‘Meet you in hell loser.’
‘Gentlemen first.’
Het was nu al zes maanden geleden. Zes maanden geleden was ze er sneaky vandoor gegaan zonder dat iemand het wist. Alle tekenen dat ze bestond waren uitgewist, wat niet zo heel moeilijk was, de palomino merrie had in de loop van jaren geen sporen van verderf achtergelaten, iets waar ze zichzelf de hemel in prees: Het land verlaten was gemakkelijker dan gedacht.
Het was zomer, maar voor de zomer was het een bitterslechte dag, de zon was nergens te bekennen en de lucht zag er onheilspellend uit. Misschien dat het zou stormen of enkel regen, wat het ook was, het liet wel op zich wachten. De lucht volgde haar, het volgde haar helemaal vanuit niemandsland. Het gezegde ‘slecht weer meebrengen’ was nu wel erg letterlijk genomen. Iets te letterlijk als je het haar vroeg.
De gouden merrie vroeg zich af of de roofdieren het stoffelijk overschot al gevonden hadden, de verminkte lichamen, bloed overal. Ze had dan niet in dreamhorses een spoor achtergelaten, in niemandsland wemelde het van de sporen. Weken, zo niet maanden geleden was het dat Bibi treurde om de dood van het tweelingzusje van Moses. Aaliyah was al die tijd juist geweest; dat onderkruipsel zou het niet redden. De reden van haar vertrek was Bolleboos. Die werd te dik, en zette geen stap meer van Aaliyahs zijde, doodvermoeiend was dat. Aaliyah had dan maar gezegd: Wij gaan moven, en we komen pas weer terug als je niet meer zo vet bent. In gedachten had ze nog gezegd: ‘En we vertrekken niet voordat er een bepaald persoon dood is.’ Drie dagen nadat ze weg waren beviel ze van een jochie, maar tot grote verbazing kwam er nog een mormel: Een meisje. Het jochie had Aaliyah al gelijk gedoopt tot Moses, maar ze had niet de moeite genomen voor de drommel: Die zou het toch niet overleven, daar was ze zeker van. Aaliyah had geopperd om het beest direct uit z’n leiden te verlossen, maar Bibi had koppig geweigerd, bovendien had Eyes toen als een soort over beschermende bodyguard gediend. Een maand later stierf het beest een miserabel en een pijnlijke dood. Ha. Ha. Je had het gezicht moeten zien van Bibi toen ze erachter kwam, hilarisch. Noses en Eyes die hadden een gezicht getrokken alsof ze net uit een graftombe kwamen, Aaliyah had ze moeten fotograferen, het was bijzonder grappig. Het kleine dreumes van een Moses had het niet begrepen en had hongerig gezocht naar drinken bij Bibi. Gut wat was die bóós. Aaliyahs mondhoeken trilden en er kwam een lichte knik in de streep van haar mond.
Boem, daar scheurde de hemel al open. De eerste felverlichte strepen kwamen vanuit het niets neer op de aarde. De donder volgde bijna gelijk erna. Dat moest vast betekenen dat het dichtbij was: Pretty close. Er was geen plek waar ze kon schuilen, er waren ook geen bomen in de buurt die konden fungeren als bliksemafleiding, er was niets. Alleen een grote, besneeuwde sneeuwvlakte. Nota bene ook nog plat.
In hetzelfde slome tempo als voorheen bleef ze lopen, haar gezicht was glad en ze had geen afleesbare emoties in haar ogen. Het onweer was vlak voor haar, maar haar koers was al gezet, ze had de kaart al voor haar ogen. Ze ging er doorheen, no matter wat. Haar neusvleugels sperden zich toen ze een bries uitstootte. Het geluid werd opgeslokt door de donder.
Allemachtig wat was moedertje natuur blij om haar weer te zien, het kon niet beter. Wat een welkom. Maar gelukkig was moeder natuur een ‘het’ en niet een persoon. Aaliyah hield niet van gezelschap, blijkbaar ook nooit gedaan. Veel paarden waren samen, of zelfs in een kudde, maar Aaliyah had ontdekt dat ze daar helemaal geen behoefte aan had, integendeel, ze omzeilde liever paarden dan dat ze ze tegenkwam. Ze jennen hoefde ook niet meer zo erg, het was uiteindelijk toch verspilde tijd.
Als je het kort samenvatte had je een simpele conclusie: Ze was volwassener geworden. En dat was op tijd. De leeftijd van drie – en inmiddels al een half jaar erbij – was de leeftijd waarop paarden over het algemeen volwassen werden. Dus Aaliyah deed alles precies goed. En god wat haatte ze dat. Het liet des te meer zien hoe iedereen maar een poppetje was van de aarde. Veel paarden werden op leeftijd van drie of vier volwassen, en alleen om die natuurwetten te dwarsbomen wilde ze het anders doen. Maar in godsnaam hoe? Bah, ze stond er machteloos voor.
