De zwarte merrie stapte door de sneeuw. Schuw keek ze om haar heen. Geen andere paarden, mooi zo. Sylver schudde de sneeuw van haar manen af en zuchtte. Onder haar zwarte vacht zag je haar ribben uitsteken. Ze had een lange reis gemaakt voor ze hier terecht kwam. Hier zou ze blijven tot de lente, en misschien dan verder trekken, misschien ook niet. Dat was aan de hoeveelheid paarden die ze zou leren kennen. En wat voor paarden ze zou leren kennen. Het litteken op haar hoofd brande. Dat deed het altijd, maar het ging gelukkig nooit open.
-Flut, liefst alleen goedjes.-
-Flut, liefst alleen goedjes.-