Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I just want to say hello ||

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1I just want to say hello || Empty I just want to say hello || zo 14 okt - 4:28

Faylenn

Faylenn

Lopen. Lopen. Lopen. Een algemene rol in het leven. Hadden ze geen leukere naam kunnen verzinnen dan ‘lopen’? Lopen was .. Het klonk negatief, niet waar? Lopen. Lopen. Lopen. . Een van die dingen die je gewoon móét doen. Net als eten, drinken, slapen, ademen, allemaal van die dingen waar je niks aan kan veranderen. Noefke zette weer een stap en met een gebaar dat zei dat je uit haar buurt moest blijven mompelde ze weer het woord lopen.

Lopen. Lopen. Lopen. .

Altijd maar dat lopen, klonk het in haar hoofd. Een zucht verliet haar neus gaten en een irriterende vlieg nam er plaats. Het beest zoemde irritant heen en weer. Ze brieste zodat het beest weg zou vliegen. Het werkte voor een korte seconde, weer een zucht die de stilte doorbrak. Noefke had er schoon genoeg van en met een fikse sprong galoppeerde ze weg. De vlieg was er hoogstwaarschijnlijk vandoor gegaan ,maar de gedachte van Noefke richtte zich nu op hele andere dingen. Wind, het ene been voor het andere zetten en de blauwe lucht die voorbij raasde. Het kleurenpalet van de duizenden bloemen om haar heen zorgde voor een lichte duizeligheid maar die verdween direct toen ze de wind onder haar manen voelde en een warme bries door haar staart en vacht. Ze genoot ervan. De wind floot tussen de bloemenkoppen door en maakte een prachtig samengestelde melodie. Het getrappel van haar hoeven op de grond was het enige geluid dat de stilte doorbrak op deze prachtige dag. Eerder vandaag had ze met een donkere hengst gesproken. Ze kende hem verder nog niet zo goed. Maar met de gedachte aan het andere paard werd ze er gelijk op attent van gemaakt dat er hier best ook een ander paard rond zou kunnen zwerven. Door die gedacht nam er een glimlach plaats op het eerst zeer geconcentreerde gezicht van de donker zwarte merrie. Ze snoof de geur van de bloemen op ,het rook heerlijk. De geurige rozen en madeliefjes, tulpen en klaprozen, viooltjes en vlinder struiken. Het was een prachtig palet van alle kleuren. Het was rust gevend maar toch kon het je ook de energie geven om door te gaan, en niet te stoppen op de momenten dat het te zwaar werd. Het kon ook niet té zwaar worden, dan mocht het niet eindigen. Zo zat de wereld nou eenmaal niet in elkaar. De wereld was ook weer niet zo oneerlijk. Tuurlijk, je had goede en minder goede tijden, -maar zoals we hebben geleerd- na regen komt zonneschijn! Tuurlijk liet de zon wel eens op zich wachten, maar dan was het geen rede om bij de pak en neer te gaan zitten! Nee, zeker niet. Dan had je juist een goede rede om door te gaan en te laten zien aan de rest wat je waard was en dat je zelfs in slechte tijden met een lach rond kon lopen. Om maar te zwijgen over het feit hóe sterk je dan wel niet was! Fysiek en mentaal.

Doordat Noefke zo in haar gedachten op ging had ze niet gemerkt dat ze dwars door een rozenstruik heen ging. Ze schrok toen één van de dorens door haar vacht scheurde. Een klein streepje bloed verspreide zich door de wond. Een vloek scheurde door de ruimte, ze kwam tot stilstand en keek naar de zijkant van haar buik waar nu een rode streep duidelijk zichtbaar was. Er vloog weer een korte vloek door de ruimte en een vleugje paniek was te zien in haar ogen. Die ebde echter al snel weg toen het stopte met bloeden en ze zich verder geen druk meer maakte. Zo zie je maar weer, door gaan -ook al gaat het niet lekker- was een zeer goed middel. Tevreden over zichzelf liep ze dor naar een plekje met wat minder bloemen. Een bijna kale plek, met vooral limoengroen gras. Ze boog haar hals en nam een paar happen gras, sprieten staken nog uit haar mond. Door dat haar vacht zo donker was kon je de sprieten zeer goed zien. Ze had dit zelf verder niet door en liet zich toen zacht in het gras zakken. Nog steeds zelfvoldaan keek ze naar het gras om zich heen . ze liet haar hoofd op het groene bed zakken en liet haar blauwe ogen door het gebied gaan. Een korte seconde vielen haar ogen dicht. Ze was een beetje moe ,maar ze liet ze weer open vliegen. Ze zou niet aan haar vermoeidheid toe gaan geven.