Ondanks dat ze een lange tijd weg was geweest en naar eigen zeggen was veranderd, had ze nog steeds een lompe coördinatie, maar wat betreft het slungeligheid van een jong paard , datwas ze wel kwijtgeraakt, haar bouw was volwassen en ze zou nu bijna niet meer groeien, afgezien van haar manen en staart, maar ook dat betwijfelde ze. Nu het net zomer was geworden, en de zon zou op een normale dag schijnen, zou ze bestookt worden met al die vliegjes, zodat ze zich geen rust kon veroorloven, met al die jeuk om zich heen. Rotvliegjes. Ze zuchtte en stevende voort, de storm boven haar leek niets te deren, de straffe noorderwind waaide in haar rug, wat trouwens een pluspunt was; ze had geen problemen met lopen met al die steun in haar rug.
Aaliyah had haar oren fier naar voren gestoken zodat de wind niet in haar oren kon loeien, anders had ze ze wel in een iets neutralere positie geplaatst, zoveel zin in die goede poespas had ze niet meer. Blijkbaar kon je meer veranderen dan dat je zelf wist. Opmerkelijk. Ze wist wel dat ze als veulen als een soort peacemaker rondhuppelde, ondertussen zat ze wel in de Horcrux, wat een noob was ze. Lol. Als veulen was ze een soort doos geweest, nee dat was niet normaal. Nu was het wel iets anders. Maar ach, ze was wel enorm adorable geweest, en daar ging het om. Laat een veulen een veulen zijn, lekker neutraal of whuttevah.
Ach, wat raaskalde ze toch, zoveel dingen aan de binnenkant om over te piekeren, maar aan de buitenkant een dode uitdrukking op haar smoel. Yeah dat was toch geweldig.
Moeder natuur liet nog heel even haar powers zien voordat het over het algemeen opklaarde tot een matige motregen. De inmiddels doorweekte Akhal Teke vervloekte de natuur naar een ander hiernamaals en vervolgde haar weg, nogmaals. De sneeuw plakte aan haar lange poten, in dit godvergeten noorderse gebied leek het altijd te sneeuwen, zo niet dan lag er negen van de negen keer sneeuw. Gudverredeume.
Ergens in de verte zag ze een poepbruine vlek, hoogstwaarschijnlijk zo’n dom mormel dat het waagde om, in plaats van in de zon te zitten, de sneeuwvelden te betreden, waar de zon niet echt krachtig scheen ofzo. Yeck.
‘Gentlemen first.’
Het was nu al zes maanden geleden. Zes maanden geleden was ze er sneaky vandoor gegaan zonder dat iemand het wist. Alle tekenen dat ze bestond waren uitgewist, wat niet zo heel moeilijk was, de palomino merrie had in de loop van jaren geen sporen van verderf achtergelaten, iets waar ze zichzelf de hemel in prees: Het land verlaten was gemakkelijker dan gedacht.
Het was zomer, maar voor de zomer was het een bitterslechte dag, de zon was nergens te bekennen en de lucht zag er onheilspellend uit. Misschien dat het zou stormen of enkel regen, wat het ook was, het liet wel op zich wachten. De lucht volgde haar, het volgde haar helemaal vanuit niemandsland. Het gezegde ‘slecht weer meebrengen’ was nu wel erg letterlijk genomen. Iets te letterlijk als je het haar vroeg.
De gouden merrie vroeg zich af of de roofdieren het stoffelijk overschot al gevonden hadden, de verminkte lichamen, bloed overal. Ze had dan niet in dreamhorses een spoor achtergelaten, in niemandsland wemelde het van de sporen. Weken, zo niet maanden geleden was het dat Bibi treurde om de dood van het tweelingzusje van Moses. Aaliyah was al die tijd juist geweest; dat onderkruipsel zou het niet redden. De reden van haar vertrek was Bolleboos. Die werd te dik, en zette geen stap meer van Aaliyahs zijde, doodvermoeiend was dat. Aaliyah had dan maar gezegd: Wij gaan moven, en we komen pas weer terug als je niet meer zo vet bent. In gedachten had ze nog gezegd: ‘En we vertrekken niet voordat er een bepaald persoon dood is.’ Drie dagen nadat ze weg waren beviel ze van een jochie, maar tot grote verbazing kwam er nog een mormel: Een meisje. Het jochie had Aaliyah al gelijk gedoopt tot Moses, maar ze had niet de moeite genomen voor de drommel: Die zou het toch niet overleven, daar was ze zeker van. Aaliyah had geopperd om het beest direct uit z’n leiden te verlossen, maar Bibi had koppig geweigerd, bovendien had Eyes toen als een soort over beschermende bodyguard gediend. Een maand later stierf het beest een miserabel en een pijnlijke dood. Ha. Ha. Je had het gezicht moeten zien van Bibi toen ze erachter kwam, hilarisch. Noses en Eyes die hadden een gezicht getrokken alsof ze net uit een graftombe kwamen, Aaliyah had ze moeten fotograferen, het was bijzonder grappig. Het kleine dreumes van een Moses had het niet begrepen en had hongerig gezocht naar drinken bij Bibi. Gut wat was die bóós. Aaliyahs mondhoeken trilden en er kwam een lichte knik in de streep van haar mond.
