Hey, girl I never do the regular
Extraordinary is the move
I've got supernatural plans for you
So hold on tight and baby we can go
Extraordinary is the move
I've got supernatural plans for you
So hold on tight and baby we can go
Met een geeuw strekte hij zijn hals en richtte zijn hoofd op naar de hemel. De zon was zojuist naar haar laagste punt gezakt. Deed de hemel bloedrood kleuren alsof er zojuist een veldslag plaats gevonden had. Zou nog maar even duren voordat ze volledig verdwenen was en de duisternis het van het licht over zou nemen. Dat de maan haar plaats hoog aan de hemel in nam en het landschap spookachtig zou verlichten. Bijzonder. Uiterst bijzonder. In tegenstelling dat de meeste normale wezens was de nacht niet bepaald de tijd waarop hij sliep. Meestal zocht hij in de middag ergens een plek om een paar uur rust mee te pikken. Want ’s avonds was hij vaak het actiefste. Struinde hij rond over de vlaktes. Sneakte rond in de bossen. Altijd opzoek. Opzoek naar verdwaalde paarden. Andere levende wezens. Alles om ook maar een beetje mee te spelen. Want dat was wat hij deed met dat gene dat hij onderweg tegen kwam. Nam ze mee op een reis. Een korte reis of een lange reis dat deed er niet toe. Het kwam er op neer dat de eindbestemming altijd vast stond. Een vage grijns krulde even zijn lippen. Hij hield van de nacht. Wanneer alles in duisternis gehuld was. Wanneer je moest vertrouwen op je neus en je gehoor. Want je ogen zouden je niet veel vertellen kunnen. Zeiden meest van de tijd niet meer dan duisternis. Was natuurlijk wel lastig wanneer je met je harses tegen een boom aan liep. Maar hoe vaker je het deed des te geoefender werd je er in niet waar? Van veulen af aan had hij al stiekem ’s nachts rondgeslopen. Niet dat zijn moeder daar altijd zo blij mee geweest was. Zijn moeder. Meteen vertrok zijn mond tot een harde streep. Ooit het enigste waar hij van gehouden had. Tot kort. In zijn ogen had hij haar laten vallen. Had hem verraden. Tegelijk wist hij dat het ook beter zo was. Dat hij op eigen benen moest staan. Niet alleen op zijn moeder kon leunen. Nee. Hij moest opgroeien. Volwassen worden. Dus vandaar dat hij haar al twee jaar lang niet meer gezien had. Spijtig? Nee. Of hij ooit naar zijn vader op zoek gegaan was? Waarom zou hij? De zwarte, fries. Cobrazarao. Ooit o zo gevreesd hier. Wist hij überhaupt wel dat hij nog een zoon had? Eentje die niet bepaald op vaders leek. Integendeel. Het enige was dat hij een ietwat barok lichaam had. Verder leek hij voornamelijk op zijn moeder. Broertjelief en zusje had hij ook nog nooit ontmoet. Ook al zo iets. Wat boeide het hem eigenlijk wie zij familie was. Wat had hij er aan? Nee inderdaad. Helemaal niets. Dus vandaar dat hij nooit behoefte heeft gehad om ook maar enig contact met ze te zoeken. Niet dat hij zichzelf daar te goed voor voelde. Maar gewoon. Omdat het hem niets kon schelen. Veel kon hem niets schelen. Wat men over hem dacht. De gevoelens van anderen. Like waarom zou hij daar rekening mee moeten houden. Dat soort dingen begreep hij gewoon niet. Net zoals het concept liefde en vriendschap. Bij de eerste regel van een uitleg over liefde was je hem al kwijt. Het was gewoon heel erg simpel. Interesseerde iets om iemand hem dan had hij zijn kop er wel bij. Was je echter niet interessant genoeg dan liep hij gewoon weg omdat dat pluisje dat toevallig langs vloog nog meer te vertellen had. Dat paarden dan boos en gefrustreerd raakten. Tja. Daar kon hij toch niets aan doen? Langzaam draaide hij zijn hoofd eens naar links. Van links naar rechts en slaakte toen een zucht. Waarom zou hij überhaupt verder lopen? Deze plek was meer dan geschikt. Stond even rustig tot dat de zon volledig verdwenen was. Tot de maan boven aan de hemel stond en een vaag licht over zijn lichaam veroorzaakte. Slaakte toen een hinnik. Gericht aan één bepaald paard. Een paard waar hij interessante verhalen over gehoord had. Fawn.
|| F A W N ||