Ze schrok wakker van hoeven die op de grond sloegen en direct kwam ze tot de conclusie dat ze toch in slaap gevallen was. Ze keek om zich heen en zag een paard naderen. Ze vroeg zich af wie het was. Of het goed, slecht of whatever was. Een hengst of een merrie? Zou ze hem of haar al kennen? Hoe oud zij het zijn? Zou hij/zij aardig zijn? Ze wilde graag antwoorden op haar vragen dus stond ze vrolijk op en met een vriendelijke glimlach op haar gezicht wachtte ze op het komende paard.

KAY

Niet bepaald lang of de beste post ooit maar okee xd.


Kay

Kay

Het zweet schuimde op zijn brede hals. Zijn hartslag ging als een gek onder zijn gespierde borstkas tekeer. Zijn dikke manen bewogen mee met de hevige snelheid waarin hij galoppeerde. Bloemen werden harteloos onder zijn hoeven geplet en onthoofd – Kay schonk er geen waarde naar. Zijn ijsblauwe ogen waren gericht op het vluchtige merrietje voor hem. Zijn korte benen probeerden de lenige merrie bij te houden, die er alles aan deed om contact met hem te ontwijken.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Zijn hartslag ging steeds sneller. Grote hoeveelheden lucht snoof hij uit zijn longen. Zijn staart wapperde als een witte vlag achter hem aan. Zijn kleine, fijne oortjes lachen diep in zijn nek. Hij vocht om de hoge snelheid langer vol te houden. Het merrietje wist zich handig voor hem uit te zigzaggen. Steeds had hij haar net niet te pakken gekregen . En het irriteerde hem. Hij werd er woest door.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Steeds sneller, schuim was nu niet alleen op zijn hals maar ook tussen zijn billen en benen. Hij snoof hard en versnelde zijn passen tot ze nog groter werden. De afstand tussen de merrie en hem verkleinde. De merrie keek angstig achterom toen zijn dreunende passen nog dichterbij kwamen. Even keken haar lichtbruine ogen in zijn woeste, ijsblauwe ogen. Ze wendde haar blik snel weer naar voren, en maakte toen plots een scherpe bocht naar links. ‘Godvrr..’ kwam er zwaar uit zijn strot klinken. Hij draaide scherp op zijn achterhand en spurtte toen weer op hoge seconden achter haar aan. In een luttele seconde dacht hij haar kwijt te zijn. Maar toen was het witte achterwerk van haar alweer te bekennen. Een grijns ontstond kort op zijn gezicht, waarna het snel weer als sneeuw voor de zon verdween en vormde tot een kwaadaardige uitdrukking.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Nog sneller ging zijn hartslag. Hij wist niet of het nog sneller kond. Hij snoof veel, de lucht was veel te snel uit zijn longen verdwenen, en hij ademde als een stoomtrein. De merrie had tussen de in bloei staande loofbomen haar hazenpad genomen, waardoor het voor hem nog moeilijker werd om haar te achtervolgen. Ze maakte scherpe bochten, sprong lenig over heggen, takken, wat er ook op hun pad kwam. Het putte hem snel uit, maar hij dacht geen enkele seconden om het op te geven. Ik zal je krijgen..
Een grote rotsvormatie leek de merrie interessete bieden. Ze rende er vrijwel recht op af. Hij rende haar op de hielen achterna. Hij haalde uit naar haar achterwerk, waar hij met zijn tanden kort langs sneed, maar geen verwondingen bij haar opbracht. De merrie leek kort even vaart te minderen. Werd ze moe? Het leek zo, en hij dacht dat hij eindelijk zijn prooi te pakken had gekregen, maar toen vluchtte ze opeens weg in de rotsen. Poef, weg. Hij slipte op zijn hakken om te kijken waar het paard heen was gevlucht. Hij vond een kleine spleet in de rotsen. Hij hoorde het hoefgetrappel nog nagalmen in de smalle spelonk.

