcontact houden, en bleef de merrie maar aankijken. Licht uitdagend, en enorm brutaal. ''Ik maakte een opmerking ja, goed gezien. Blijkbaar, zijn jullie zo naïef om meteen te denken. Dat het slecht bedoelt is.'' Zei ze kalm, en lichtjes bot. ''Welkom in mijn wereld.'' Siste ze daarna, bijna boos. Gewoon boos, op haar wereld. Op haar stomme wereld. De Taiga was echt prachtig, iedere naald, iedere tak. Iedere boom, viel op. De prachtige, bruin groenige kleur van de naalden, glinsterde in het prachtige zonlicht, van de felle zon. De huid van de zwarte, glansde. En haar ogen twinkelde een beetje. Toen ze daarna de woorden van de witte merrie hoorde. Maakte ze weer een schamper geluidje. Wat dacht die merrie wel niet? ''Mij??? Mij, op mijn plek zetten. Wie denk je wel niet dat je bent? Je moet veel leren, in Dream Horses zet je een paard niet even zomaar op zijn plek. Dat gebied waar jij vandaan kwam, heeft je misschien dingen bij gebracht. Waar je je aan houdt. Vergeet het. Je overleeft het hier echt niet zo.'' Fluisterde ze in het oor van de witte merrie. Ze moest de feiten leren. Slechte paarden zouden dit niet bepaald waarderen. Hij hoorde de woorden van Blitser. Zuchtte, en volgde hem toen langzaam. Het prachtige gebied, met de kleine maar toch scherpe naaldjes achterlatend. De wind fluisterde zijn liederen in haar oren. Ze zuchtte, en sloot haar ogen. Terwijl ze de geur en het geluid van de twee paarden voor haar volgde. Hier en daar kraakte een takje. Toen Ravena, er met haar 500 kilo aan gewicht op ging staan. Ze moest vergeten, vergeten en weer verder leven. Alle verliezen, alle tegenslagen. Het waren er te veel. Maar ze was niet slap, dat was een ding wat haar was bijgebracht. Ze kon voor haar zelf zorgen. En sloeg iedere hulp af, die ze maar kreeg aangeboden. Zelfs als ze in wereld gevaar was. Hulp vragen was een teken van zwakte. Dat was het gene wat haar bijgebracht was. Haar karakter mocht ze niet zelf bepalen. Dat werd haar opgedragen. Ravena zal nooit vriendschap sluiten. Je raakte je vrienden toch alleen maar kwijt, en wat had je dan? Juist, verdriet. Alleen maar verdriet. Ze had geen vrienden kring. Alleen Amenia, had een plekje in haar leven. Zelfs haar dierbare ouders niet meer. Haar trouwste kudde lid niet. Niemand. Ze wou geen vrienden. Zo was ze opgevoed. Zo, precies zo. Met al die dingen. En nu hadden haar ouders een harteloze, maar prachtige dochter gemaakt. Wat moest Ravena toch doen? Ze snoof even. Het zou zo gaan regenen, ze rook het gewoon.

In de grot


Rustig hoorde ze het gebrabbel van de hengst aan, terwijl ze kalm rond keek. Ze stond in de opening, van de grot. Met hier en daar wat stenen die uit de muur staken. Hij was ongeveer zo groot als 6 paarden. Dus daar paste ze wel in met zijn drieën. Haar blik gleed over de Taiga. De bomen waaide heviger, en het zicht werd steeds minder duidelijk. Het werd mistig. Uiteindelijk zag je geen hand meer voor ogen. Alleen in de grot kon je nog zien. Het zachte getik van de regendruppels was goed hoorbaar. Ravena snoof de frisse geur op. De regendruppels tikte nog steeds zacht op de grond. Of gleden langzaam van de naaldjes af. Op weg naar de grond. Ravena draaide haar zelf om. Ze zette een paar passen naar voren. ''In mijn wereld overleven jullie het niet.'' Daarna liep ze met grote passen naar de hoek. Zette haar zwarte, glanzende, en redelijk bolle kont erin. En keek wat rond in de grot.

