Met staart hoog draafde een voskleurige, jonge hengst door de sneeuw. Neusgaten wijd gesperd. Zijn adem ging in horten en stoten van opwinding. Door de kou had hij weinig kunnen doen. Te voorzichtig om druk te doen maar na verloop van tijd was hij fris geworden en dit was de eerste bom van explosie. Hij moest. Hij zou. Energie kwijtraken en eens trainen. Soort van. Hij plantte zijn achterhoeven eens stevig in de ondergrond en zette zich met zijn achterhand krachtig af. Op een stevig, stabiel stukje galoppeerde hij aan. Opeens doemde er een paard op. Precies als de sneeuw ijs werd. Hij kon niet meer stoppen. Hij probeerde nog te remmen maar knalde in volle vaart tegen het paard op. Aamir ging arrogant staan en keek het paard in de ogen. ‘Kijk uit je doppen!’ Blafte hij. Er ging een schok door het lichaam van de merrie voor hem. Te laat had hij door waarom. Hij hapte naar adem. De geur was duidelijk. Heel duidelijk. ‘M- Mam?’ Stotterde hij. Toen kwam er een glimlach op zijn gezicht en hij steigerde laag van blijdschap. ‘Mam!’ Riep hij. Het voskleurige paard stond als versteend. Aamir duwde zijn snoet in haar hals. Hij kon niet stil blijven staan. ‘Ik- Jij- Ik had je nog gezocht en…- Ohja. Painted is hier ook. En. En. Padeau en- hoe gaat het eigenlijk? Waar was je die twee jaar?’ Ratelde hij. ‘Aamir?’ Klonk het zachtjes. ‘Painted?’ Vroeg ze daarna zonder op antwoord te wachten. ‘Ja. Padeau had ik al gezien.’ Zei ze daarna met een vreemde klank in haar stem. Aamir merkte het amper op. Daarna brak er een glimlach door op het gezicht van Amani. Hij hijgde zachtjes. Zijn staart sloeg vrolijk in het rond. Zijn ogen schitterden. Weer duwde hij zijn neus in haar manen en bleef staan. Zijn ogen gesloten. Eindelijk. Amani was terug. ‘Ja. Painted is hier ook.’ Zei hij blij. Amani schudde even met haar neus en gaf hem ook een duwtje. ‘Je moet hem zoeken.’ Zei hij streng. Hij meende het. Dit moest uitgepraat worden. ‘Painted vergaat volgens mij bijna en daarna moet je naar Padeau. Ze is je dochter. Net als ik je zoon ben.’ Zei hij weer ietwat bevelend. Amani liep wat achteruit. ‘Goeddan.’ Zei ze. ‘Jammer dat ik niet wat langer kan blijven.’ Zei ze vervolgens. Aamir knikte, ookal kon ze het niet zien. Aamir draaide zich om. Hij galoppeerde hyper aan en galoppeerde zo minstens een halfuur voordat hij begon te stappen. Hij was bezweet maar dat zou wel goed komen. Na nog eens een halfuur gelopen te hebben was hij weer zo goed als droog. De wind bracht een geur mee. Padeau. Zijn oren gingen weer rechtop staan en hij briesde blij. Hij draafde naar zijn zus. ‘Padeau!’ Riep hij uit om haar vervolgens te bespringen zoals Padeau dat twee jaar geleden ook bij hem gedaan had. Hij sprong weer van haar af en keek haar in haar ogen aan.
Padeau
Padeau