‘Nee!’ schreeuwde hij verwoed uit. De spleet was te smal om zijn brede lichaam er doorheen te persen. Gebeten sloeg hij met zijn voorhoeven een paar keer tegen de rotsen. Hij liet daarna zijn hoofd kwaad hangen. Hij had gefaald. Mislukt. Weg merrie, weg drang naar bloed. Weg. ‘Verdomme!’ brulde hij door het gebied. Enkele vogels vlogen geschrokken op. Hij gromde nog eens kwaad na.
Zijn flanken gingen op hoge snelheid op en neer, hij pufte uit. Hij hijgde en hij snoof. Hij wist nu even niet weer wat hij moest doen. Hij hief zijn hoofd en keek met zijn oren plat in zijn nek rond. Boos maar tegelijkertijd ook vreselijk teleurgesteld. Dit had een enorme deuk in zijn ego opgeleverd. Hij was kwaad. Zijn bloed kookte in zijn lichaam. Zijn brein was er even niet helemaal bij.
In een flits bokte hij hard zijn voorhoofd tegen de rotsen, net naast de dunne spleet waar de merrie door was gevlucht. Opnieuw bokte hij daarna nog eens zijn hoofd hard tegen de rotsen. Het deed pijn, en de klap galmde nog even hard na in zijn hersenen. Daarna bleef zijn hoofd tegen de rotsen aan gedrukt. Hij kneep zijn ogen samen en zuchtte toen eens diep. Denk na hond. Hij haalde eens diep adem en opende zijn ogen toen weer.
Verwoed omdat hij ergens zijn woede op af moest reageren hief hij zijn hoofd op en keek in het rond. Zijn oren lagen nog altijd diep in zijn nek, tussen zijn manen in genesteld. Hij hoofd ging tekeer. Zijn ogen speurden het gebied af om één makkelijk te pakken organisme vast te grijpen en het wild heen en weer te schudden als een hondsdolle wolf. Helaas was er niks te vinden. Geen geur, geen spoor. Hopeloos liet hij zijn hoofd zakken, terwijl hij nog steeds pufte en hijgde. En hij snoof eens hard.

Langzaam bracht hij zijn bonte lichaam weer in beweging. Zijn keel was droog. Hij miste de smaak die hij te lang niet meer had geproefd. Roest. Bloed..
Hij wist dat hij nu leek op een hongerige wannabe die helemaal gek was geworden. Maar ach, so what. Hij kon niet tegen zijn verlies, tegen zijn mislukking. Hij wilde winnen. En het eerste zielige beest dat op zijn pad zou komen, zou de pineut worden.
Hij keerde om, terug naar de bloemenvelden. Waarschijnlijk waren daar wel zielige paardjes die toch al geven leven hadden. Die dachten dat ze blij werden van bloemen. Ofzo. Hij wist ook niet wat in de hoofden omging van de zielige paardjes die daar woonden.
Dus hij stapte weer in het veld, waar hij witmerrie had gevonden, en waar zij was gevlucht. Heel, heel jammer. Het krenkte zijn ego écht. Hij zat er serieus mee. Wat was hij eigenlijk zielig.
Knarsentandend wandelde hij in een zenuwachtige tred door tussen het hoge gras en de bloemen. Zijn tond ging langs zijn droge lippen. Ze waren droog, te droog. Hij snoof nogmaals. Zijn ogen speurden het gebied af. Teveel kleuren deden zijn ogen pijn. Zijn passen waren kort en onregelmatig, evenals zijn ademhaling. Zijn flanken en borstkas gingen nog altijd hevig op en neer. Zijn voorpluk irriteerde hem in zijn ogen, waardoor hij - veel te - woest met zijn hoofd schudde, en hij een zacht grommend geluid uitkraamde.
Toen zag hij het zwarte schepsel liggen, in het gras, tussen de flora en fauna. Zijn oren draaiden kort naar voren. Toen kwam eindelijk zijn mondhoeken naar een lange tijd omhoog naar een vals grijnsje. Hij draafde aan - met alle energie die hij nog had. Het was een vaag sukkeldrafje. Zijn passen waren onregelmatig. Zijn oren een soort van naar voren en zijn lippen opgekruld waardoor zijn gele tanden een beetje zichtbaar waren gekomen. Hij draafde steeds sneller, steeds regelmatiger.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Zijn hartslag sloeg meteen weer als een bezetene omhoog. Hij hijgde ook snel weer, en het schuim van het zweet zat nog altijd zichtbaar op zijn hals. Steeds sneller ging de hengst in draf. Zijn hoeven klonken als donderstenen op de grond. Hij deed zijn best niet eens om stil te zijn. Bloemen werden wild onder zijn hoeven omhoog gegooid, met wortel en al kwamen ze in een boogje ergens anders op de grond terecht.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Steeds sneller, steeds sneller benaderde hij zijn prooi.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Opeens tot zijn schrik hief de merrie haar hoofd. Even was hij uit zijn ritme, even uit zijn concentratie gehaald, maar meteen herstelde hij zich weer. Zijn oren draaiden naar achter. Hij maakte duidelijk dat hij geen goede bedoelingen had.
Ka-dung. Ka-dung. Ka-dung.
Toen schoot hij opeens als een pijl uit een boog naar voren. Hij stoof op zijn achterhand weg in een galop. Nog drie passen. Nog twee. Eén. De adrenaline spoot door zijn lichaam. De merrie stond inmiddels rechtovereind. Haar oren naar voren, een lach op haar gezicht. Alsof ze lachend haar dood tegemoet ging. Hij spande al zijn spieren, en toen zette hij af. Hij sprong. Hij richtte op de merrie, zijn ijsblauwe ogen op haar gericht. Zijn tanden klaar op het vlees in haar hals vast te grijpen. Hij brulde, hij gromde een hinnik. Het klonk dreigend. Hij was dreigend. Hij bedreigde haar. Kay was voorbereid.



Veel post om te lezen haha. c;

Faylenn

Faylenn

Noefke keek nog even om zich heen toen ze een aantal vogels hard en geschrokken weg zag vliegen. Ze hoorde een grom of brul of zoiets. Ze kon het niet echt plaatsen. Het maakte wel dat ze wat zenuwachtig werd en een paar stappen zette. Een paar naar links en toen weer naar rechts. Toen draaide ze zich weer om en deed ze nog een paar stappen naar links en weer rechts. Ze begon in een rustig tempo te ijsberen. Haar lange manen hingen in dikke plukken rond haar hals en hingen speels in haar gezicht. Ze dacht aan de tijd dat het nodig was dat ze bang was, toen ze alleen door de grote boze wereld zwierf. Maar toen leek alles makkelijk en niks kon haar pijn doen of ook maar een haar krenken. Dat was natuurlijk niet waar, maar daar geloofde ze heilig in toen ze nog een veulen was. de mensen hadden goed voor haar gezorgd en ze was een jonge, ontembare merrie geweest. Er had altijd al vuur in haar gezeten en hier in Dream Horses kwam dat goed tot zijn recht. Een vurige en deels ook lieve merrie die iedereen wilde helpen en troosten als het er op aan kwam. Noefke kon er nooit tegen als andere paarden verdriet of pijn hadden; het enigste wat ze op dat moment dan kon doen was het helpen, of troosten. Als ze dat niet zou doen dan was er iets goed mis. Helemaal in gedachte verzonken begon ze weer te lopen. Haar ene oor stond wat aarzelend naar voren en de andere naar achter om het gebied een beetje in de gaten te houden. Dat in de gaten houden mislukte echter totaal, ze was het naderende paard totaal vergeten. Noefke schudde eens met haar manen, licht verveeld. Noefke voelde wat kriebelen op haar kont. Ze keek om en zag dat het een vlieg was. Haar zenuwen onder de huid trokken krampachtig samen om het beest te verjagen. Dit hielp natuurlijk niet dus stampte ze eens met haar achterbeen. Het beestje vloog even weg maar landde direct weer op haar bil. Een diepe zucht verliet haar mond. Ze had er schoon genoeg van en een fikse bok zorgde ervoor dat het beestje weer weg vloog. Even een korte seconde blij keek ze naar de vlieg die nu op haar been landde. Weer stampte ze met het been. Het had geen enkele nut. Dus leek het haar een goed idee om even te rollen. Ze liet zichzelf eerst door haar voorbenen zakken en toen door haar achterbenen. En ze zette zich af om dan van haar ene op haar andere zij te rollen. Ze was niet de dunste en dus was het een beetje lastig om op de andere zij te komen, maar het lukte, en toen ze weer op stond was het beestje geplet en keek ze vrolijker dan dat ze eerst was naar het beest dat ze vermoord had. Een triomfantelijke gijns gleed over haar gezicht. Die verdween echter weer toen er een andere vlieg voor in de plaats kwam. Ze stootte een kruising tussen een zucht, een kreun en een steun uit. Het beestje leek hier van te schrikken en vloog weg. Nu lachte Noefke zacht en keek blij naar het geschrokken vliegje dat uit haar zich verdween.

Noefke had een of andere energie boost of zo. Ze zette zich af op haar hakken en stoof in een volle galop weg. Haar hartslag was regelmatig evenals haar passen. Haar ademhaling ging snel en ze galoppeerde met hoge snelheid over het gebied. Ze bokte even haar achterbenen omhoog. Een vrolijke en blije hinnik kwam zacht uit haar keelgat. Toen ze dat deed volgde een harde proest. Toch grinnikte ze om haar eigen domheid. Een beetje moe maakte ze weer een overgang naar draf om terug te draven naar de plek waar ze eerst stond om zo het paard dat ze even vergeten was verder op te wachten.

Noefke haar oortjes waren nog verder naar voren gedraaid toen de hengst hard op haar af kwam draven. Ze deed een klein stapje naar voren en keek naar het bonte paard dat op haar af kwam. De glimlach op haar gezicht werd breder. Ze zag hoe de hengst een overgang naar galop maakte, het schoot weg. Ze hield haar hoofd nu enigszins schuin, haar oortjes hingen wat naar buiten. Ze was een beetje in de war gebracht. Het paard kwam akelig dichtbij en ze bedacht dat het paard wel eens andere bedoelingen kon hebben dan een gezellig gesprek met haar aanknopen..

Tot ze zag dat de hengst duidelijk geen goede bedoelingen had was ze vrolijk gebleven. Het maakte haar toch een beetje bang. Zenuwachtig keek ze om zich heen. . Ze deed een kort stapje naar achter. Plots grepen de zenuwen haar naar de strot en kreeg ze het gevoel dat ze moest vluchten. Ze slikte en zag de hengst springen. “Vlucht”. galmde het door haar hoofd. De hengst hinnikte een bedreigende hinnik. Dit was haar teken. Ze stoof weg, eerst een sukkeldrafje maar al snel een harde draf en tenslotte galop. Ze was echter net iets te sloom …


Hmmpff , Ik hoop dat de volgende wat langer word :').

