Hier en daar kraakte het ijs als ze haar gigantische gewicht erop zette. Soms erger dan anders. Haar staart mepte door de lucht. Haar oren lagen in haar dikke manenbos. Haar neusgaten wijd opengesperd. Haar ogen flitsten wraakzuchtig het gebied over. Ze had hem gezien, ze had haar vader gezien. Toen ze in gesprek was met Zephyr, ze wou haar vader toen niet achterna gaan. Maar ze zag hem hierheen gaan. En nou was ze hem gevolgd. Het was tijd, ze zou haar vader vermoorden. Ze zou wraak nemen. Ondanks dat ze haar vader van af dat ze één maand was, hem niet meer gezien had. Kon ze hem herkennen, ze herkende zijn kleur. Hij leek precies op Streya. Haar moeder zou een ander verhaal worden. Maar Streya wist dat haar moeder dom was. Streya wist dat haar moeder er niet bij nadacht om haar niet te bezoeken, haar moeder dacht er niet bij na dat ze dan misschien vermoord werd door Streya. Haar vader daar en tegen was al net zo dom. Het was een wonder dat Streya zoveel hersens had. Streya was een wonder met ouders zoals de hare. ''Wel wel.'' Ze stopte achter de zwarte hengst, snoof zijn geur op. Dat zou van pas komen om haar moeder op te zoeken. Haar vader draaide zich om. Zijn ogen groot van schrik, en verbazing tegelijk. ''Streya...'' Fluisterde hij zwak. Streya snoof eventjes. ''Het spijt me.'' Rolde er moeilijk over zijn lippen heen. Streya trok haar wenkbrauwen op. Och ja, natuurlijk had hij spijt, natuurlijk. Sarcastisch gleden de woorden door haar hoofd, net zo sarcastisch zoals haar vader ze had uitgesproken. ''Te laat...'' Sprak ze raadselachtig. Haar spieren spande zich samen, haar borstkas ging sneller dan ooit tevoren op en neer. Schuim droop van haar mondhoeken. Zweet brak door haar lijf heen, zonder dat ze begonnen was. Haar vader keek haar angstig aan, niet in staat om ook maar een stapje te zetten. Om ook maar iets te verroeren. Alles om haar vader heen vervaagde. Het enige wat Streya nog zag, in haar blinde woede was haar doelwit. In dit geval... Haar vader... Streya schoot naar voren toe, haar tanden klemden zich om haar vaders neus heen, die nog steeds als bevroren stond. Tot hij besefte dat Streya hem aan zijn neus omhoog had gerukt, om hem vervolgens enkele raken meppen te geven op zijn borstkas. Toen hij weer met een bonk op de grond kwam, schudde hij ongelovig zijn hoofd. ''Ik kan niet vechten tegen mijn dochter.'' Sprak hij zachtjes. Dreigend kwam Streya dichterbij. ''Ik laat je kronkelen, laat je smeken. Je zal moeten. Vader.'' Het laatste woord was vol met minachting uitgesproken, vol met woede. Ze spuugde de moordlustige woorden uit, als het ware. Haar staart mepte nog eens keertje tegen haar flanken. Bloed droop uit haar neusgaten, bloed zat op haar hoeven. Nog steeds was het enige wat ze zag - het enige waar ze oog voor had - haar vader. De zwarte hengst. Dit keer schoot hij met gesloten ogen in de aanval. Streya steigerde, haar tanden ontbloot. Haar hoeven in de lucht malend. Haar vader schoot langs haar op, Streya haar tanden gleden door haar vader zijn hals. Bloed spoot alle kanten op. Druppeltjes raakte Streya overal waar het maar kon, de sneeuw was roodgekleurd. Druppeltjes bloed, vergezeld met kleine sneeuw vlokjes die zachtjes naar beneden dwarrelden vlogen nog steeds in het rond. Streya had grote bloedvlekken op haar hoofd. De roestige smaak van bloed gleed door haar keel. Haar ogen waren doordrenkt met bloed. Ze moest een paar keer hevig knipperen om het eruit te halen. Dikke klitten waren gevormd in haar manen en staart waar het bloed zich gevestigd had. Nog steeds had Streya geen littekens van haar slappe vader gekregen. Hij stond kreunend en smekend op. Angst kwam in de neusgaten van Streya. Ze snoof het op, heerlijke geur... Angst. Overal