De wind liet haar haren opwaaien, haar donzen vacht bewoog zo ver mogelijk naar boven, met de wind mee. De sterrenhemel boven haar verlichtte de hemel, de maan was verdwenen achter een eenzaam schapenwolkje, voor zover ze kon. Bovenop een heuvel keek ze op naar boven, haar donkere ogen glansden, hier bovenaan de heuvel was ze goed zichtbaar met haar opvallende, gouden kleur. Haar neusvleugels zetten zich uit en een kleine wolk kringelde naar boven. Haar hoofd volgde de beweging van wat het leek een vallende ster, dromerig bedacht ze dat ze een wens kon doen. Ze sloot haar ogen en wenste haar wens, zonder het uit te spreken. Als betoverd bleef ze staan, zonder haar ogen te openen, haar ademhaling was regelmatig, dat kon je ook zien aan de borstkas dat op en neer ging. Met een diepe zucht opende ze haar ogen weer en keek naar de helderste ster dat fonkelde in de avondlicht. Ze was omhuld in duisternis, het was laat en ze verwachtte niet dat er iemand nog zo laat hier rondspookte. En als er dan nog wel iemand was dat nog op was dan wou Aaliyah daar heus wel mee praten. Als ze geen bijnamen voor haar hadden, geen onzinnige bijnamen, kijk daar mocht zij wel mee komen want zij kwam niet op ‘schatje’ of dergelijke. En als een jonger paard haar zo zou noemen, als hengst zijnde nog wel, nouja dan kon die dus de pot op. Al had Aaliyah zin om met iemand zoals hem te praten, want ze wou met iedereen praten, hoe erg ze hem / haar afschuwde want iedereen was ten slotte gelijk en iedereen verdiende respect, de ene meer en de andere minder tot niet zo veel maar toch, iedereen gunde ze respect. Niet dat ze íedereen respect gaf, meestal degene die ze het waard vond, in haar ogen. Dat waren heel wat paarden die ze ontmoet had. Twee voorhoeven gingen enthousiast de lucht in. Aaliyah friemelde met haar lip en boog haar hals. Haar onderlip bungelde voor een moment naar beneden voordat ze speels begon te kauwen en te likken. Voor een tweede keer vlogen haar voorbenen de lucht in, haar manen wapperden in de wind. Sneeuw werd weggeschopt van haar maaiende benen.
Met haar heldere, donkerbruine ogen keek ze rond, veel kon ze niet onderscheiden in het donker maar ze had nog vier andere zintuigen die nog niet waren uitgeschakeld. Met haar neus en oren ving ze nog van alles op, met haar tong eigenlijk niet dus ze had drie andere zintuigen. Reuk, gehoor en tast. Al was tast nog niet zo erg nodig want ze werd bijgelicht door de sterren en kon enkele dingen zien. Daarom merkte ze vrij snel de schaduw beneden haar op en hinnikte laag en zacht naar het onbekende bekende. ’Ventiel-dopjeé.’ Melodieus klonken de woorden, licht en zacht, met alleen een ondertoon in haar stem, haar drie kenmerken.
Ventieldopje. Ventus
Met haar heldere, donkerbruine ogen keek ze rond, veel kon ze niet onderscheiden in het donker maar ze had nog vier andere zintuigen die nog niet waren uitgeschakeld. Met haar neus en oren ving ze nog van alles op, met haar tong eigenlijk niet dus ze had drie andere zintuigen. Reuk, gehoor en tast. Al was tast nog niet zo erg nodig want ze werd bijgelicht door de sterren en kon enkele dingen zien. Daarom merkte ze vrij snel de schaduw beneden haar op en hinnikte laag en zacht naar het onbekende bekende. ’Ventiel-dopjeé.’ Melodieus klonken de woorden, licht en zacht, met alleen een ondertoon in haar stem, haar drie kenmerken.
Ventieldopje. Ventus