De wind van gisteren was er nog, alleen was hij nu hard en koud. Toch was de temperatuur betrekkelijk hoog. Icari schudde zich uit, zijn vacht was nog vochtig van de vorige regenbui. Langzaam liep hij verder en verstudeerde het gebied waarin hij zich bevond. Het was een uitgestrekt veld, enigszins glooiend en bijzonder mooi. Er groeide een grote verzameling aan kleurrijke bloemen. Enkele wist hij te benoemen, omdat zijn moeder hem die vroeger had aangewezen en had uitgelegd hoe ze heten en of ze wel of niet eetbaar waren. Bij een hoge plant bleef hij staan. De stelen waren een halve meter hoog en een beetje paarsachtig van kleur. Ze hadden vele, ingesneden bladeren en aan de top van de plan groeiden vele kleine, gele bloemetjes. Icari liet zijn hals zakken en snoof voorzichtig aan de bloemen. De weeïge geur bracht hem terug naar een zwoele zomeravond, vele jaren geleden.
Hij was vier maanden oud. De kleine hengst begon eraan te wennen dat zijn kudde nu zoveel kleiner was dan eerst. Het was in elk geval heel wat makkelijker om alle namen te onthouden. Met zijn lange benen was hij door het bloemenveld gedarteld, ruiken aan de bloemen en happend naar de insecten die opvlogen. Zijn oog was op eenzelfde plant gevallen en de gele bloemetjes zagen er bijzonder smakelijk uit. Icari opende zijn mond om een hap te nemen, maar toen schalde de stem van zijn moeder over het veld. “Stop!” Het voskleurige veulentje was als bevroren blijven staan, zijn mond nog opengesperd. “Icari, eet nooit iets wat je niet kent,” had zijn moeder berispend gezegd, terwijl ze aan kwam draven. Hij had beschaamd zijn kin op zijn borst getrokken. “Kijk eens goed. Zie je de gele bloemen, de lange stevige steel en hoe de blaadjes vastzitten? Dit is Jacobskruiskruid en zeer giftig. Dit mag je nooit eten Icari.” Het hengstje had zijn moeder met open mond aangekeken. Hij was bijna dood geweest! Die avond waren ze over het veld gelopen en had zijn moeder net zolang bloemen en planten lopen benoemen totdat het te donker was om nog wat te zien.
Icari snoof en hief zijn hoofd. Je mocht je nooit laten verleiden door hoe iets of iemand eruit zag. Voor hetzelfde geld was hij of zij giftig. Er waren ook giftige paarden. Paarden die je konden verleiden met hun uiterlijk of hun mooie woorden, maar hun bedoeling konden desalniettemin vreselijk slecht zijn. Icari was trots op het feit dat hij nooit iemand op zijn of haar uiterlijk beoordeelde. Hij had Agustin vaak genoeg moeten overtuigen dat iemand wel te vertrouwen was of niet zo slecht was als hij leek. Want wat zegt het uiterlijk nou helemaal over het innerlijk?
OOC: En Lumière!
Hij was vier maanden oud. De kleine hengst begon eraan te wennen dat zijn kudde nu zoveel kleiner was dan eerst. Het was in elk geval heel wat makkelijker om alle namen te onthouden. Met zijn lange benen was hij door het bloemenveld gedarteld, ruiken aan de bloemen en happend naar de insecten die opvlogen. Zijn oog was op eenzelfde plant gevallen en de gele bloemetjes zagen er bijzonder smakelijk uit. Icari opende zijn mond om een hap te nemen, maar toen schalde de stem van zijn moeder over het veld. “Stop!” Het voskleurige veulentje was als bevroren blijven staan, zijn mond nog opengesperd. “Icari, eet nooit iets wat je niet kent,” had zijn moeder berispend gezegd, terwijl ze aan kwam draven. Hij had beschaamd zijn kin op zijn borst getrokken. “Kijk eens goed. Zie je de gele bloemen, de lange stevige steel en hoe de blaadjes vastzitten? Dit is Jacobskruiskruid en zeer giftig. Dit mag je nooit eten Icari.” Het hengstje had zijn moeder met open mond aangekeken. Hij was bijna dood geweest! Die avond waren ze over het veld gelopen en had zijn moeder net zolang bloemen en planten lopen benoemen totdat het te donker was om nog wat te zien.
Icari snoof en hief zijn hoofd. Je mocht je nooit laten verleiden door hoe iets of iemand eruit zag. Voor hetzelfde geld was hij of zij giftig. Er waren ook giftige paarden. Paarden die je konden verleiden met hun uiterlijk of hun mooie woorden, maar hun bedoeling konden desalniettemin vreselijk slecht zijn. Icari was trots op het feit dat hij nooit iemand op zijn of haar uiterlijk beoordeelde. Hij had Agustin vaak genoeg moeten overtuigen dat iemand wel te vertrouwen was of niet zo slecht was als hij leek. Want wat zegt het uiterlijk nou helemaal over het innerlijk?
OOC: En Lumière!