Naam: Lalona
Partner: I don't even know if you're still living~
Veulens: haar tweelingdochters Stencia en Inmensia en haar zoon Livio
Verleden:
Samen kregen ze drie veulens, een tweeling, en een eenling om het zo te noemen. Stencia en Inmensia, de tweeling. En ook meteen de oudste twee. Daarna kwam Livio, haar enige zoon. En de jongste. Ze had geen flauw idee of ze nog leefde. Maar in dat geval zouden Stencia en Inmensia nu tien jaar zijn. En dan zou Livio nu zo’n 8 jaar zijn. Dus de kans was, hij was niet al te groot. Ze had laat kinderen gekregen, maar ondanks dat voedde ze hun perfect op. Met ‘ze’ bedoel ik Lalona en Ceithre. De veulens groeide op tot beschaafde jaarlingen die respect toonde aan oudere. Eigenlijk had iedereen bewondering voor hun. Voor de veulens, om hun beschaafdheid. Het waren niet alleen uiterst slimme en sterke dieren. Ook waren ze uiterst beschaafd en vriendelijk. Ze stonde klaar voor iedereen in welke tijd dan ook. Net als hun moeder, net als hun vader. Iedereen had respect voor de familie, voor hun vriendelijkheid. En niemand had ooit ruzie met ze gehad. Zo kwam het dat ze samen lang en gelukkig leefde, tot de tweeling vier jaar was. En Livio dus een jaarling. Een andere familie kwam naar het gebied. Het kudde gebied. Het gebied waar het verse gras altijd onder hun voeten golfde en de watervallen vrolijk kletterden, waar de zon altijd scheen. En waar het nooit winter werd. Het land van de eeuwige zomer werd het genoemd. Alsof er een spreuk over hing zodat het nooit meer winter zou worden. Die sloegen ze gewoon over. Nou niet helemaal. In de winter leek het herfst. En lente tegelijk.
Dus de familie kwam, in het begin leken ze ook allemaal heel beschaafd. Al snel werd de tweeling en Livio bevriend met hun drie veulens. Het waren aardige en slimme veulens. Maar toch zo anders dan de familie van Lalona. Ze waren brutaler, vochten vaker. En hadden opvallend veel ruzie. Zo veel dat ze langzaam maar zeker de onrust brachten in het gebied. Lalona en Ceithre werden altijd gerespecteerd door hun leeftijd. Maar door deze familie niet. Deze familie wilde enkel macht, iets wat ze door de jaren heen ongemerkt kregen. Tot ze toesloegen. Het was vreselijk, het was een regelrechte ramp. Het kwam als de wind. Lalona wist het nog zo goed. De kudde was rustig aan het grazen op de lange uitgestrekte grasvelden. Plots was een heel gedonder hoorbaar. Het gedonder van paardenhoeven. Schel gehinnik was hoorbaar. Ze waren net zo snel weg als ze kwamen. Iedereen was in paniek toen de paarden dwars door de kudde heen stormde. Enkel vijf paarden achterlatend van waar ze kwamen. Pas toen ze weg waren was de schade die ze aangericht hadden duidelijk. Opengereten paarden lagen overal en nergens. Zo snel als ze kon zocht Lalona haar familie op. Maar die was ongedeerd. Er waren bij hun niet eens paarden in de buurt gekomen. Alsof ze het niet mochten. Bijna alle paarden waren dood. Enkelingen leefde nog. Sommige paarden leefde nog. Net als de vader van Lalona. De voormalige kudde leider. Langzaam strompelde Lalona naar de nu al 18 jarige hengst toe. ’’Pap.’’ Mompelde ze zacht en bijna onhoorbaar. ’’Vlucht meisje, vlucht. Vlucht voor de zwarte ridders, zoals ik ze nu noem. Kijk niet om.’’ Zei hij. Lalona trok haar mond open. ‘’Denk niet aan mij. Echt, mijn tijd is gekomen. Je moeder heeft her overleefd en zou de andere kant op vluchten. Ga nu en kom niet meer terug.’’ Dat waren eigenlijk de laatste woorden, want na die woorden stokte zijn adem. Voor Lalona was het alsof de tijd niet meer doorging, alsof ze eeuwig op dit moment zou blijven, alsof de aarde niet meer draaide. Alsof alles stil stond. En toen was dat ene vreselijke moment over. Niks had ze meer, en nu kreeg ze te horen dat ze moest vluchten. Koppig als ze was bleef ze staan. Ondanks dat ze al vijftien jaar was, was ze nog steeds heel fit. En ze moest wreken op wie dan ook. ‘’Vlucht. Ga met de kinderen. Ga richting het westen, ik volg jullie wel. Echt ik haal jullie in.’’ Smeekte ze wanhopig tegen Ceithre. Die schudde zijn hoofd. En zei hetzelfde tegen de kinderen alleen dan iets aangepast. Die ook hun hoofd schudde, dus nu bleven ze. Plots weer zo onverwachts kwam de groep zwarte ridders weer terug. Stormde weer door hun heen, brachten een vreselijke windstoot met zich mee. Lalona kneep haar ogen dicht. Bang voor wat ze zou zien als ze die weer open deed. En toen uiteindelijk deed ze haar ogen open. De andere familie, wie dit alles zoals voorspelbaar had aangericht stond recht voor haar. Haar familie was verdwenen, plots merkte ze op hoe ze gevangen waren genomen door de andere familie. Die ze vanaf nu, de slechte noemde. Allemaal grijnsde ze. Lalona wist niet wat ze moest doen. Maar ze wist wel dat ze nu moest gaan, moest vluchten. Maar haar familie. Nee, ooit zou ze terugkomen, ooit. Toen draaide ze haarzelf als de wind om. Weg van de slechte weg van haar familie. Ze hinnikte eventjes schel. Ze zou nog wel wreken. Vier hinniken antwoordde die van haar. Toen was ze verdwenen in de verte. Binnen no-time was ze hier. Hier in Dream Horses. De boodschap die haar was na gehinnikt door de slechte herinnerde ze zich nog goed. Tot nu. Tot de dag van vandaag.
Partner: I don't even know if you're still living~
Veulens: haar tweelingdochters Stencia en Inmensia en haar zoon Livio
Verleden:
Samen kregen ze drie veulens, een tweeling, en een eenling om het zo te noemen. Stencia en Inmensia, de tweeling. En ook meteen de oudste twee. Daarna kwam Livio, haar enige zoon. En de jongste. Ze had geen flauw idee of ze nog leefde. Maar in dat geval zouden Stencia en Inmensia nu tien jaar zijn. En dan zou Livio nu zo’n 8 jaar zijn. Dus de kans was, hij was niet al te groot. Ze had laat kinderen gekregen, maar ondanks dat voedde ze hun perfect op. Met ‘ze’ bedoel ik Lalona en Ceithre. De veulens groeide op tot beschaafde jaarlingen die respect toonde aan oudere. Eigenlijk had iedereen bewondering voor hun. Voor de veulens, om hun beschaafdheid. Het waren niet alleen uiterst slimme en sterke dieren. Ook waren ze uiterst beschaafd en vriendelijk. Ze stonde klaar voor iedereen in welke tijd dan ook. Net als hun moeder, net als hun vader. Iedereen had respect voor de familie, voor hun vriendelijkheid. En niemand had ooit ruzie met ze gehad. Zo kwam het dat ze samen lang en gelukkig leefde, tot de tweeling vier jaar was. En Livio dus een jaarling. Een andere familie kwam naar het gebied. Het kudde gebied. Het gebied waar het verse gras altijd onder hun voeten golfde en de watervallen vrolijk kletterden, waar de zon altijd scheen. En waar het nooit winter werd. Het land van de eeuwige zomer werd het genoemd. Alsof er een spreuk over hing zodat het nooit meer winter zou worden. Die sloegen ze gewoon over. Nou niet helemaal. In de winter leek het herfst. En lente tegelijk.
Dus de familie kwam, in het begin leken ze ook allemaal heel beschaafd. Al snel werd de tweeling en Livio bevriend met hun drie veulens. Het waren aardige en slimme veulens. Maar toch zo anders dan de familie van Lalona. Ze waren brutaler, vochten vaker. En hadden opvallend veel ruzie. Zo veel dat ze langzaam maar zeker de onrust brachten in het gebied. Lalona en Ceithre werden altijd gerespecteerd door hun leeftijd. Maar door deze familie niet. Deze familie wilde enkel macht, iets wat ze door de jaren heen ongemerkt kregen. Tot ze toesloegen. Het was vreselijk, het was een regelrechte ramp. Het kwam als de wind. Lalona wist het nog zo goed. De kudde was rustig aan het grazen op de lange uitgestrekte grasvelden. Plots was een heel gedonder hoorbaar. Het gedonder van paardenhoeven. Schel gehinnik was hoorbaar. Ze waren net zo snel weg als ze kwamen. Iedereen was in paniek toen de paarden dwars door de kudde heen stormde. Enkel vijf paarden achterlatend van waar ze kwamen. Pas toen ze weg waren was de schade die ze aangericht hadden duidelijk. Opengereten paarden lagen overal en nergens. Zo snel als ze kon zocht Lalona haar familie op. Maar die was ongedeerd. Er waren bij hun niet eens paarden in de buurt gekomen. Alsof ze het niet mochten. Bijna alle paarden waren dood. Enkelingen leefde nog. Sommige paarden leefde nog. Net als de vader van Lalona. De voormalige kudde leider. Langzaam strompelde Lalona naar de nu al 18 jarige hengst toe. ’’Pap.’’ Mompelde ze zacht en bijna onhoorbaar. ’’Vlucht meisje, vlucht. Vlucht voor de zwarte ridders, zoals ik ze nu noem. Kijk niet om.’’ Zei hij. Lalona trok haar mond open. ‘’Denk niet aan mij. Echt, mijn tijd is gekomen. Je moeder heeft her overleefd en zou de andere kant op vluchten. Ga nu en kom niet meer terug.’’ Dat waren eigenlijk de laatste woorden, want na die woorden stokte zijn adem. Voor Lalona was het alsof de tijd niet meer doorging, alsof ze eeuwig op dit moment zou blijven, alsof de aarde niet meer draaide. Alsof alles stil stond. En toen was dat ene vreselijke moment over. Niks had ze meer, en nu kreeg ze te horen dat ze moest vluchten. Koppig als ze was bleef ze staan. Ondanks dat ze al vijftien jaar was, was ze nog steeds heel fit. En ze moest wreken op wie dan ook. ‘’Vlucht. Ga met de kinderen. Ga richting het westen, ik volg jullie wel. Echt ik haal jullie in.’’ Smeekte ze wanhopig tegen Ceithre. Die schudde zijn hoofd. En zei hetzelfde tegen de kinderen alleen dan iets aangepast. Die ook hun hoofd schudde, dus nu bleven ze. Plots weer zo onverwachts kwam de groep zwarte ridders weer terug. Stormde weer door hun heen, brachten een vreselijke windstoot met zich mee. Lalona kneep haar ogen dicht. Bang voor wat ze zou zien als ze die weer open deed. En toen uiteindelijk deed ze haar ogen open. De andere familie, wie dit alles zoals voorspelbaar had aangericht stond recht voor haar. Haar familie was verdwenen, plots merkte ze op hoe ze gevangen waren genomen door de andere familie. Die ze vanaf nu, de slechte noemde. Allemaal grijnsde ze. Lalona wist niet wat ze moest doen. Maar ze wist wel dat ze nu moest gaan, moest vluchten. Maar haar familie. Nee, ooit zou ze terugkomen, ooit. Toen draaide ze haarzelf als de wind om. Weg van de slechte weg van haar familie. Ze hinnikte eventjes schel. Ze zou nog wel wreken. Vier hinniken antwoordde die van haar. Toen was ze verdwenen in de verte. Binnen no-time was ze hier. Hier in Dream Horses. De boodschap die haar was na gehinnikt door de slechte herinnerde ze zich nog goed. Tot nu. Tot de dag van vandaag.