Boem, daar scheurde de hemel al open. De eerste felverlichte strepen kwamen vanuit het niets neer op de aarde. De donder volgde bijna gelijk erna. Dat moest vast betekenen dat het dichtbij was: Pretty close. Er was geen plek waar ze kon schuilen, er waren ook geen bomen in de buurt die konden fungeren als bliksemafleiding, er was niets. Alleen een grote, besneeuwde sneeuwvlakte. Nota bene ook nog plat.
In hetzelfde slome tempo als voorheen bleef ze lopen, haar gezicht was glad en ze had geen afleesbare emoties in haar ogen. Het onweer was vlak voor haar, maar haar koers was al gezet, ze had de kaart al voor haar ogen. Ze ging er doorheen, no matter wat. Haar neusvleugels sperden zich toen ze een bries uitstootte. Het geluid werd opgeslokt door de donder.
Allemachtig wat was moedertje natuur blij om haar weer te zien, het kon niet beter. Wat een welkom. Maar gelukkig was moeder natuur een ‘het’ en niet een persoon. Aaliyah hield niet van gezelschap, blijkbaar ook nooit gedaan. Veel paarden waren samen, of zelfs in een kudde, maar Aaliyah had ontdekt dat ze daar helemaal geen behoefte aan had, integendeel, ze omzeilde liever paarden dan dat ze ze tegenkwam. Ze jennen hoefde ook niet meer zo erg, het was uiteindelijk toch verspilde tijd.
Als je het kort samenvatte had je een simpele conclusie: Ze was volwassener geworden. En dat was op tijd. De leeftijd van drie – en inmiddels al een half jaar erbij – was de leeftijd waarop paarden over het algemeen volwassen werden. Dus Aaliyah deed alles precies goed. En god wat haatte ze dat. Het liet des te meer zien hoe iedereen maar een poppetje was van de aarde. Veel paarden werden op leeftijd van drie of vier volwassen, en alleen om die natuurwetten te dwarsbomen wilde ze het anders doen. Maar in godsnaam hoe? Bah, ze stond er machteloos voor.
Ondanks dat ze een lange tijd weg was geweest en naar eigen zeggen was veranderd, had ze nog steeds een lompe coördinatie, maar wat betreft het slungeligheid van een jong paard , datwas ze wel kwijtgeraakt, haar bouw was volwassen en ze zou nu bijna niet meer groeien, afgezien van haar manen en staart, maar ook dat betwijfelde ze. Nu het net zomer was geworden, en de zon zou op een normale dag schijnen, zou ze bestookt worden met al die vliegjes, zodat ze zich geen rust kon veroorloven, met al die jeuk om zich heen. Rotvliegjes. Ze zuchtte en stevende voort, de storm boven haar leek niets te deren, de straffe noorderwind waaide in haar rug, wat trouwens een pluspunt was; ze had geen problemen met lopen met al die steun in haar rug.
Aaliyah had haar oren fier naar voren gestoken zodat de wind niet in haar oren kon loeien, anders had ze ze wel in een iets neutralere positie geplaatst, zoveel zin in die goede poespas had ze niet meer. Blijkbaar kon je meer veranderen dan dat je zelf wist. Opmerkelijk. Ze wist wel dat ze als veulen als een soort peacemaker rondhuppelde, ondertussen zat ze wel in de Horcrux, wat een noob was ze. Lol. Als veulen was ze een soort doos geweest, nee dat was niet normaal. Nu was het wel iets anders. Maar ach, ze was wel enorm adorable geweest, en daar ging het om. Laat een veulen een veulen zijn, lekker neutraal of whuttevah.
Ach, wat raaskalde ze toch, zoveel dingen aan de binnenkant om over te piekeren, maar aan de buitenkant een dode uitdrukking op haar smoel. Yeah dat was toch geweldig.
Moeder natuur liet nog heel even haar powers zien voordat het over het algemeen opklaarde tot een matige motregen. De inmiddels doorweekte Akhal Teke vervloekte de natuur naar een ander hiernamaals en vervolgde haar weg, nogmaals. De sneeuw plakte aan haar lange poten, in dit godvergeten noorderse gebied leek het altijd te sneeuwen, zo niet dan lag er negen van de negen keer sneeuw. Gudverredeume.
Ergens in de verte zag ze een poepbruine vlek, hoogstwaarschijnlijk zo’n dom mormel dat het waagde om, in plaats van in de zon te zitten, de sneeuwvelden te betreden, waar de zon niet echt krachtig scheen ofzo. Yeck.
Enkel en alleen Jack Sparrow