10Was je maar hier. // open. Empty Re: Was je maar hier. // open. zo 13 nov - 5:12

Leonesse

Leonesse

De zwarte merrie kwam vervaarlijk dichtbij. Haar ogen priemden in de hare, en dus maakte ze zich nog kleiner. Wat wilde ze, wat deed ze? Dit mocht toch eigenlijk niet. Niemand mocht zomaar een ander bedreigen, dat was niet gepast. Zelfs niet in haar vorige kudde. Je behandelde de ander met respect, wat je nou van de ander vond of niet. En wat zíj deed was niet normaal, maar ze sprak er niet tegenin. Ze durfde het niet. Ze was in een vreemd land gekomen, en waarschijnlijk zou ze zich aan moeten passen. De merrie wíst zelf dat het brutaal was. Dat zag ze in haar kleine zwarte oogjes. Ze had bijna in haar gezicht kunnen spugen als het kon. Maar dat deed ze niet. Ze hield zich aan de regels die ze had geleerd. En daarom mocht ze niet tegen de merrie ingaan. Toen de merrie begon te spreken luisterde ze naar haar. Ze keek haar aan. Ze was niet meer de prinses, niet meer iemand die een hoge rang had. Maar áls ze die had. Zou ze deze merrie meteen doorverbinden aan haar vader om haar te laten verbannen. Maar ze wist niet of ze in gebied van een ander was. Misschien was dit van niemand. Misschien was het een land. Ze wist het niet. ‘Was het dan vriendelijk bedoeld. Dat toontje van jou, dat.. Dat,’ ze maakte haar zin niet af. Ze wilde wel iets vreselijks zeggen, maar haar gedachten maakten haarzelf bang. Nog nooit had ze iemand zo willen vervloeken. En ze was bang voor haar tegelijkertijd. De merrie zei nog wat, wat ze vervolgens negeerde. Toen kwam de hengst aan het woord. Ze knikte naar hem, als een klein bedank. Hij was wel vriendelijk, waarom die merrie dan niet. Waarom gedroegen ze zich totaal anders. Werd dit hier zomaar geaccepteerd? Ze hoorde de hengst weer wat tegen de merrie zeggen. En tóén werd die opeens weer boos. Ze draaide zich weer om. Ze moest haar woede over zich heen laten waaien en er een verklaring voor geven. Was haar gedrag fout? Was het daad werkelijk fout? Ja, ze had zich gedragen als een edele, als de prinses in haar oude kudde. Daar mocht ze dingen zeggen. En nu moest ze zich weer verontschuldigen. Ze wilde een verklaring over de paarden hier, waarom ze hier wat deden. Ze kromp toen in elkaar, ze vond de merrie bang, en ze was boos. Was ze van hoge rang? Ja, ze had een kudde. Ze was de laagste rang, en het was moeilijk die rang na te streven, na een leven vol bescherming en zorg. Niks hoefde ze te doen. Een luizenleventje was ze daar aan het leiden. En dit land had werkelijk een naam. Dream horses, en die wetten zou ze na moeten streven. Zouden er regels zijn? Wat was dit werkelijk. Ze moesten het haar uitleggen, anders zou ze ook niks kunnen doen. De merrie had het in haar oor gefluisterd, ze was zo dichtbij. Ze kon zich ook niet verroeren. Ze bleef stokstijf staan en antwoordde toen rustig, hakkelend. ‘S-sorry Ravena. Ik wist niet waar ik was, dat dit land Dream Horses heette. Ik weet de wetten en regels niet, ik weet niet wat de gewoontes zijn. Ik kom van ver, en ik was dochter van een leider die ook een groot territorium had, maar.. Ik viel terug in mijn hoge rang, ik had u niet mogen commanderen. Zou u mij het leven hier willen leren zodat ik kan overleven?’ de laatste zin kreeg ze met moeite over haar lippen om raad te vragen aan de merrie. Aan díe merrie nog wel. Misschien zou de hengst er ook wel wat van vertellen. Ze zuchtte eens. Blitser zei wat tegen de merrie. Waarom kon hij haar wel iets wijs brengen, en zij niet? Deed de merrie dat expres of zoiets? De hengst zei toen dat hij een schuilplaats wist, en ze stapte gewillig achter de hengst aan. Lichtvoetig haar slanke benen verplaatsend over de grond. Gelukkig duurde de reis maar een enkele vijf minuten, veel langer zou ze het ook niet meer volhouden. Veel kracht had ze niet, ze was moe, ze had veel gerend en gereisd. En gewillig liet ze zich als een klein kind door de hengst droogwrijven, in een grot.

