Behoort tot de verhaallijn Vere. Zolang deze verhaallijn niet wordt verstoord, is iedereen vrij te posten. Ik zal voornamelijk ingaan op Anaïs.
De lente rook fris. De combinatie van bloemen, vers gras en de wind waarop deze geuren meevoerden, lieten Aislin even haar problemen vergeten. Ze had willen vertrekken, door gaan met haar reis en misschien koers gaan zetten richting haar thuisland. Niemand had haar hier welkom geheten of interesse in haar getoond, maar nu zag ze dat dat naïef was gedacht. Je moet niet wachten tot iemand vraagt of je mee doet, je moet zelf mee gaan doen. Ooit had iemand haar dat verteld, maar ze kon niet meer op het gezicht van de spreker komen. Plots verrassende een angst haar, dat het een van haar ouders was geweest, en dat ze ze nu al niet meer kon herinneren. Zodra ze aan hen dacht, zag ze hen voor zich, beide stralend wit, voor opspattend zat uit galopperend. Ze waren absoluut niet de leiders van hun kudde geweest, maar ze waren wel gewaardeerde leden. Aislin had het goed gehad, met haar beste vriend, heerlijk weer en paarden die elkaar allemaal accepteerden. Toen was ze weggegaan, op de weddenschap van haar beste vriend zijn ingegaan. Daardoor verliet ze niet thuis met haar veilige omgeving, maar was ze ook haar beste vriend verloren: 'Goed, jij gaat naar het noorden en ik ga naar het westen. Wie het verste komt' en toen waren ze vertrokken, beide in andere richtingen.
Sloffend liep Aislin tussen de laatste paar bomen door. Ze had eerst door en stuk gelopen met treurwilgen, haar alleen maar dieper naar binnen hebben getrokken. Daarna was ze in een bos met loofbomen terechtgekomen en daar een vreemde merrie ontmoet, die, net als zij, veel met zichzelf te doen had. En nu was ze hier. De rivier kronkelde aan haar voeten. Ze stond op de kant aan de buitenbocht van de rivier, waar het water hard stroomde. Ergens verderop in de meander zou je het water makkelijk kunnen oversteken, maar hier in de buitenbocht met het snelle water en in de binnenbocht met het onbetrouwbare zand op de bodem, zou ze het wel uit haar hoofd halen. Haar borst zwol op toen ze diep door haar neus adem haalde. Daarna boog ze haar nek omlaag en dronk enkele slokken water. Ja, zelfs dit water leek verser dan anders te zijn. Ze richtte haar hoofd op, en krulde daarna haar nek naar achter. Met haar tanden en lippen ordende ze haar manen. Daarna waren haar vacht en staart aan de beurd. Ze leek nu net iets meer te stralen dan ze eerst deed, zo in de lente zon. Haar uiterlijk was altijd belangrijk geweest, en nog steeds was ze zo ijdel, dat het haar humeur kan verpesten als je daar iets negatiefs over zei. Toen ze tevreden was, ging ze net weer wat rechten op haar benen staan en stak ze haar neus trots iets omhoog. Hier ademde ze nog eens door haar neus naar binnen. Net als in het wilgenwoud en de bossen, rook ze ook hier allerlei diertje. Ze keerde om en bestudeerde de bomen waar ze zojuist doorheen was gekomen. Ja, inderdaad, daar zat een nestje van een vers vogelpaartje. Aislin spande haar ogen in en glimlachte vertederd. Boven de rand van het nest kwamen al verschillende bekjes tevoorschijn. Ze begon weer te beseffen dat lente nieuw betekende, zowel in de flora als in de fauna. Overal had ze al jonge dieren gezien en zelfs enkele drachtige merries. Het had haar aan het denken gezet en zo had ze geleerd dat, ondanks dat ze het zelf niet roken, hengsten op de een of andere manier meer naar merries toetrokken omdat ze anders begonnen te ruiken. Dat laatste wist ze niet zeker, maar een andere verklaring kon ze niet verzinnen. Een speelse gedachte ging door haar hoofd: Wat nou als ze zelf moeder zou worden? Direct schudde ze voorzichtig haar hoofd, om te voorkomen dat haar manen niet weer door elkaar gingen, en bedacht dat ze er nog niet aan toe was. Nog lang niet.
Ze keek opzij, naar waar de rivier allemaal heen kronkelde. Misschien zal ze deze rivier maar gewoon gaan volgen. Hij moest toch ergens uitkomen in dit land en vanaf daar, besloot ze, zal ze weer verder gaan met haar weddenschap. Dit keer weer met elegante, hoge stappen zoals ze altijd deed. Haar spiegelbeeld in het water volgde haar trouw Aislin kon het niet laten regelmatig opzij te kijken, en het dwong haar bijna nog mooier te gaan lopen dan dat ze al deed en gewend was.
De lente rook fris. De combinatie van bloemen, vers gras en de wind waarop deze geuren meevoerden, lieten Aislin even haar problemen vergeten. Ze had willen vertrekken, door gaan met haar reis en misschien koers gaan zetten richting haar thuisland. Niemand had haar hier welkom geheten of interesse in haar getoond, maar nu zag ze dat dat naïef was gedacht. Je moet niet wachten tot iemand vraagt of je mee doet, je moet zelf mee gaan doen. Ooit had iemand haar dat verteld, maar ze kon niet meer op het gezicht van de spreker komen. Plots verrassende een angst haar, dat het een van haar ouders was geweest, en dat ze ze nu al niet meer kon herinneren. Zodra ze aan hen dacht, zag ze hen voor zich, beide stralend wit, voor opspattend zat uit galopperend. Ze waren absoluut niet de leiders van hun kudde geweest, maar ze waren wel gewaardeerde leden. Aislin had het goed gehad, met haar beste vriend, heerlijk weer en paarden die elkaar allemaal accepteerden. Toen was ze weggegaan, op de weddenschap van haar beste vriend zijn ingegaan. Daardoor verliet ze niet thuis met haar veilige omgeving, maar was ze ook haar beste vriend verloren: 'Goed, jij gaat naar het noorden en ik ga naar het westen. Wie het verste komt' en toen waren ze vertrokken, beide in andere richtingen.
Sloffend liep Aislin tussen de laatste paar bomen door. Ze had eerst door en stuk gelopen met treurwilgen, haar alleen maar dieper naar binnen hebben getrokken. Daarna was ze in een bos met loofbomen terechtgekomen en daar een vreemde merrie ontmoet, die, net als zij, veel met zichzelf te doen had. En nu was ze hier. De rivier kronkelde aan haar voeten. Ze stond op de kant aan de buitenbocht van de rivier, waar het water hard stroomde. Ergens verderop in de meander zou je het water makkelijk kunnen oversteken, maar hier in de buitenbocht met het snelle water en in de binnenbocht met het onbetrouwbare zand op de bodem, zou ze het wel uit haar hoofd halen. Haar borst zwol op toen ze diep door haar neus adem haalde. Daarna boog ze haar nek omlaag en dronk enkele slokken water. Ja, zelfs dit water leek verser dan anders te zijn. Ze richtte haar hoofd op, en krulde daarna haar nek naar achter. Met haar tanden en lippen ordende ze haar manen. Daarna waren haar vacht en staart aan de beurd. Ze leek nu net iets meer te stralen dan ze eerst deed, zo in de lente zon. Haar uiterlijk was altijd belangrijk geweest, en nog steeds was ze zo ijdel, dat het haar humeur kan verpesten als je daar iets negatiefs over zei. Toen ze tevreden was, ging ze net weer wat rechten op haar benen staan en stak ze haar neus trots iets omhoog. Hier ademde ze nog eens door haar neus naar binnen. Net als in het wilgenwoud en de bossen, rook ze ook hier allerlei diertje. Ze keerde om en bestudeerde de bomen waar ze zojuist doorheen was gekomen. Ja, inderdaad, daar zat een nestje van een vers vogelpaartje. Aislin spande haar ogen in en glimlachte vertederd. Boven de rand van het nest kwamen al verschillende bekjes tevoorschijn. Ze begon weer te beseffen dat lente nieuw betekende, zowel in de flora als in de fauna. Overal had ze al jonge dieren gezien en zelfs enkele drachtige merries. Het had haar aan het denken gezet en zo had ze geleerd dat, ondanks dat ze het zelf niet roken, hengsten op de een of andere manier meer naar merries toetrokken omdat ze anders begonnen te ruiken. Dat laatste wist ze niet zeker, maar een andere verklaring kon ze niet verzinnen. Een speelse gedachte ging door haar hoofd: Wat nou als ze zelf moeder zou worden? Direct schudde ze voorzichtig haar hoofd, om te voorkomen dat haar manen niet weer door elkaar gingen, en bedacht dat ze er nog niet aan toe was. Nog lang niet.
Ze keek opzij, naar waar de rivier allemaal heen kronkelde. Misschien zal ze deze rivier maar gewoon gaan volgen. Hij moest toch ergens uitkomen in dit land en vanaf daar, besloot ze, zal ze weer verder gaan met haar weddenschap. Dit keer weer met elegante, hoge stappen zoals ze altijd deed. Haar spiegelbeeld in het water volgde haar trouw Aislin kon het niet laten regelmatig opzij te kijken, en het dwong haar bijna nog mooier te gaan lopen dan dat ze al deed en gewend was.