‘Uwgh,’ mompelde de merrie zacht. Een koude wind sneed door haar vacht heen en speelde met haar manen. Ze schudde eens met haar hoofd, waardoor haar manen alle kanten op werden gegooid. Vandaag was een bijzondere dag. Ze had het besluit genomen om bij de Valkyrie te gaan. Ja, het klonk wel een beetje vreemd. Ze had nog geregeld gevechten met het duiveltje en het engeltje op haar schouders. Al had het duiveltje meestal slimmere opmerkingen. En had ze uiteindelijk voor het duiveltje gekozen. En stiekem vond ze het duivelse staartje wel heel cool. Ze maakte even een zacht knorrend geluid. Ze was wel een beetje moe. Een beetje heel erg moe. Haar oren hingen een beetje opzij, en haar ogen stonden er ook al zo wakker bij. Half gesloten, met een glazige ongeïnteresseerde blik erin. Maar haar mededeling had ze nog niet echt aan haar oud-kuddeleden verteld. Maar dat deerde niet. Vroeg of laat zouden ze er tóch achter komen. En haar ‘relatie’ zo te noemen ging ook al niet helemaal geweldig. Al zag ze niet veel meer in de witte hengst. Ze had hem al eeuwen niet gezien. Maar ach, sommige relaties slijten.
Ze stond nu al een tijdje verveeld op een kale vlakte te staan. Met als enige versiering een enorme vulkaan op de achtergrond. Ze strekte eens haar achterbenen naar achteren. Haar gewrichten protesteerden met een luid knak geluid. Ze schudde nog eens met haar hoofd. Nog een knorrend geluidje, en toen begon het bruine dier te bewegen. Ze likte eens lang haar lippen, die op vreemde wijze zout smaakten. ‘Hmmzz...’ mompelde ze zachtjes. Geïnteresseerd nog wel. Maar verder was het niet de moeite om erover na te denken. Ze had Fawn, leidster van de Valkyrie, wel eens gezien op een opendag van de toen nog Eternal Guardians. De naam van haar ‘oude’ kudde was inmiddels veranderd naar Dénali. Al vond ze het uiltjes geloof een beetje raar. Nee, om eerlijk te zijn vond ze het serieus maar onzin. Net als sommigen dachten dat er een god was. Dat je naar hemel en hel kon. Wie kon dat bewijzen? Praktisch niemand, dus ze geloofde daar ook weer niet in. Er was maar bar weinig waar ze wel in geloofde. Op religieuze manier niks. Hélémáál niks. Maar ze geloofde er wel een klein beetje in dat ze in de kudde kon komen. Met haar sappige details van haar ‘oude’ kudde.
‘Faaawwwniieee,’ klaagde ze verveeld. Het duurde nu wel een beetje lang. Ze was nu al bijna een kwártier naar haar gevoel te wachten. Dat beest kon toch wel wat snéller lopen. Ze keek even naar haar eigen sloffende pas. Hmmzz, zijzelf hoefde nergens heen, dus Fawn moest eens opschieten. Ze knorde weer eens, dit maal wat geïrriteerder. Haar moeheid begon hierdoor ook nog erger te worden. Ze moest op één of andere manier toch een beetje wakker voor de boeg komen. Ze zag zichzelf al stuiterend voor Fawn staan. Dat was ook niet juist. Ze móést gewoon in die kudde. Dat was haar officiële doel geworden. En zo nu niet, zou ze haar eeuwig gaan stalken. Gheghe, jaaah! Dát was een goed idee. Fawn stalken. Haar mondhoeken krulden een beetje op tot een vage grijns. Ze zwiepte haar staart eens tegen haar flanken om een vervelend vliegje te verjagen. Dat die nog niet weg of dood waren.
Maar ze dwaalde een beetje af van haar onderwerp. Als je je verveelde kwamen ook de meest rare gedachten in je hoofd op. Al wist ze dat een normale conversatie met Fawn, niet bepaald mogelijk was. Wat voor onzin dat beest kon uitkramen, dat wist ook niet echt bepaald iemand. Wist ze zelf wel waar ze mee bezig was. Of was alles een feestje in haar hoofd. Of zaagsel, of een warboel? Maar wat dan ook, wat ze ook dacht. Ze wilde wel in de kudde van dat warhoofd. Die debiel. Wat voor rare woorden je ook nog meer kon bedenken. Ze had wel enkele bewondering voor de rare merrie. Ze had het immers wel een kudde weten te bemachtigen.
Toen schoot haar hoofd abrupt op. Jeeh, daar was het zwarte dier. Nu nog als een stipje aan de horizon. ‘JOÉEHÓEE! FÁAWNIEPAWNÍIE!!’ riep ze uit. Die was er ook eens aangekomen. Zelf stapte ze ook op het beest af. Iets actiever dan haar vorige eeuwen rondjes lopen. Ze brieste eens tevreden. Gheghe, eindelijk. Maar... Wat nou als het Fawn helemaal niet was, en gewoon een zwart paardje. Dan zou die haar ook voor gek verklaren. Alsof ze drank op had of zo. Ze likte nog eens aan haar lippen. Nog steeds dezelfde smaak. Opnieuw kwam de gedachte hoe dat ooit kwam weer in haar op. ‘Nee neejj..’ mompelde ze weer in zichzelf pratende. Ze moest eventjes mee bezig zijn waar ze mee bezig was, en niet met een of andere vage gedachte van hoe het zou komen dat je lippen zout smaakten.
