Het begon bij de ochtend van januari. Welke dag het was moest je haar niet vragen. Daar deed ze niet aan mee. De winter was nog steeds volop aan de gang en zou niet meteen stoppen. Een dikke laag sneeuw lag overal behalve op een paar plaatsen, maar bijna niemand kwam op die plek. Zo had je de warme vulkaan van de Ash valley of de plaats waar ze nu was. Oud en bekend. Het was nog niet enorm lang een gebied dat bij Dreamhorses hoorde. Zo ontdekte je iets en nadien kwam iedereen er, maar dit was een buitengewone plek. Goedzakken durfden niet meteen in de buurt te komen. Bang voor de ontploffingen. Het was een mooi wit gebied met spuwers. Zo noemde zij het. Het water van de bron was enorm warm en daarom spoot het om een aantal seconden de lucht in. Geen enkele laag sneeuw was tussen de geisers te vinden ondanks de warmte. Sneeuw begon stevig te kraken onder de hoeven van de jonge merrie. Ze was dan ook duidelijk op weg naar deze plek. De gedachten van de merrie gleden helemaal weg naar de nieuwe kudde waar ze bij hoorde. Ze was nu een volgeling van de grote zwarte hengst. Hij had zijn kudde buiten de grenzen gelegd en het was een echte Friezen kudde. Ze was dan ook een vreemdeling geweest, maar haar grootvader had een goede indruk weten te maken op de hengst. Zo had hij haar dan ook aangenomen. Handig was het om zo'n bekende familie te hebben. Ze had nu een soort tweede naam gekozen om niet op te vallen. Ze hoefden niet te weten wie ze echt was. Daarom had ze de naam April gekozen en haar moeder had ze niet hoeven noemen, handiger kon gewoon niet. De donkere ogen van de jonge merrie gleden een keer over de omgeving. Bijna was ze aan de geisers. De sneeuw was ze echt al beu. Een zachte grom verliet de keel van de merrie terwijl ze weer verderliep. Haar ene oor stond naar voren om alle geluiden op te pikken. Ze was dan misschien slecht en sterk, roofdieren konden nog steeds gevaarlijk zijn. Luid gesnuif was te horen en damp kwam uit haar neus. Het was warmer dan de omgeving waardoor ze liep. Haar gedachten gleden nog een keer weg. Deze keer naar de toekomst. Er was iets spannend dat er nog zou gebeuren in haar leven. Haar moeder. De witte merrie die elke dag de bitch begon uit te hangen. De merrie die haar leven verpestte door hengsten uit te kiezen en haar te gaan dwingen. Net toen ze nog een veulen was. Nu was ze verdoemd. Anaïs was de merrie beu net zoals vele andere paarden. Nog een goed lang jaar trainen en de grote hengst volgen en dan was het zover. Dan zou het gaan gebeuren. Haar terugkomst zou gevierd worden met de dood van de merrie. Ze wilde haar bloed proeven. Een valse grijns sierde haar lippen bij die heerlijke gedachte. Ze wilde het nu wel, maar nee. Ze was te jong en ze had echt nog geen zin om aan een kudde vast te hangen. Nu was het tijd voor vrijheid en trainen. De merrie schudde met haar hoofd en veegde de grijns alweer van haar gezicht af. Haar donkere ogen bekeken de omgeving nog eens. Geluiden van de geisers hoorde je al van ver weg. Ook de warmte voelde je al. Haar hoeven verlieten de dikke laag sneeuw en liepen al snel over een deel harde grond. Grote openingen waren in de grond gemaakt door de geisers die nog steeds om de paar seconden leken te ontploffen. De merrie zigzagde tussen de openingen en voelde af en toe wat druppels water op haar wintervacht. Ze negeerde de harde geluiden van het omhoog springende water en richtte haar volledig op iets anders. Niets speciaal natuurlijk, maar ze zocht een plek om te rusten. Drie dagen had ze gereisd om terug hier te komen. Ze had geen zin meer om verder te gaan. Ze stopte met lopen en schudde haar vacht uit. Haar donkere ogen gleden van links naar rechts. Het was hier stil buiten de geluiden van het water dan. Soms was het echt stil, té stil als het van haar afhing. De merrie snoof de geuren op, maar alles wat ze rook was zwak. Het was allang weg. Wat maakte het uit. Ze had niet altijd evenveel zin om een paard tegen te komen. Praten deed ze niet op momenten als dit. Haar dikke staart sloeg heen en weer en raakte af en toe haar flank. Haar spieren liet ze alweer ontspannen en rustig keek ze naar de omhoog spuitende geisers. Damp was overal te zien en zorgde ervoor dat ze voor vreemdelingen onzichtbaar was. Alleen haar geur zou je kunnen ruiken. Ze grijnsde licht bij die gedachte. Zo kon ze wel een prooi vinden en gebruiken, maar nu had ze er geen zin in. Dit was iets om later te gebruiken. Hier kon ze haar moeder naartoe lokken om dan aan te vallen. Perfect. Ze had alles al helemaal gepland. Haar verjaardag, als ze drie zou worden, werd super. Die dag zou niet meer stuk kunnen. Als het aan haar lag zou ze de merrie nu grijpen, nu roepen en aanvallen. Toch was het niet de bedoeling. Jammer, maar helaas. Geduld had je nodig in je leven. Anaïs sloeg met haar hoef stevig op de harde grond terwijl haar oren heen en weer draaiden. Geluiden kwamen dichterbij, maar bijzonder was het niet. De merrie draaide haar hoofd en drukte haar oren stevig in haar nek terwijl gekraak van de sneeuw steeds dichterbij kwam. Haar spieren werden gespannen en haar ogen draaiden opzij. Een sneeuwluipaard stond voor haar neus. De merrie snoof luid en schraapte met haar hoef tegen de grond. Ze ontblootte haar tanden net zoals het dier en sprong naar voren. Ze hinnikte luid, woest en duivels naar de luipaard die meteen achteruit sprong. Het dier grauwde eens en sprong op haar af. De jonge merrie draaide haar achterhand naar hem en trapte voluit. Raak. Ze draaide nogmaals en gooide deze keer haar voorhand de lucht in. De luipaard deinsde kort achteruit, maar zodra ze weer geland was sprong hij op haar af. Hij zette zijn tanden in haar schoft en zijn klauwen schaarden over haar hals. De merrie sprong omhoog en gooide de luipaard de lucht in. Hij had zich toch niet zo goed vastgehouden. Het dier vloog door de lucht en landde op de harde grond. Een geiser sprong omhoog naast het dier en liet hem schrikken. Anaïs nam haar kans en sprong op de luipaard. Haar hoeven zorgden ervoor dat zijn schedel kraakte. Een hard vies geluid was te horen. Het dier spartelde nog wild, maar zijn schedel was gebroken. Langzaamaan begon het dier zijn bewustzijn te verliezen. Anaïs sloeg met haar hoeven tegen zijn lijf en maakte hem af. Ze zou geen prooi zijn. De merrie staarde naar het levenloze dier en snoof woest. Haar spieren ontspanden na een paar minuten dat ze staarde naar het beest. Ze haatte dit soort aanvallen. Al was het nu een roofdier minder. Nog eens snoof ze van woestheid waarna ze om haar heen keek. Nog steeds was er geen ander paard in de buurt. Bijna niemand leek hier te komen, maar ze had er geen problemen mee. Anaïs schudde haar vacht uit en voelde druppels bloed. Een tweetal wonden waren op haar zij aangebracht en bloedden lichtjes. Het viel mee. Ze keek er kort naar, maar negeerde het alweer. Wonden maakten je hard en het deerde haar niet wat ze had of hoeveel bloed ze verloor. Het kon haar echt niets schelen. De merrie was zelfs niet bang om te sterven aan verwondingen, aan pijn of aan ziekten. Nee, zo was het leven en zo leefde ze. Je bepaalde soms zelf je leven, maar vaak ook niet. Vele paarden klaagden wel eens om hun leven, maar in haar gedachten moest je maar zelfmoord plegen als je leven niet naar je zin was. Anaïs grijnsde licht toen ze dacht aan een paard dat zielig van een berg zou springen. Alsjeblieft zeg. Ze rolde met haar ogen en liep een rondje om het levenloze lijk van de sneeuwluipaard. De merrie schudde met haar hoofd en grijnsde breed. Dit zou eigenlijk nog beter zijn als ze het beest mee zou sleuren tot het territorium. Laten zien wat ze werkelijk kon. Ze had zichzelf nog niet perfect bewezen rondom de hengst. Al had ze geen zin om het grote dier mee te sleuren, drie dagen lang, tot ze bij hem was. Ze zou teveel roofdieren lokken en dan kon ze een hele hoop naar hem brengen. Ze grijnsde licht, maar zodra er een onbekende geur haar neus binnendrong, veegde ze deze weer weg. Haar ene oor richtte ze naar voren om het geluid op te kunnen vangen, maar ze hoorde nog geen krakende sneeuw. Het paard was nog ver weg, maar er was veel wind in haar richting. Zo rook ze het paard van ver. De merrie sloeg met haar staart heen en weer terwijl ze rustig begon te wachten tot het paard dichterbij kwam.
1.539 woorden ~
1.539 woorden ~