Sunset hief haar kleine hoofd en strekte haar korte beentjes uit. In een snelle galop scheurde ze over de Korenvelden. Het was dus echt een goed idee. Sunset schudde haar hoofd en trok intussen een steel aan de grond. Crossend at ze het op. Na een tijdje stopte ze en keek achterom. Haha, ze had een heel spoor van platte koren achtergelaten. Helaas viel haar op dat de wonden op haar rug er nog steeds waren. Littekens. Van díé hengst. Sunset keek onzeker om haar heen. Wat ging ze doen als ze hem tegen kwam? Hij zou haar echt niet laten gaan? En no way dat ze bij haar leidster ging aankloppen voor hulp! Ze was toch zeker geen watje? Haar hoofd schoot om hoog toen ze een wel heel bekende geur rook. Nee, alsjeblieft niet. Smeekte Sunset. Maar al snel wist ze dat hij er echt was. De bonte hengst. Oke, ze moest nu echt even naar zijn naam vragen. Hij kon niet in haar gedachten blijven als 'de bonte hengst'. Ze zou het wel gewoon kunnen vragen, dat was toch het minste wat hij voor haar kon doen, voor hij haar ging... Nee nee, niet aan denken. Ze ging niet dood. Niet nu, niet vandaag...
[Kaj!]
[Kaj!]