|| Judas||
Dit was het beter werk, echt serieus. Dit gebied was het gene waarna hij opzoek was sinds zijn komst in dh. Nu hoefte hij niet meer weg, nu kon hij blijven. Hier dan. Dit was alles naar waar hij verlangde, de zon kon amper door de bomen heen zo dicht begroeit was het hier. Dat alles maakte dit gebied perfect. Judas kon een grijns niet onderdrukken, een grijns waarbij de puntjes van hoektanden onder zijn lippen vandaan kwamen. Judas hielt zijn hoofd laag, en concentreerde zich kort op zijn ruikvermogen, daarbij drong de geur van rotte bladeren en dode bomen zijn neus binnen. Heerlijk. Zijn tong gleed over zijn droge harde lippen heen. Kort stond hij stil waarbij hij zijn neus letterlijk tegen de grond drukte, en snoof hij snoof diep genoeg om te kunnen ruiken dat hij niet het enige paard was geweest die dit pad volgde. Het pad dat hij ook volgde, en hij was niet van plan zijn plan te staken omdat, een ander paard hier eerder was geweest. Judas spande zijn spieren kort aan om zo verder zijn weg te volgen. Hij liep gelijkmatig en in een rustig tempo, zijn hoofd nog steeds laag waarbij zijn ogen straal naarvoren waren gericht, af en toe schoten ze van links naar rechts. Aslof hij ieder moment verwachte dat er een boogeyman uit de bosjes zou springen, maar alles behalve dat was hij op zijn dooie gemakkie. Judas bleef een pad volgen een pad dat vele voorouders en andere paarden voor hem waren geweest. Plots hielt hij stil, en zonder te twijfelen ging hij rechts en verdween hij de bosjes in. En daar zoals hij al had geroken zag hij een paard, 'Ik dacht dat ik alleen was, maar jij bewijst nu duidelijk het tegendeel' Sprak Judas als een feit. Het paard leek in diepe gedachte, hem niet opmerkend. Judas zette een stap nader, maar niet te dichtbij. 'Wat is het gene dat je zo diep in gedachten neemt?' De vraag was uiterst onbeleefd, maar zo was Judas. Kort slaakte hij een zucht waarbij hij in een ruststand ging staan, en de vreemdeling afwachtend aankeek.