Dit is serieus een post die echt groot in deels uit ónzin bestaat. Maar het kan ermee door.
Maar de post is voor Fawniepawnie. :3
Ze stond nu al een tijdje verveeld op een kale vlakte te staan. Met als enige versiering een enorme vulkaan op de achtergrond. Ze strekte eens haar achterbenen naar achteren. Haar gewrichten protesteerden met een luid knak geluid. Ze schudde nog eens met haar hoofd. Nog een knorrend geluidje, en toen begon het bruine dier te bewegen. Ze likte eens lang haar lippen, die op vreemde wijze zout smaakten. ‘Hmmzz...’ mompelde ze zachtjes. Geïnteresseerd nog wel. Maar verder was het niet de moeite om erover na te denken. Ze had Fawn, leidster van de Valkyrie, wel eens gezien op een opendag van de toen nog Eternal Guardians. De naam van haar ‘oude’ kudde was inmiddels veranderd naar Dénali. Al vond ze het uiltjes geloof een beetje raar. Nee, om eerlijk te zijn vond ze het serieus maar onzin. Net als sommigen dachten dat er een god was. Dat je naar hemel en hel kon. Wie kon dat bewijzen? Praktisch niemand, dus ze geloofde daar ook weer niet in. Er was maar bar weinig waar ze wel in geloofde. Op religieuze manier niks. Hélémáál niks. Maar ze geloofde er wel een klein beetje in dat ze in de kudde kon komen. Met haar sappige details van haar ‘oude’ kudde.
‘Faaawwwniieee,’ klaagde ze verveeld. Het duurde nu wel een beetje lang. Ze was nu al bijna een kwártier naar haar gevoel te wachten. Dat beest kon toch wel wat snéller lopen. Ze keek even naar haar eigen sloffende pas. Hmmzz, zijzelf hoefde nergens heen, dus Fawn moest eens opschieten. Ze knorde weer eens, dit maal wat geïrriteerder. Haar moeheid begon hierdoor ook nog erger te worden. Ze moest op één of andere manier toch een beetje wakker voor de boeg komen. Ze zag zichzelf al stuiterend voor Fawn staan. Dat was ook niet juist. Ze móést gewoon in die kudde. Dat was haar officiële doel geworden. En zo nu niet, zou ze haar eeuwig gaan stalken. Gheghe, jaaah! Dát was een goed idee. Fawn stalken. Haar mondhoeken krulden een beetje op tot een vage grijns. Ze zwiepte haar staart eens tegen haar flanken om een vervelend vliegje te verjagen. Dat die nog niet weg of dood waren.
Maar ze dwaalde een beetje af van haar onderwerp. Als je je verveelde kwamen ook de meest rare gedachten in je hoofd op. Al wist ze dat een normale conversatie met Fawn, niet bepaald mogelijk was. Wat voor onzin dat beest kon uitkramen, dat wist ook niet echt bepaald iemand. Wist ze zelf wel waar ze mee bezig was. Of was alles een feestje in haar hoofd. Of zaagsel, of een warboel? Maar wat dan ook, wat ze ook dacht. Ze wilde wel in de kudde van dat warhoofd. Die debiel. Wat voor rare woorden je ook nog meer kon bedenken. Ze had wel enkele bewondering voor de rare merrie. Ze had het immers wel een kudde weten te bemachtigen.
Toen schoot haar hoofd abrupt op. Jeeh, daar was het zwarte dier. Nu nog als een stipje aan de horizon. ‘JOÉEHÓEE! FÁAWNIEPAWNÍIE!!’ riep ze uit. Die was er ook eens aangekomen. Zelf stapte ze ook op het beest af. Iets actiever dan haar vorige eeuwen rondjes lopen. Ze brieste eens tevreden. Gheghe, eindelijk. Maar... Wat nou als het Fawn helemaal niet was, en gewoon een zwart paardje. Dan zou die haar ook voor gek verklaren. Alsof ze drank op had of zo. Ze likte nog eens aan haar lippen. Nog steeds dezelfde smaak. Opnieuw kwam de gedachte hoe dat ooit kwam weer in haar op. ‘Nee neejj..’ mompelde ze weer in zichzelf pratende. Ze moest eventjes mee bezig zijn waar ze mee bezig was, en niet met een of andere vage gedachte van hoe het zou komen dat je lippen zout smaakten.
Dit is serieus een post die echt groot in deels uit ónzin bestaat. Maar het kan ermee door.
Maar de post is voor Fawniepawnie. :3