Finally, de lente had zijn krachten bij elkaar geraapt. De zon scheen op haar rug, het licht drong tot haar ogen door, als gevolg moest ze haar ogen tot spleetjes knijpen. De sterke stralen van de zon verwarmde haar vacht zo erg dat ze het benauwd warm had, nog even en haar vacht zou donker worden van het zweet. De losse haren slingerden in het rond.
En daar kwam het weer, de indringende jeuk. Stekend, roepte om aandacht, tot haar grote ergernis. De winter was dan voorbij en eindelijk was de lente aangebroken; gingen haar haren losraken. Met daar weer het gevolg; jeuk. En niet zomaar jeuk. Helse jeuk. De geklitte staart raakte haar rug, niet dat het hielp. Moest dit nou? Geërgerd stopte ze en boog haar hals zo dat ze bij haar buik kon. Met haar lange, gele tanden ging ze door de gouden vacht.
Nu was ze zo goed als heel chagrijnig. In dit jaargetijde altijd. En in de winter. De lente ergerde haar zo erg dat ze er gefrustreerd om raakte. En niet zomaar gefrustreerd, het was zo’n wanhopige frustratie, hetgeen wat je woedend maakte om haast geen enkele reden. Maar wat had zij te klagen, ze was nog een bofkont. Ofzo. Vond iemand.
Takken van de wilgen streken in haar gezicht, bah. Natuurlijk moest dat haar vandaag ook dwars zitten. Ze had haar dag niet. Ze merkte aan zichzelf dat ze zich anders ging gedragen. En dan echt anders. Waarom wist ze niet maar nu deed ze zo doorsnee, zoals iedereen.
Aaliyah brieste zachtjes en schudde haar manen. Het ging als een wave door haar lichaam. De losse haren gingen alle kanten op. Dwarrelden door de lucht. ‘Ik word gek.’ Haar stem was ongeïnteresseerd. Het was dan ook heel saai gezegd. Een mompel verliet haar keel, iets wat heel erg leek op “arg.” Maar dat was nou niet zeker aangezien er meerdere klanken in zaten. Stuurs keek Aaliyah vooruit, waarom was alles zo saai geworden. Misschien was ze ook chagrijnig omdat Eyes nu nog vaker weg was. Hij had een vriendinnetje gevonden en trok daar dagenlang mee op. En als ze hem dan zag dan was hij niet alleen, altijd was zijn vriendin er. Nu kon ze niet bepaald tegen hem praten. Opzich niet zo erg, ze had hem in deze tijd niet heel nodig. De meeste tijd spendeerde ze aan het eten van de nieuwe grassprietjes.
Haar gevoelige oren pikten iets rumoerigs op. Omdat ze toch niets anders te doen had ging ze er maar heen. Een Horcrux geur drong haar neusgaten in. Dat leverde toch wel dat ze een grijns op haar gezicht kreeg. Neenee, eindelijk. Horcrux had wéér een nieuwe leider. Nu vond ze het niet erg want een of andere Nar had hem overgenomen. En dat leverde toch wel dat er een grijns op haar gezicht kon gevonden worden. Deina had geen macht meer, ghehe. Totáál geen meelij.
Gelijk was haar humeur weer opperbest. Met een brutale grijns op haar gezicht kon ze het niet laten om een lelijke opmerking te verzinnen voor de hengst die in haar vizier kwam. ‘Tornadootjeeeeéh. Mammie is haar kudde kwijt toch. Jammer voor jeeeéh.’ Aaliyah’s grijns was nu van oor tot oor. Helemaal niet aardig, eerder spottend en brutaal. Nogmaals; geen meelij. Helemaal géén meelij. ‘Jammer he.’ Vroeg ze opperbest aan de hengst toen ze naast hem stond.
‘Óh.’ Droog merkte ze op dat er een merrie op de grond lag. En volgens haar intuïtie ging het niet bepaald goed met de merrie. ‘Probleempje? Wil hij er niet uit komen?’ Naja, de dikke buik had het al verraden. ‘In- en uit ademen en rustig blijven. Komt het goed.’ Dat was waarschijnlijk haar beste advies voor de merrie. Haar donkere ogen gingen weer naar de zwarte hengst. ‘Goh, dat was vriendelijk hoor. Héél vriendelijk.’ Het kon haar niets schelen dat deze hengst haar in veulentijd had gekend. In veulentijd was ze toch heel wat anders dan nu. En ze vond het bijna geweldig. Ze voelde zich goed. Kwam waarschijnlijk doordat ze eindelijk gepast voer binnenkreeg. Takjes waren niet heel erg voedzaam geweest. ‘Ghehe.’
af c: