Daar stond de jonge merrie dan. Helemaal vanboven op de top van de Kockturn Alley. Haar gebied. Ze was nu twee jaar oud en nog een jaar zou ze moeten doorbrengen in dit gebied mét de idioot Deina. Bijna en ze zou haar vermoorden. Laten boeten voor alles dat ze gedaan had in haar slechte leven. Anaïs was van plan te vertrekken voor dat jaar. Ze had veel over Blood Horses gehoord en ze wist dat ze bij die familie hoorde, ook al was ze geen échte familie. Cobrazarao en Zephyr hoorden gewoon bij haar. Ze was net zoals hen. Ze grijnsde vals en nadat de merrie haar voorhand de lucht in had gehoffen, sprong ze naar voren. Ze raasde van de berg af, haar gebied uit. Niet dat het haar gebied al was, want dan had ze het mis. Ze moest nog een jaar wachten en dat kon ze doen bij die kudde. Ze snoof luid en dacht aan de macht. De merrie was zichzelf niet. Ze was anders en niemand zou haar nog herkennen. Ze was een hele fijne merrie, maar je zag nergens vet. Alles was pure spier ook al was ze fijn en zag je het niet. Ze was sterk en slim, dat ook handig kon zijn. En ze leek helemaal niet op haar moeder. Deels op haar vader en voorouderen, maar niets zat in haar dat van haar moeder kwam. Haar donkere ogen was het enige, maar veel paarden hadden dat wel. Ze sloeg met haar lange staart heen en weer terwijl ze door alle gebieden van heel Dreamhorses liep. Ze had zich voorbereid op deze lange reis. Drie dagen was het voor je bij de kudde aankwam. En het moeilijkste was hen vinden. Alleen paarden die het in zich hadden, konden dat. Anaïs was heel zelfzeker, niet bang en nog eens slim ook. Ze kon dit wel aan. De merrie schudde met haar lange fijne manen en raasde flink door. Haar spieren stonden gespannen bij elke pas die ze nam. Haar oren lagen in haar gespierde nek. Ze volgde geuren die ze nog niet kende. Ze wist goed genoeg dat ze de juiste kant op ging.
Na een tijd kwam de merrie aan bij de Drakenberg. Ze was al ver gekomen, maar nu kwam de lange reis van drie dagen lang. Ze stond aan de top van de berg en keek naar de verte. Je zag niets. Alles was donker en toch wist je dat het daar was. Anaïs schudde de gedachten weg en sprong naar beneden. Ze liet haar glijden en sprong op de grond weer aan in galop. Ze galoppeerde een hele dag door, dag en nacht. Ze stopte na een tijd toch en nam een korte pauze. Ze zweette, maar stiekem wist ze dat dat zo wel voorbij was. Ze graasde van het gras dat je nog onder de sneeuw kon vinden. Niet veel. Het enige dat ze nodig had, was een goede hoeveelheid om nog twee dagen door te gaan. Dat lukte. Ze sloeg met haar staart heen en weer terwijl haar donkere ogen weer over de omgeving gleden. Ze wist precies waar ze heen moest. Ze had zichzelf dan ook helemaal veranderd. Je zou haar aan haar bouw niet herkennen, alleen het kleine omgedraaide hartje. Dat was handig, want de merrie had lange manen en die hingen vaak voor de aftekening. Zelfs Zephyr zou haar niet herkennen. Ook haar geur niet, want ze had haar helemaal in andere geuren gestopt zodat niemand hem zou herkennen. Door de drie dagen in een onbekend gebied buiten DH te lopen kreeg je ook een hele andere geur. Anaïs hief haar hoofd op en vertrok weer. Twee dagen liep ze stevig door. Soms stapte ze, maar vaak waren het versnellende gangen die ze gebruikte. Haar vacht was doorweekt, maar ze stopte vlak voor het gebied. Ze had de geuren geroken. Zephyr en de geuren die elke ontmoeting rondom hem hingen. Een grijns sierde haar lippen toen ze rook dat de geur van Zephyr zwak was. Hij was vast nu een tijd weg. Handig. Zo kan ze makkelijk bij de zwarte hengst komen. Rustig betrad ze het gebied en haar donkere ogen stonden strak naar voren gericht. Verkennen kon later nog. Nu was het tijd om te spreken met de zwarte hengst.
Cobrazarao #
Na een tijd kwam de merrie aan bij de Drakenberg. Ze was al ver gekomen, maar nu kwam de lange reis van drie dagen lang. Ze stond aan de top van de berg en keek naar de verte. Je zag niets. Alles was donker en toch wist je dat het daar was. Anaïs schudde de gedachten weg en sprong naar beneden. Ze liet haar glijden en sprong op de grond weer aan in galop. Ze galoppeerde een hele dag door, dag en nacht. Ze stopte na een tijd toch en nam een korte pauze. Ze zweette, maar stiekem wist ze dat dat zo wel voorbij was. Ze graasde van het gras dat je nog onder de sneeuw kon vinden. Niet veel. Het enige dat ze nodig had, was een goede hoeveelheid om nog twee dagen door te gaan. Dat lukte. Ze sloeg met haar staart heen en weer terwijl haar donkere ogen weer over de omgeving gleden. Ze wist precies waar ze heen moest. Ze had zichzelf dan ook helemaal veranderd. Je zou haar aan haar bouw niet herkennen, alleen het kleine omgedraaide hartje. Dat was handig, want de merrie had lange manen en die hingen vaak voor de aftekening. Zelfs Zephyr zou haar niet herkennen. Ook haar geur niet, want ze had haar helemaal in andere geuren gestopt zodat niemand hem zou herkennen. Door de drie dagen in een onbekend gebied buiten DH te lopen kreeg je ook een hele andere geur. Anaïs hief haar hoofd op en vertrok weer. Twee dagen liep ze stevig door. Soms stapte ze, maar vaak waren het versnellende gangen die ze gebruikte. Haar vacht was doorweekt, maar ze stopte vlak voor het gebied. Ze had de geuren geroken. Zephyr en de geuren die elke ontmoeting rondom hem hingen. Een grijns sierde haar lippen toen ze rook dat de geur van Zephyr zwak was. Hij was vast nu een tijd weg. Handig. Zo kan ze makkelijk bij de zwarte hengst komen. Rustig betrad ze het gebied en haar donkere ogen stonden strak naar voren gericht. Verkennen kon later nog. Nu was het tijd om te spreken met de zwarte hengst.
Cobrazarao #