Toen de hengst haar witte vacht had gedroogd glimlachte ze vriendelijk. ‘Bedankt,’ zei ze zacht. Ze glimlachte weer. Toen vroeg de hengst waarom ze had gebogen. Ze zuchtte eens zacht. Waarom was het hier zo anders? Waarom moest ze zich aanpassen. Dat wilde ze helemaal niet. ‘Bij mijn vorige kudde was het normaal om te buigen naar een hogere rang. Zo toonde je respect en gehoorzaamheid aan degene boven je. Ik hoefde het toen nooit te doen, ik was bijna de hoge rang, en naar mijn vader hoefde ik zo niet te doen. Ik was zijn dochter snap je het. ook voor mij is dit allemaal heel anders. Maar waarom zouden anderen er misbruik van maken? Ze zouden toch ook moeten respecteren dat je zoiets voor een ander doet. Het is gewoon, waarom... Ja, het is moeilijk uit te leggen, maar zou u aan mij willen vertellen hoe het hier gaat. Ik heb hetzelfde aan Ravena gevraagd. Ik moet het gewoon weten, zo ben ik ook veiliger. Snapt u? zei ze rustig. Het was anders om aan te moeten horen dat paarden misbruik van een ander maakten. Dat doe je toch niet? Blijkbaar hier wel. Zouden ze echt bloeddorstig zijn? Anderen vermoordden? Hun vlees letterlijk opeten. Ze schudde de gedachte weg. Ze wilde het niet eens weten. Maar het moest. Wegwijs zijn hier was blijkbaar erg belangrijk.

11Was je maar hier. // open. Empty Re: Was je maar hier. // open. ma 14 nov - 8:59

Blitser

Blitser

Blitser keek dreigend naar de zwarte. “Zo is het genoeg!” Hij had zijn stem verhoffen, iets wat hij alleen deed als je te ver ging, en sloeg zijn voorbeen in de modder. “Ravena, je weet even goed als mij, dat jij nu niks meer te zeggen hebt. Je kudde is niet bij je, en je bent niet in je kudde gebied, nu is hier niemand de baas. Zo simpel is het. “ Blitser draaide zijn achterhand naar de paarden. Hij had hier zo genoeg van, altijd dat gezever van: Ik ben de baas. Iedereen was de baas van zich zelf, ookal had je een leider. Je was tot niets toe verplicht. Dream horses was een rotte plek, een plek tussen leven en dood, en dat ze zal hij nog wel tegen de witte merrie, Leonesse, zeggen. Maar Leonesse had niks verkeert gedaan of gezegd. Ze kende de regels van Dream horses niet, en daar kon zij niks aandoen. Maar het was hard het zo duidelijk te maken als je nieuw waart, het was hard hoe Ravena het zei. Maar aan de andere kant kon hij Ravena ook begrijpen, zij wist niet beter dan dominant te doen, maar toch pikte hij het niet van haar. Van niemand trouwens, buiten van Nirvana. Toen ze in de grot waren, maakte Ravena weer een opmerking. Blitser stond op en stapte naar Ravena. “Wat mankeert jou nou? Ik heb meer meegemaakt dan jou, en ja, dat is zo. Ik hoef dus geen respect voor je te hebben, en jij hoeft ook geen respect te hebben voor mij. Maar ik heb echt geen zin in dat gezaag van jou. Kan je niet gewoon vriendelijker doen. Ik geef je een onderdak nu, ik probeer zowel Leonesse als jou te helpen. En je hoeft niet te zeggen, dat je mijn hulp niet wou, want anders was je het afgetrapt. Kom erbij, doe niet asociaal, en doe vooral niet gemeen. Ruzie is niet nodig, als het niet hoeft. En alsof DH al niet Wreed genoeg is.Dan hoeven wij het niet erger te maken. Maakt niet uit wat jij ervan vind.” Blitser draaide zijn achterhand naar Ravena en stapte naar Leonesse, die nu zijn antwoord beantwoorden. Blitser knikte als teken dat hij het had gehoord. “Vergeet nu maar de regels van je oude kudde. Dream Horses is mooi, maar er kan overal gevaar schuilen. Het wemelt hier van slechte paarden, die liever hun tanden in je vel zetten, dan je voorbij te laten gaan. De slechte paarden willen al de goedzakjes uitroeien, en dat zullen ze willen uitvoeren bij elke kans die ze krijgen. Natuurlijk zijn er van die neutrale paarden als mij en Ravena, en van die lieverdjes. Maar in Dream horses wilt iedereen overleven, en elk paard doet dat op zijn/haar manier. Hier in DH moet je Respect verdienen, en dat krijg je echt niet zomaar. Je kan best stoppen met buigen voor anderen,ookal doe je het voor goed te doen. Maar buigen is hier een teken van zwakte. Alleen de veulens van de slechtzakjes buigen voor hun leider, die dwingen de veulens respect te geven. Ze worden behandelt als een stuk vuil. Als een slaafje. Degene die niet sterk genoeg zijn, worden uitgelachen, vernedert en zelfs soms verbannen of gedood. Zo heb ik er een paar gekend. Nu zijn de 2 slechte leiders: Deina en Fawn. Dan heb je de neutrale kudde van Nirvana, en de 2 goede kudde’s van: Sultan en Pearl en Mischa. Het spijt me, maar hier telt maar 1 ding: Overleven. Het spijt me.” Zei Blitser rustig, maar sommige dingen (dat over de slechtzakjes ging) spuugde hij er woedend uit. Hij zelf vond het wreed wat sommige paarden deden, maar dat was Dream Horses.

12Was je maar hier. // open. Empty Re: Was je maar hier. // open. ma 14 nov - 9:33

Ravena

Ravena
VIP

Ravena luisterde verveeld naar de witte hengst, sjeesszz. Wat een speeskees. Ze keek de hengst even achterlijk aan. Knipperde wat met haar ogen, en luisterde verveeld naar zijn woorden. Terwijl ze nadrukkelijk, en uitgebreidt gaapte. Om maar even te laten merken, wat voor een onzin de hengst wel niet allemaal brabbelde. Ze zette dreigend een paar passen dichterbij. Hun neuzen raakte elkaar bijna. Haar ogen spoten vuur. En vele paarden zouden er doodsbang van worden, om Ravena zo woeden en dichtbij te zien. ''Ik heb zo veel te zeggen hengstje, zoveel. En ben je nou echt zo naïef, zo stom, om te denken dat ik alleen maar afhankelijk ben van mijn kudde? Dat ik zonder mijn kudde niet zou overleven? Denk voortaan maar eens na met wat je zegt.'' Daarna viel een stilte. Ravena zuchtte even. De grot was een mooie plek voor onderdak. Toen ze de woorden van de hengst hoorde, vloekte ze hard. Kwam woedend tevoorschijn uit haar hoekje, en stapte weer naar de hengst. Weer konden hun neuzen elkaar bijna raken. ''Jij weet half nog niet wat ik allemaal heb meegemaakt. En ik weet zeker dat dat meer is, dan wat jij ooit heb durven dromen. Nee, zelfs als ik respect voor jou zou moeten hebben, heb ik het nog niet.'' Zei ze venijnig, terwijl haar woorden zijn ziel inbrandde. En door de grot weergalmde. ''Jij?? JIJ, biedt MIJ, onderdak? Ben je gestoord geworden of zo. Ik ben hier als ik hier wil zijn, jij biedt mij geen onderdak. En je biedt Leonesse ook geen onderdak. Zie je hier ergens je naam staan? Nee, precies. Weet je een plek te noemen ergens in Dream Horses waar jou naam staat? Nee, precies.'' Spuugde ze uit. Ze hoorde de woorden van Leonesse. Gaf Blitser geen blik meer, dat was hij gewoon niet waard. ''Hier hebben we geen regels, hier hebben we geen wetten. Je bent zoals je bent, je bent waar je wilt zijn. Alleen uit de kudde gebieden moet je blijven. Het moorden van veulens, is schandalig. Je merkt gauw genoeg tegenover wie je respect moet hebben. Maar als je hier buigt, ben je slap, dan ben je zwak. Paarden misbruiken dat.'' Zei ze kalm. Toen richtte ze haar zelf weer op Blitser. ''Het spijt je? Het spijt je? Wat kan je ertegen doen dan? Wou je alle paarden van Dream Horses bij elkaar roepen, om dit eens eventjes te veranderen?'' Wees ze hem simpelweg op de feiten. Die hengst moest eens weten waar hij allemaal over praten. En hij moest ook eens weten wat hij allemaal zij. En dan zo'n domme les gaan geven. Hij wist nog half niet hoe de wereld in elkaar zat. Domme, domme hengst.

13Was je maar hier. // open. Empty Re: Was je maar hier. // open. wo 16 nov - 7:56

Leonesse

Leonesse

Woorden vlogen om haar oren heen. De twee ruzieden, maar ze deed niks. Ze durfde er niets tegen te zeggen. Maar in haar ogen zocht de zwarte merrie ook ruzie. Ze vroeg om commentaar over haar gedrag, en dan zou je commentaar terug krijgen. Ze keek naar de grond en bleef kijken, ze hoefde hun woorden niet te horen. Het ging toch over niets, alleen maar over onzin, over ruzie. Maar enkele woorden hoorde ze wel. ‘Je hebt je kudde niet bij je,’ vloog duidelijk haar oren in. Ze hief haar hoofd en keek de zwarte merrie vol argwaan aan. Waarom, waarom had ze dan überhaupt respect naar haar getoond. Ze had helemaal geen kudde, tenminste niet hier. Het was haar gebied niet, dus recht om zo brutaal te zijn had ze al helemaal niet. Meteen antwoordde de merrie weer met een of andere reden. Iets van. Ze schudde haar hoofd even, de twee hadden toch alleen maar aandacht voor elkaar. Dus haar zouden ze wel niet hebben gezien. Hij had helemaal niet gezegd dat ze het niet overleefde zonder haar kudde, maar ze maakte er heel wat anders van. Haar gifgroene ogen gleden over het lichaam van de zwarte merrie. Elk minpunt dat ze maar kon vinden walgde ze van. Sinds ze de moord op Raja had meegemaakt had ze de haat leren kennen. Het gevoel was vreselijk, nooit eerder was dat zo. Maar ze had een hekel aan haar vader. En dat was nog wel zachtzinnig gezegd. En ze kende de merrie maar even, ze had een hekel aan haar. Maar ze durfde dat niet te uiten.
Direct in de grot begonnen de twee weer te ruziën. Ze draaide haar hoofd weg en bleef vervolgens onder het dak wat de grot haar aanbood om in te schuilen. Het was anders hier, maar iedereen moest de natuur dankbaar zijn. Zonder haar en haar gaven zou er niks op aarde kunnen leven. Als er geen planten waren geweest, geen druppel water, kon niemand overleven. En dus moest je haar dankbaar zijn, dat ze een deel van haar leven, aan de levende dieren op aarde wilde schenken. Bij haar in haar oude kudde was het een soort geloof geworden, en als je tot rust wilde komen was er een klein plekje, waar je het mooiste uitzicht had in het hele gebied, en tot rust te komen. Dat was het geloof, en ze geloofde erin. Alles wat haar was geleerd, geloofde ze. De lerares en de leraren in haar kudde hadden haar alles bijgebracht wat ze wisten. Natuurlijk wel in opdracht van haar vader. En daarom zou het ook makkelijk zijn om te blijven overleven. Ze wist wat ze moest doen, al was het knap lastig als alleen staander.
Uiteindelijk was het geruzie tussen de andere twee gestopt. Ze keek ze aan. Haar gifgroene ogen op hun gericht, en als eerste kwam de witte hengst aan het woord. Ze luisterde aandachtig, ze moest weten hoe het hier was, de gewoontes waren, en hoe je je moest gedragen. Anders zou iedereen haar raar aankijken. Maar wat ze hoorde was zo anders. Zoiets had ze nooit verwacht. Ze keek de hengst aan alsof hij het niet meende. ‘Vergeet je oude regels,’ was de eerste, het eerste zinnetje dat hij zei. Was het hier zó anders? Slechte paarden. Ze keek hem ongelovig aan. Dat kon niet. Iedereen was hetzelfde. Iedereen moest hetzelfde behandeld worden. Maar dat was hier anders. Veulens waar respect vanaf wordt gedwongen? Wat was dát nou weer voor een rede. Paarden die anderen gewoon verscheuren. Was het werkelijk? En in dit kleine gebied vijf kuddes, dat was gewoon te veel. Ze wist dat het op een moment verkeerd zou gaan. De een zou de ander afmaken. Waarschijnlijk hadden ze nu al een hekel aan elkaar. En één van zijn laatste zinnetjes. ‘Telt maar één ding: overleven,’ zei hij. En het speet hem? Daar kon hij niks tegen doen. Maar er was niks anders. Waarschijnlijk zou ze wel leren hoe het hier zou gaan. Maar slechte paarden op aarde? Ze wierp direct een vuile blik naar de zwarte merrie. Zij was er vast een van. Ze schudde haar hoofd. De hengst was neutraal. Maar bij een kudde gaan zou ze niet doen. Dat zou toch weer fout aflopen. Een hekel hebben aan de andere kudde? Vast. En ze wilde niet anderen van het leven beroven. Dat deden de goeden vast ook wel. Ze wilde wat terug zeggen, maar de merrie begon nu te praten. Haar verhaal was korter, maar het grootste deel logisch en wat ze al eerder had gehoord. Een klein deel van deze wereld begreep ze nu. Maar het was fijner dat je hier vrij rond kon lopen zonder kudde. Veel paarden liepen hier rond, waarschijnlijk wel. Anders zouden er niet vijf kuddes zijn. En meer dan de helft was dan neutraal of goed, en er was dus een grote kans dat je paarden met goede bedoelingen zou tegenkomen, in plaats van slechte. Ze keek even om, en daar begon de merrie weer. Direct met ruziën. En dat was de druppel die de emmer deed overlopen. ‘En jij maar zeggen dat wij alles anders opvatten. Jij zoekt ook óveral ruzie om. Hou er eens mee op en toon manieren. Of worden die hier ook al niet aangeleerd?’ zei ze met een boze toon. Dwingend, als een moeder die een veulen strafte op een onreine zaak. Ze draaide haar hoofd bij de merrie weg. Ze hoefde niet langer tegen dat lelijke gevaarte op te kijken. Voor haar part mocht het dier vertrekken.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum