Een kleine muis snuffelde langs de grond, opzoek naar wat voedsel. Er moest genoeg te vinden zijn en nu het schemerde lagen er minder vijanden op de loer. Misschien was dit niet de plek waar je een muis verwachtte, maar deze muis voelde zich hier helemaal thuis. Verstopt tussen het gras en de bosjes was hij moeilijk te vinden en grote roofvogels kwamen hier niet zoveel. Maar toch was hij nieuw in dit gebied, moest hij zijn nieuwe omgeving nog leren kennen en hij voelde zich zo klein in deze grote, onbekende omgeving.
Die muis was niet de enige die zich zo voelde. Een groot, dun paard maakte haar intrede in het meandergebied, uitgeput en dringend op zoek naar water. Haar lange slanke benen maakten sierlijke passen, overduidelijk een merrie. Met haar bruine vachtkleur viel ze niet heel erg op, maar ze blende niet helemaal in met haar omgeving. Ze had geen idee wat haar in het oosten of in het westen te wachten stond. Geen idee wat voor paarden hier leefden. Hoe verder ze in Dreamhorses trok, hoe meer ze zichzelf ging afvragen wat ze hier deed. Het voelde alsof ze hier niemand had. Niemand die haar kende. Ze miste haar ouders en hun vroegere kudde niet, totaal niet. Daar had ze zich nog veel eenzamer gevoeld. Maar wie had ze hier nu eigenlijk? Ze was slechts een paar onbekenden tegengekomen die haar tante niet kenden. Er was nog geen kudde waar ze bij hoorde, al wou ze zich maar al te graag bij de Quiet Sparkle voegen. Het was een beetje mistig in dit gebied, een beetje broeiierig. Misschien kwam dat door het tijdstip op de dag, tegen de avond aan. Het werd steeds donkerder, dat baarde haar een beetje zorgen. Haar grootste zorg was op dit moment om die rivier te vinden. Ondanks haar vermoeidheid begon ze haar pas te versnellen, haar dorst hielp haar om haar laatste beetje energie een boost te geven. Opgelucht haalde ze adem toen het meander in zich kwam. Ze bracht haar hoofd naar het water en dronk tot ze niet meer kon. Voor de verfrissing dompelde ze haar hoofd nog even in het water en schudde haar manen uit. Heerlijk. Nu haar dorst verdwenen was, voelde ze zich gelijk een stuk minder moe. Met een tevreden glimlach op haar snuit vervolgde ze haar pad. Er doemden een aantal geuren op. Een van die geursporen leed haar naar een dood muisje, op de grond. Waarschijnlijk had een roofvogel haar prooi laten vallen toen ze op weg was naar haar nest. Na een kort moment van medelijden volgde ze de andere geuren, dat overduidelijk paardengeuren waren. Ze had echt behoefte aan gezelschap. Tenminste, goed gezelschap. Ze had gehoord dat Dreamhorses erg gevaarlijk kon zijn door de slechte paarden die er leefden - wat er voor had gezorgd dat ze hier alleen maar liever heen wou. Ze had zichzelf nog niet echt tot een categorie benoemd. Ten eerste hield ze niet zo van dat labelen, maar daarnaast wist ze het ook helemaal niet over zichzelf. Ze was nog jong, en wat was nu slecht en wat was nou goed? Ze naderde dichterbij en er verscheen een schim tussen de bomen. Het was een paard, dat was zeker. Maar wie? Voorzichtig benaderde ze haar gezelschap, vol nieuwsgierigheid. Door de mist kon ze niet helemaal uitmaken of het een merrie of een hengst was. "Goede..." ze keek even om zich heen. "...Avond."
[Sunset en/of Pearl] ❤
Die muis was niet de enige die zich zo voelde. Een groot, dun paard maakte haar intrede in het meandergebied, uitgeput en dringend op zoek naar water. Haar lange slanke benen maakten sierlijke passen, overduidelijk een merrie. Met haar bruine vachtkleur viel ze niet heel erg op, maar ze blende niet helemaal in met haar omgeving. Ze had geen idee wat haar in het oosten of in het westen te wachten stond. Geen idee wat voor paarden hier leefden. Hoe verder ze in Dreamhorses trok, hoe meer ze zichzelf ging afvragen wat ze hier deed. Het voelde alsof ze hier niemand had. Niemand die haar kende. Ze miste haar ouders en hun vroegere kudde niet, totaal niet. Daar had ze zich nog veel eenzamer gevoeld. Maar wie had ze hier nu eigenlijk? Ze was slechts een paar onbekenden tegengekomen die haar tante niet kenden. Er was nog geen kudde waar ze bij hoorde, al wou ze zich maar al te graag bij de Quiet Sparkle voegen. Het was een beetje mistig in dit gebied, een beetje broeiierig. Misschien kwam dat door het tijdstip op de dag, tegen de avond aan. Het werd steeds donkerder, dat baarde haar een beetje zorgen. Haar grootste zorg was op dit moment om die rivier te vinden. Ondanks haar vermoeidheid begon ze haar pas te versnellen, haar dorst hielp haar om haar laatste beetje energie een boost te geven. Opgelucht haalde ze adem toen het meander in zich kwam. Ze bracht haar hoofd naar het water en dronk tot ze niet meer kon. Voor de verfrissing dompelde ze haar hoofd nog even in het water en schudde haar manen uit. Heerlijk. Nu haar dorst verdwenen was, voelde ze zich gelijk een stuk minder moe. Met een tevreden glimlach op haar snuit vervolgde ze haar pad. Er doemden een aantal geuren op. Een van die geursporen leed haar naar een dood muisje, op de grond. Waarschijnlijk had een roofvogel haar prooi laten vallen toen ze op weg was naar haar nest. Na een kort moment van medelijden volgde ze de andere geuren, dat overduidelijk paardengeuren waren. Ze had echt behoefte aan gezelschap. Tenminste, goed gezelschap. Ze had gehoord dat Dreamhorses erg gevaarlijk kon zijn door de slechte paarden die er leefden - wat er voor had gezorgd dat ze hier alleen maar liever heen wou. Ze had zichzelf nog niet echt tot een categorie benoemd. Ten eerste hield ze niet zo van dat labelen, maar daarnaast wist ze het ook helemaal niet over zichzelf. Ze was nog jong, en wat was nu slecht en wat was nou goed? Ze naderde dichterbij en er verscheen een schim tussen de bomen. Het was een paard, dat was zeker. Maar wie? Voorzichtig benaderde ze haar gezelschap, vol nieuwsgierigheid. Door de mist kon ze niet helemaal uitmaken of het een merrie of een hengst was. "Goede..." ze keek even om zich heen. "...Avond."
[Sunset en/of Pearl] ❤