Haar hoeven denderde op de grond haar lichaam
was gevangen door de wind die er stond.
De wind was ijzig koud maar Cearwyn gaf geen
kick, ze voelde de koud wind niet meer. Energie
stootte door haar aderen. Haar manen wapperde
mee op het ritme dat ze zich voort bewoog.
Haar ogen verstopt onder haar dikke voorlok,
ogen die kil en ijzig voor zich uit staarde.
Eindelijk had ze dan haar plek gehaald, haar thuis,
tenminste haar nieuwe thuis. Ze had alles en
iedereen achter gelaten ze was het zat geweest.
En haar ouders haar ook... Beter waren haar
ouders er gewoon nooit geweest. Dan was haar
leven een stuk makkelijker geweest...
Haar oren lagen plat in haar nek maar oow wat had
ze een dorst na deze lange reis. Op de rand van de
berg stopt ze en kijkt ze uit over de kale vlakte.
Ze briest en wanneer ze merkt dat een paard haar
van achter nadert. Blijven haar oren in haar nek
liggen en ze vestrekt geen krimp. Ze was niet wat
dat paard wou maar op gezelschap zat ze nu niet
echt te wachten...