Kay

Kay

De merrie had geen idee. Ze had duidelijk geen beeld van wat haar te wachten stond. Helaas voor haar... Ze keek hem zo hartelijk aan. Maar de merrie wist duidelijk niet wie hij was. Nog een deuk in zijn ego. Hij was nog niet bekend genoeg, en dat wilde hij wel worden. In DreamHorses, maar ook in de omstreken van DreamHorses. Waar zijn korte, krachtige naam met angst werd uitgesproken. Of een duistere bijnaam kreeg ofzo. Dat zou zijn ego wel zeer kunnen strelen, helaas was er nu niet iemand die hem extreem goed zou kunnen laten voelen.
De merrie leek erachter te komen dat het plaatje niet helemaal klopte. Haar oren draaiden wat, evenals haar hoofd. Een verwarde blik stond in haar ogen. Zijn oren drukte zich diep tussen zijn dikke manen. Hij keek strak met zijn ogen naar het de zwarte merrie. Ze stond daar nog steeds. Als bevroren, terwijl hij met de pas steeds dichterbij kwam. Zijn hart klopte in zijn keel en slapen. Hij knalde bijna uit elkaar. Adrenaline spoot door zijn aderen, het was zijn enige houvast dat hem nog vooruit liet rennen. Steeds harder en harder.
Eindelijk, na een bespottelijke lange tijd, had de merrie door gekregen dat het niet helemaal goed was. Ze was onder hem vandaan geglipt toen hij met zijn lichaam bijna boven op haar gesprongen was. Dus hij kwam met een hard gedreun van zijn hoeven weer ter aarde. De merrie had te traag gereageerd, en ze schoot niet voldoende snel genoeg weg, maar hij was in het nadeel: Hij was moe van het vele rennen wat hij er al op had zitten. Als hij haar weer achterna moest jagen, was zijn tweede prooi weg. En dus moest hij met zijn brein iets anders uitvogelen. Al snel had hij een soort van plan.
‘Hey paardje, wacht!’ schreeuwde hij naar de merrie. Hij gniffelde even in zichzelf. ‘Ey sorry mop dat ik je aanviel, maar kijk-’ hij haalde adem die hij flink nodig had in zijn lichaam, omdat half rennen en praten hem een beetje te veel werd. ‘- ik heb een beetje een aartsvijand you know, en dat is ook een Fries..’ Hij zocht weer even naar lucht. Hij tankte zijn lichaam voor met een nieuwe voorraad. ‘En ik dacht zegmaar dat jij dat was. Kijk, ken je het spreekwoord verblind door woede? Ghehe.’
Hij minderde vaart, hopend dat de merrie zijn voorbeeld zou volgen. Zijn flanken gingen nog hevig op en neer, zijn oortjes draaiden zich wat naar voren. Uiteindelijk was hij naar een stap gevallen. Zijn vacht was nat en hij brieste eens fel. ‘Het spijt me, serieus!’ Hij keek naar de Friese merrie. Hij hijgde fel na. Hij hoopte dat hij even met hem een ‘gesprekje’ zou aanknopen, zodat hij even op adem kon komen, en intussen een nieuw plannetje te maken.

[Flut, I'm sorry dear]

Faylenn

Faylenn

Noefke wist totaal niet wat voor een monster er op haar af kwam. Het leek geen lieverdje , nee absoluut niet! Ze was een beetje angstig weg gedraafd. Ze keek nog achterom en zag de hengst op de grond vallen. Ze galoppeerde aan, weg, weg van de hengst. Haar oortjes draaide gespannen en bang achteruit als ze de hengst niet hoort volgen. Ze moest weg, weg. Heel erg snel weg als ze hier levend uit wilde komen! Die hengst was moorddadig, moordlustig. Zoiets ja.

Noefke had door dat ze net onder de hengst door geglipt was en met een spurt van angst en adrenaline schoot ze weg. Riep hij haar nou terug? Haar naïeve kant en nieuwsgierigheid veroorzaakte dat ze te goedgelovig zich weer om draaide. Wie was die kleine hengst? Bont, ja dat klopt. Hij was kleiner dan haar ,maar ze vond hem toch een beetje eng. De hengst verontschuldigde zich voor zijn aanval. “Hmmpf .. . Snoof ze minachtend. “Je kan iemand niet 'perongeluk' aanvallen... en ik ben verdomme geen Fries. “. Ze stampte geïrriteerd met haar hoef op de grond. Ze was een Andalusiër, dat niemand dat nou zag. Haar oren draaide licht aangebrand wat naar achter. Ze had hier dus geen zin in. En at liet ze merken ook. “Kijk, dat jij nou een moordlustig monster bent kan ik niks aan doen, maar laten we gewoon normaal doen. Dan kan jij weg om iemand anders te irriteren en ik op zoek naar iemand die wel gewoon normaal wilt praten.”. Zei ze met een gemaakte grijns om haar lippen. Ze stapte weer een stukje achteruit. Ze had hier echt geen zin in. En met een zwaai van haar staart draaide ze zich om en wandelde in een schrikbarend laag tempo weg. De hengst zei nogmaals dat het hem speet. Ze snoof nogmaals minachtend. “Ja ja .. Het zal allemaal wel ..”. Zei ze nietgelovend. Waar was ze nou echt boos om? Omdat hij geen enkele rede gehad had om haar met het woord 'mop' aan te spreken. Ze had een hekel aan paarden die dat deden. Ze schudde met haar kop en manen en stapte nog even traag verder. Ze had hier niets meer te zoeken en dus wandelde ze gewoon weg.


Maakt niet uit, de mijn is nog erger xD .

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum