&&Vulcan
I know you
Familie. Dat had hij wel. Een slechte vader en een goede moeder. Dat was het enige wat hij kende. Kon je iets anders hebben dan een vader of/en een moeder? Hij had alleen dat hoor. Was dat abnormaal? Niet voor hem in ieder geval. Hij was er blij mee. Maar misschien als hij nog familie had kon hij wel makkelijker kiezen. Niet? Tussen goed en slecht hea. Hij was een idioot. Hij vond zichzelf een idioot omdat hij tussen goed en slecht. Wie kon dat nou niet behalve hem zelf. Hij kon niemand zeggen. Maar hij kende natuurlijk wel weinig paarden. Hij had hier nog niemand ontmoet. Ook al was dit zijn 3de gebied. Eerst was hij in het moeras dan de Ash Valley en nu.. Hmm… Goeie vraag, waar was hij nu weer beland? In een warm gebied. Zover was hij wel. Ineens hoort hij gebrom en gesis achter zich. Hij schoot naar voor in een klap. Hij was rond aan het kijken. Hij was dus bij de Geisers precies. Hij keek naar zijn hoeven. En maar juist op tijd. Want hij stond op eentje die net wou gaan. Hij schoot in galop verder. Best eng die Geisers. Ze laten je vreselijk snel schrikken. Nu stond hij op een veilige plek. Namelijk niet op een Geiser. Even later kwam er een geur in zijn neus. Maar door een stomme klote Geiser was de geur weg. Hij hief zijn staart op en draafde naar de plek waar de Geiser afging. Maar niet op de Geiser. Zo stom was hij ook weer niet. Hij is een idioot, maar er zit hier en daar iets slims in zijn hoofd. Maar die zijn moeilijk te vinden. Heel moeilijk. Zijn oren gingen naar achter wanneer hij weer de geur rook. En weer iets slim: Hij bleef niet staan maar ging op de vage geur af. Met zijn oren naar achter. Hij kon toch ook weer niet blijven stilstaan. Maar de Geisers waren toch slimmer dan hem en lieten de geur verdwijnen. “Verdomde Geisers” floepte uit de mond van de kleine hengst. Hij kon het niet laten. Hij draafde voort. Misschien dat hij dan de geur weer tegen kwam. Dan moest hij niet zitten wachten tot de geur hem vond. Nee, hij geen de geur zoeken. En vinden. En wat hij zei was waar, hij vond hem weer. Van een hengst! Het was de geur van een hengst! Hij was duidelijk dichter, anders kon hij niet ruiken dat het een hengst was. Een hengst zonder kudde. Maar ouder dan hem zelf. Dat laatste gokte hij. En hij had alweer gelijk want even later kwam er een hengst aan. Wat zou het kleintje nu zeggen. Hij wist het! “Heb jij familie? Ken jij hun?” En hij was nog niet uitgepraat “Ik heb een slechte vader en goede moeder. Dat mijn familie. Ik ken voor de rest niks meer. Is dat abnormaal? Heb jij dat ook? Of heb je juist meer? Wat dan?” Dat allemaal en nog een zin floepte hij er weer uit. “Ik ben Ventus, dat is Latijns voor wind. Kan jij Latijns? En hoe noem jij?” Hij kon niet stoppen met praten. Wat moest de hengst wel niet denken van de kleine zwarte hengst. Maar ook dat weer kon hem geen bal schelen.I know you