Gebalanceerde stappen brachten de donkerbruine merrie naar haar bestemming. Het doel dat ze voor ogen had was duidelijk, toch begreep niemand het. Misschien had je de gestoorde geest nodig waarover zij beschikte om de mogelijkheid realiteit te zien worden.
‘Hehe.’
Haar amberkleurige ogen dwaalden over het uitgestorven landschap voor haar. Langzaam betrok haar blik en kreeg ze een peinzende trek om haar mond. Haar doel.
Juist ja, die mocht ze niet vergeten.
Voor haar innerlijke oog zweefde het beeld van een schimmelkleurige hengst met een diep litteken over zijn schouder en een karamelkleurige merrie aan zijn zijde.
Wie..? Oh juist ja, zijn vriendinnetje. Monster, dacht ze. Een kinderlijke giechel ontsnapte haar, dat was eigenlijk geweldig accuraat.
Op een richel hielden haar stappen stil, ze boog gevaarlijk ver voorover en wierp een blik naar beneden. Zou ze het overleven als ze sprong?
Meh, misschien een andere keer. Op de puntjes van haar tenen draaide ze om en grijnsde breed. In haar ogen brandde de felle waanzin hoog op, ‘Itsi, ditsy, daisy, I might go crazy…’
zong ze voor zichzelf. Haar stem was melodieus, de klank paste totaal niet bij haar gedrag.
Saistra draaide haar oren naar achteren. Waarom was er niemand in de buurt om haar gezelschap te houden? ‘Oi..’ sprak ze geïrriteerd, ‘OI! Waar ben je!’ Haar stem nu schreeuwend, alsof ze iemand kwijt was. Benieuw of er een paard zo gek genoeg was om op haar af te komen draafde ze een paar passen tot ze een klein plateautje had bereikt.
Prima uitzicht.
Sneak attacks waren niet mogelijk, of… ze waagde een blik achterom, iemand moest door dat ienieminie holletje achter haar passen. Misschien werd ze wel aangevallen door een muis.
Geïntegreerd door het idee deed ze de vereiste twee stappen naar het gat en liet zich op haar knieën vallen. Met een oog voor de opening fluisterde ze, ‘Is er iemand thuis? Aaaah, koetsjiekoetsjie muuiiissjeeééé, kom dan tevoorschijn.’ Haar stem mierzoet.
Door haar drukke bezigheden met de muis had Sai niet in de gaten dat iemand naderbij kwam en pas toen het nog onbekende individu binnen gehoorsafstand was, merkte ze diegene met een ‘Huwm..?’ op.
[OPEN!]
‘Hehe.’
Haar amberkleurige ogen dwaalden over het uitgestorven landschap voor haar. Langzaam betrok haar blik en kreeg ze een peinzende trek om haar mond. Haar doel.
Juist ja, die mocht ze niet vergeten.
Voor haar innerlijke oog zweefde het beeld van een schimmelkleurige hengst met een diep litteken over zijn schouder en een karamelkleurige merrie aan zijn zijde.
Wie..? Oh juist ja, zijn vriendinnetje. Monster, dacht ze. Een kinderlijke giechel ontsnapte haar, dat was eigenlijk geweldig accuraat.
Op een richel hielden haar stappen stil, ze boog gevaarlijk ver voorover en wierp een blik naar beneden. Zou ze het overleven als ze sprong?
Meh, misschien een andere keer. Op de puntjes van haar tenen draaide ze om en grijnsde breed. In haar ogen brandde de felle waanzin hoog op, ‘Itsi, ditsy, daisy, I might go crazy…’
zong ze voor zichzelf. Haar stem was melodieus, de klank paste totaal niet bij haar gedrag.
Saistra draaide haar oren naar achteren. Waarom was er niemand in de buurt om haar gezelschap te houden? ‘Oi..’ sprak ze geïrriteerd, ‘OI! Waar ben je!’ Haar stem nu schreeuwend, alsof ze iemand kwijt was. Benieuw of er een paard zo gek genoeg was om op haar af te komen draafde ze een paar passen tot ze een klein plateautje had bereikt.
Prima uitzicht.
Sneak attacks waren niet mogelijk, of… ze waagde een blik achterom, iemand moest door dat ienieminie holletje achter haar passen. Misschien werd ze wel aangevallen door een muis.
Geïntegreerd door het idee deed ze de vereiste twee stappen naar het gat en liet zich op haar knieën vallen. Met een oog voor de opening fluisterde ze, ‘Is er iemand thuis? Aaaah, koetsjiekoetsjie muuiiissjeeééé, kom dan tevoorschijn.’ Haar stem mierzoet.
Door haar drukke bezigheden met de muis had Sai niet in de gaten dat iemand naderbij kwam en pas toen het nog onbekende individu binnen gehoorsafstand was, merkte ze diegene met een ‘Huwm..?’ op.
[OPEN!]