,,Niemand haat beter dan mij, niemand verafschuwt beter dan mij. Ik zal je bloed geven, je dood geven, ik kan je macht geven. Het enige wat je hoeft te doen is mij te B E V R I J D E N’’
Langzaam liep hij dichter bij de slapende merrie. Een kleine sinistere glimlach om zijn gezicht zoals altijd, zijn mondhoeken een beetje opgetrokken zo klein was het. De schim voor hem werd breder en groter en uiteindelijk kon hij meer details zien. Hij ging op een rots iets boven haar staan, een rots waar hij gemakkelijk vanaf kon springen zonder zich pijn te doen. Eventjes wachtte hij, wetend dat hij zo dadelijk ontzettend zou genieten. Waar had hij dit allemaal aan te danken? Aan die machtige en valse hengst van wie hij dit moest doen, of uiteindelijk toch aan zichzelf? Met een grote oerkreet sprong hij naar voren. ,,OEWAAAH.’’ De woorden weergalmde tussen de bomen door, de merrie voor hem sprong van de schrik opzij, precies op de plek waar hij moest landen en haar meteen zou toe takelen zoals hij dat zo vaak geoefend had. Misschien moest hij het voortaan zonder oerkreet doen, maar ach dat hoorde bij zijn element van verrassing een element waar hij meestal, op deze zeer zeldzame gebeurtenissen na, veel voordeel aan had. Maar hij had niet veel tijd over dat na te denken. Zijn voorbenen raakte de rug van de merrie met een harde klap waardoor ze door haar voorbenen zakte, toen snel daarna raakte zijn achterbenen haar met een gigantische klap. Hij verloor zijn evenwicht, net als de merrie, en duikelde naar voren, hij rolde eventjes verder over zijn buik en krabbelde toen weer omhoog. Zijn schouder deed pijn hij vloekte zachtjes. Verrekt, hij had zijn schouder verrekt. Lichtelijk moeizaam sprong hij in twee grote sprongen op de merrie af. Hij moest het werk zo snel mogelijk afmaken, niet dat de merrie in staat was om ook nog maar iets te doen, zo plotseling het zware gewicht van zichzelf op haar rug tillend. Ze was gaan liggen op haar buik. Alezàn schopte haar eventjes tegen haar buik waardoor ze een kermend geluidje maakte van diep binnen, een grom van diep binnen die ze niet naar buiten liet, een waarschuwing. Voor wat? Voor niks, zo dadelijk zou zij het paradijs der aard zien, het leven opgeven. Net als vele andere van zijn slachtoffers. Ja, hij was een moordlustige maniak die vooral moordde met het verrassing element maar hij was niet bang om te vechten. Hij legde zijn hoef op haar strot. ,,Vervloekt Ale, waarom doe je dit je zuster aan?’’ Hij drukte zijn hoef aan, hij wou haar woorden niet horen, hij wou geen bevestiging horen van het feit dat hij wist wie ze was van het feit dat hij zijn eigen zuster nu vermoord had, hoorde hij aan de stokkende adem. Maar toen bedacht hij een ding, wat zou het hem ook? Hij gaf om niemand, en zou dat waarschijnlijk ook nooit doen. Hoogstens een vriendschappelijke relatie ook al was diegene met wie hij die ‘vriendschappelijke relatie’ zou krijgen zijn partner of niet. Het boeide hem niet.
Langzaam liep hij dichter bij de slapende merrie. Een kleine sinistere glimlach om zijn gezicht zoals altijd, zijn mondhoeken een beetje opgetrokken zo klein was het. De schim voor hem werd breder en groter en uiteindelijk kon hij meer details zien. Hij ging op een rots iets boven haar staan, een rots waar hij gemakkelijk vanaf kon springen zonder zich pijn te doen. Eventjes wachtte hij, wetend dat hij zo dadelijk ontzettend zou genieten. Waar had hij dit allemaal aan te danken? Aan die machtige en valse hengst van wie hij dit moest doen, of uiteindelijk toch aan zichzelf? Met een grote oerkreet sprong hij naar voren. ,,OEWAAAH.’’ De woorden weergalmde tussen de bomen door, de merrie voor hem sprong van de schrik opzij, precies op de plek waar hij moest landen en haar meteen zou toe takelen zoals hij dat zo vaak geoefend had. Misschien moest hij het voortaan zonder oerkreet doen, maar ach dat hoorde bij zijn element van verrassing een element waar hij meestal, op deze zeer zeldzame gebeurtenissen na, veel voordeel aan had. Maar hij had niet veel tijd over dat na te denken. Zijn voorbenen raakte de rug van de merrie met een harde klap waardoor ze door haar voorbenen zakte, toen snel daarna raakte zijn achterbenen haar met een gigantische klap. Hij verloor zijn evenwicht, net als de merrie, en duikelde naar voren, hij rolde eventjes verder over zijn buik en krabbelde toen weer omhoog. Zijn schouder deed pijn hij vloekte zachtjes. Verrekt, hij had zijn schouder verrekt. Lichtelijk moeizaam sprong hij in twee grote sprongen op de merrie af. Hij moest het werk zo snel mogelijk afmaken, niet dat de merrie in staat was om ook nog maar iets te doen, zo plotseling het zware gewicht van zichzelf op haar rug tillend. Ze was gaan liggen op haar buik. Alezàn schopte haar eventjes tegen haar buik waardoor ze een kermend geluidje maakte van diep binnen, een grom van diep binnen die ze niet naar buiten liet, een waarschuwing. Voor wat? Voor niks, zo dadelijk zou zij het paradijs der aard zien, het leven opgeven. Net als vele andere van zijn slachtoffers. Ja, hij was een moordlustige maniak die vooral moordde met het verrassing element maar hij was niet bang om te vechten. Hij legde zijn hoef op haar strot. ,,Vervloekt Ale, waarom doe je dit je zuster aan?’’ Hij drukte zijn hoef aan, hij wou haar woorden niet horen, hij wou geen bevestiging horen van het feit dat hij wist wie ze was van het feit dat hij zijn eigen zuster nu vermoord had, hoorde hij aan de stokkende adem. Maar toen bedacht hij een ding, wat zou het hem ook? Hij gaf om niemand, en zou dat waarschijnlijk ook nooit doen. Hoogstens een vriendschappelijke relatie ook al was diegene met wie hij die ‘vriendschappelijke relatie’ zou krijgen zijn partner of niet. Het boeide hem niet.
~Cupcake~