Langzaam golfde het gras onder haar voeten. Langzaam tilde ze haar voeten op, en slofte zoals altijd weer verder. Haar neus gleed door de sneeuw, maar raakte soms enkele grassprietjes. Haar hoeven lieten een groot spoor achter. Ze brieste eventjes. Haar wintervacht was nog steeds dik, maar ze had het idee dat het warmer begon te worden en dat ze begon te verharen. Misschien dat dit aan haar lag. Maar goed, wie weet. Haar staart draaide door de lucht. Ugh, verschrikt keek ze op toen een steen voor haar opdoemde, ze trok haar wenkbrauw eventjes op. Juist ja… Haar oog viel op een plak gras die een of ander dom paard had achter gelaten op de steen. Ze zwaaide haar tong uit haar mond, deze schoot naar de plak. En zwierde het zo dat het in haar mond belande. Tevreden kauwde ze erop, terwijl enkele plukjes gras uit haar mondhoeken staken, kroop een geur stiekem haar neusgaten binnen. Ze richtte haar hoofd kalm op. Liep richting de geur. Al snel verscheen er een schim op haar gezichtsveld. Het wezen leek op een schimmel, Streya was breder gebouwd, maar ze waren ongeveer even groot. Het was duidelijk dat de hengst ouder was. Een jaar of drie. Maar dat betekende niet meteen dat het dier wijzer was. Hoe dan ook was Streya aardig wijs voor haar leeftijd. Maar zelf maakte ze wel eens domme fouten, die ze achteraf gezien niet had hoeven te maken. Heel stilletjes ging ze achter de merrie staan, zodat ze haar niet hoorde. De wind richting verraadde de kant vanaf welke Streya eigenlijk kwam. Haar staart zwiepte door de lucht. Haar oren naar achteren gericht, langzaam en stil kwam ze tot stilstand achter de hengst. Die haar niet kon zien. Rond haar gezicht bevond zich een sinistere glimlach.
‘Boe.’
~Czarith!~
‘Boe.’
~Czarith!~