in de houding van haar vader was angst te zien. Hij smeekte om hem te laten leven. Streya haar ogen waren woest. Haar neusgaten wijd open gesperd, plasjes bloed vormde zich op de sneeuw witte ondergrond. Het sneeuwen was gestopt. Streya haar spieren waren nog steeds gespannen. Haar vader zou smeken zou vergeven, en wat zou Streya doen? Ze zou hem langzaam laten sterven op de koude ondergrond. Streya schoot direct weer in de aanval, ze pakte met haar tanden zijn schoft beet. Haar hoeven mepte tegen zijn twee rechter hoeven aan. Ze liet de schoft los met haar mond. Haar hoeven beukte tegen zijn buik aan, ze bokte ze steigerde. Haar vader kreunde, smeekte op een snelle eenvoudige dood. Maar het hielp hem niet. Hij greep niet in, wetend dat dit hem alleen maar meer pijn zou doen. Toen viel hij neer. Op de grond, haar vader kreunde. Hij kronkelde. Met spijt in zijn ogen keek hij Streya aan. ''Ik had het nooit willen doen, Streya.'' Sprak hij. Streya snoof nogmaals, haar oren dit keer tegen haar schedel aangedrukt. Ze schopte hem uit alle macht tegen zijn buik aan, waardoor die eventjes een golvende beweging maakte. En haar vader weer kreunde en kronkelde, ze hield ervan om haar slachtoffers te laten kronkelen. Uit alle wanhoop probeerde haar vader overeind te kruipen. Maar Streya plante haar hoef op haar vaders buik, waardoor hij niks anders kon dan blijven liggen. Streya haalde haar hoef van zijn buik af. Bracht haar hoofd dichterbij, ze kon zijn adem voelen, zijn laatste ademhalingen kon ze voelen, ze kon ze ruiken. Streya snoof eventjes. ''Maar je deed het.'' Fluisterde ze zacht, met haar unieke duivelse stemgeluid in zijn oor. Hij was bang voor dat stemgeluid. ''En nu zul je branden in hel.'' Vervolgde ze haar verhaal. Met haar charmante, pure zuivere melodieuze stemgeluid, maar o zo kwaadaardig duivels en moordlustig. ''Streya, alsjeblieft.'' Sprak hij smekend. ''Alsjeblieft...'' Hij stopte eventjes met praten, om de brok in zijn keel weg te slikken. ''Vermoord me, alsjeblieft.'' Streya lachte even zo dat zijn haren overeind gingen staan, en die van vele anderen trouwens ook. ''Nog eventjes geduld, en dan zul je branden in hel.'' Sprak ze duister en sinister. Toen keek ze toe, hoe haar vader zijn ogen sloot, in de hoop dat dat zijn pijn zou verminderen. Maar hij leefde nog, Streya zag de warme adem wolkjes van haar vader nog. Met genoegen en plezier keek ze toe. Hoe haar vader langzaam ademde. Hoe hij kronkelde, hoe hij kreunde. Hoe hij in zichzelf aan het bidden was op een snelle en makkelijke dood. Maar Streya zou niet toegeven. Streya zou toekijken tot hij zijn laatste adem uit blies. Ze wist niet hoelang ze daar gestaan hadden - en gelegen - tot de dood van haar vader. één uur? Vijf minuten? Een kwartier. Maar tijdens de laatste adem van haar vader, had er een sinistere glimlach op haar gelaatstrek gestaan. Een vreselijke moordlustige glimlach. En toen was het klaar, bloed stroomde uit haar neusgaten. Bloed was overal te vinden op het lijf van haar vader. Streya zakte door haar knieën op het ijskoude ijs. Dat eventjes vervaarlijk kraakte. Haar tanden gleden door zijn buik. Nog meer bloed stroomde eruit, de sneeuw rondom hem was roodgekleurd. En meer bloed zou vloeien. Dit keer gleden haar tanden over zijn hals, weer spoot het bloed eruit. En dit was de laatste keer. Haar tanden gleden over zijn wang, en over zijn neus. Zijn oor rukte ze er in alle macht af. Nu zou iedereen weten, die dit teken kende, dat de hengst vermoord was door Streya. Dit was haar teken, iedere keer als ze iemand vermoord had, deed ze dit bij diegene. Langzaam drong een geur tot haar door. Ze wachtte af, terwijl ze bij het lijk van haar vader bleef staan.
~Deamon~
~Deamon~