Het was een donkere nacht. Deze was begonnen met zware bewolking en geen enkele ster was zichtbaar. Pas na middernacht begon de maan, de volle maan, door te breken. De merrie, Starlight, welke zwart was, met hoge witte sokken en een wit hoofd, was gaan liggen om te bevallen van een klein veulen. Over het hek van de stal keek de vader mee, Moonbreaker, een zwarte hengst zonder enige aftekeningen. Het was zwaar voor Starlight, maar al snel kwamen er twee tweevoeters die de merrie hielpen met haar bevalling. Het duurde nog even, maar daar lag ze dan, een spierwitte merrie met nu al lange manen en staart en een nog witter teken op haar hoofd in de vorm van een maan. De tweevoeters hadden haar naam al snel duidelijk gemaakt, Ilya La Luna. Zij was een veulen dat geboren was onder de volle maan en een aftekening van een maan. Een raszuiver Paso Fino veulen met een zeldzame aftekening.
Ze groeide vreedzaam op. De eerste dag in de wei was een heerlijke ervaring voor Ilya. Ze sprong in het rond, rende rondjes om haar moeder en stopte soms bij het andere hek om haar vader te besnuffelen welke soms waarschuwend in de staart van Ilya hapte wanneer ze te ondeugend werd. Ze groeide op tot een prachtig paard. Op vierjarige leeftijd werd ze aan een touw gegooid dat haar steeds in rondjes liet rennen. Ilya had het er niet op, maar het werd nog enger wanneer een tweevoeter op haar rug zat. Ze dacht dat ze dood ging. Ze bokte en steigerde net zo lang tot ze niets meer voelde. Toen ze omdraaide lag de tweevoeter in het zand. Toen hebben de tweevoeters drie jaar lang niets meer met haar gedaan. Ze werd in het land gezet en een paar keer met een uitsloverige hengst die Stormcloud heette. Ze mocht hem niet. En elke keer als hij achter haar kwam te staan, maakte zij dat ze een trap gaf en wegdraafde. In haar ogen, heeft dat haar leven gered.
Op een nacht stopte er een auto, ze wist dat het een auto was, en ze werd in een klein hokje achter die auto gezet. Ilya wist niet wat haar overkwam. Ze wilde er niet in. Maar na een flinke, pijnlijke klap op haar achterste te hebben gehad sprong ze het kleine hokje in. Ze hinnikte, haar moeder rende naar het hek toe, maar nog voordat ze afscheid kon nemen reed het stinkende ding weg. Ze bleef hinniken, maar ze zag hoe de laadklep nog open stond. Ze kon er uit. Maar de wind en al het geluid dat het maakte maakten haar bang. Ze kon het niet, ze wilde er niet af.. Ze had nog lang op de klep gestaan, maar na een lange tijd werden de krachten haar te veel. Ze schoot bijna van de klep af en lag daar in het glas. De tweevoeters bleven doorrijden en zij lag daar in het gras. Ze was nu in het gebied van de wilde paarden gekomen. En het eerste wat zij zou doen, was gaan verkennen. Want in welk gebied was ze beland, en hoe kwam ze thuis? Als ze ooit nog thuis zou kunnen komen.
Ze groeide vreedzaam op. De eerste dag in de wei was een heerlijke ervaring voor Ilya. Ze sprong in het rond, rende rondjes om haar moeder en stopte soms bij het andere hek om haar vader te besnuffelen welke soms waarschuwend in de staart van Ilya hapte wanneer ze te ondeugend werd. Ze groeide op tot een prachtig paard. Op vierjarige leeftijd werd ze aan een touw gegooid dat haar steeds in rondjes liet rennen. Ilya had het er niet op, maar het werd nog enger wanneer een tweevoeter op haar rug zat. Ze dacht dat ze dood ging. Ze bokte en steigerde net zo lang tot ze niets meer voelde. Toen ze omdraaide lag de tweevoeter in het zand. Toen hebben de tweevoeters drie jaar lang niets meer met haar gedaan. Ze werd in het land gezet en een paar keer met een uitsloverige hengst die Stormcloud heette. Ze mocht hem niet. En elke keer als hij achter haar kwam te staan, maakte zij dat ze een trap gaf en wegdraafde. In haar ogen, heeft dat haar leven gered.
Op een nacht stopte er een auto, ze wist dat het een auto was, en ze werd in een klein hokje achter die auto gezet. Ilya wist niet wat haar overkwam. Ze wilde er niet in. Maar na een flinke, pijnlijke klap op haar achterste te hebben gehad sprong ze het kleine hokje in. Ze hinnikte, haar moeder rende naar het hek toe, maar nog voordat ze afscheid kon nemen reed het stinkende ding weg. Ze bleef hinniken, maar ze zag hoe de laadklep nog open stond. Ze kon er uit. Maar de wind en al het geluid dat het maakte maakten haar bang. Ze kon het niet, ze wilde er niet af.. Ze had nog lang op de klep gestaan, maar na een lange tijd werden de krachten haar te veel. Ze schoot bijna van de klep af en lag daar in het glas. De tweevoeters bleven doorrijden en zij lag daar in het gras. Ze was nu in het gebied van de wilde paarden gekomen. En het eerste wat zij zou doen, was gaan verkennen. Want in welk gebied was ze beland, en hoe kwam ze thuis? Als ze ooit nog thuis zou kunnen komen.