Het water stoeide met de wind en sloeg hevig tegen de kust op. De wind zong zijn lied samen met de vogels en veroorzaakte een geruis tegen de boomtoppen die in de verte zichtbaar waren. De golven kwamen rustgevend tot het strand en trokken zich toen terug waardoor een donkere afdruk zichtbaar werd iedere keer herhaalde deze cyclus zich, hier en daar vloog een vogeltje op, was er een visje zichtbaar. Maar van dat schouwspel der zicht kreeg de merrie niets mee, haar ogen gesloten en haar manen en staart wapperde sprookjesachtig heen en weer. Ze nam alle geluiden in haar op, het geruis van de wind, de golven die tegen de kust sloegen het gefluit van de vogels. Een schel gekraai vulde de geluiden nog meer op, ze fronste haar wenkbrauwen, ze zou het zich vast verbeeld hebben, weer was het gekraai hoorbaar. Dit keer vlogen haar ogen open toen ook het geklapwiek van vleugels hoorbaar was. Ze richtte haar hoofd omhoog, haar manen wapperde nu nog mooier heen en weer, en keek naar boven. Een adelaar, groot en machtig cirkelde boven haar uit, hij was goudkleurig en zag er boven alles machtig uit, hoe hij daar steeds weer in datzelfde ritme zijn vleugels op en neer sloeg en hoe hij langzaam naar beneden cirkelde. Ze bleef naar het schouwspel staren uiteindelijk was hij zo laag gekomen dat ze haar hals licht krulde, sierlijk de wind was gestopt en haar manen vielen nu langs haar hals, langzaam zette ze stap voor stap naar achteren. Uiteindelijk stopte ze, de adelaar was geland. Hij keek haar veel belovend aan met zijn schitterende oogjes die vrolijk twinkelde. Toen viel haar blik op de plek waar hij zat, op het eerste punt gewoon net als al het andere zand dat hier lag gewoon normaal, maar voor haar anders. Ze sloot haar ogen en haalde zich alles voor de geest, hoe Amenia daar had liggen wegkwijnen. En toen vlogen haar ogen weer open, het dier zat er nog steeds wat logisch was, ze was maar tien seconden in gedachte verzonken geweest. Maar voor haar gevoel had het een eeuw geduurd om uit die gedachte wakker te worden, ze werd geplaagd door dat beeld al heel lang. Sinds de dood van Amenia een enkele maand geleden zo iets. En nu uit het niets kwam een goudkleurige adelaar voor haar opgedoken precies op de plek waar Amenia vermoord was, misschien wist hij wel... Nee, dat kon niet, het was een adelaar, niets meer en niets minder. Geweldige indrukwekkende dieren, maar zó slim? Dat nooit. Zelfs paarden wisten dit niet, de meeste dan en anders waren ze het vast allang vergeten. Ravena zuchtte, ze draaide zich om en liep weg, probeerde de adelaar te vergeten. Ach, het was vast een of ander dier dat naar haar had zitten kijken zonder reden. Maar toen ze nog geen tien meter verder was hoorde ze een vertrouwd gekraai van een adelaar en gelijk daarna het geklap wiek van vleugels. Het geklap wiek werd luider en luider tot het stopte. Ze voelde enkele nagels in haar hoofd huid prikken langzaam liet ze haar hoofd zakken daar sprong hij van haar hoofd, de adelaar. Of het een hij of een zij was wist zij veel, wat deed het er ook toe. Ze wist wel dat hij bij haar zou blijven en dat het een naam toebehoorde. Een naam die ze eerder uitgedeeld had aan een dier waarvan ze dacht dat deze loyaal aan haar zou blijven wat hij niet was gebleven. Een kleine glimlach sierde haar lippen. ,,Amenia de tweede.'' Als een fluistering kwamen deze woorden eruit. Maar het dier reageerde erop, het leek net alsof hij knikte tenminste. Ravena liep weg en toen ze het geklap wiek van vleugels weer hoorde wist ze het zeker. Het dier behoorde haar toe. Ze waren voor elkaar gemaakt. Ergens wist ze wel dat ze niet aan het dier moest gaan hechten want als het dan weg zou gaan of als het zou sterven zou het haar alleen maar meer verdriet doen, en ze wist ook wel dat niemand net als Amenia was. Niemand zou ooit hetzelfde als haar zijn, ze zou altijd net anders zijn altijd weer net iets beter. En met die misschien wel verdrietige gedachte draafde ze aan langzaam en gelijkmatig ging haar pas over in een ritmische galop tot ze over het strand heen spurtte het zand stoof opzij en de vogel achtervolgde haar. Het was alsof ze weg wou rennen voor al het verdriet dat haar achtervolgde voor alle zorgen die ze baarde alsof ze ze allemaal daar op het strand achterliet ze stopte het was belachelijk natuurlijk, haar zorgen zouden haar blijven achtervolgen tot zij ze zou oplossen. Langzaam kwam ze tot stilstand rug tegen de wind in waardoor haar manen naar voren bliezen, dansend met illusies in gedachte.
~Voor iedereen die ongeveer deze lengte terug post ~
~Voor iedereen die ongeveer deze lengte terug post ~