ღK A Iღ
Zachtjes brieste de kleine merrie. Haar lapis lazuli blauwe ogen straalden nieuw vuur uit. Het leek alsof Kai herboren was. Een glimlach speelde met haar zwarte lippen. Haar witte lijf was nog steeds bezaaid met helende wonden en klevende modder, maar vanbinnen voelde ze zich helemaal 'nieuw'. Niets kon haar goede humeur nog verpesten. Speels bokte ze in de lucht. Een dartelend veulen, zo kon je haar op dit moment het beste omschrijven. Vreemdelingen zouden haar voor gek verklaard hebben. Psychisch iets niet in orde. Haar prachtige ogen waren minder dof en meer leven was erin te zien. Een zacht gehinnik verliet haar mond. Achter haar hoorde ze hoefgetrappel. Saronse en Ravena kwamen er aan. Zelfs nu ze zwak en gewond was, bleef Kai nog steeds sneller dan haar vrienden. Een speelse grijns zat op haar zwarte smoelwerk geplakt. "Hah, ik ben nog steeds de snelste hier. Zelfs Edward Cullen kan mij niet verslaan. Wedden?" Ze keek hen met een zelfvoldane, verzekerde blik aan. Yep, ze kon snel van emotie wisselen. Kai was de koningin daarin. Haar leven was misschien niet geweldig, in tegendeel, toch probeerde ze -sinds een paar uur weer- het volle ervan te benutten. Genietend keek liet ze haar blauwe kijkers over het zilveren meer glijden. Het zou nu niet verkeerd zijn om een frisse duik te nemen en zich op te frissen. Haar ogen gleden naar Saronse en bleven hem even warm aankijken, daarna bracht haar blik een bezoek aan haar zus. Een ondeugende twinkeling was waar te nemen in haar ogen. "Zin in een frisse duik, zusje? Like the good old days?" vroeg Kai op een plagerig toontje. Ze keek Saronse weer aan. "Ik zou je er maar buiten houden, van mij kún je níet winnen." Het was als grapje bedoeld, om hem uit te dagen. Door de lucht zoefde een klein blauw ding. Nieuwsgierig -en deels door haar gebrek aan concentratie- volgde haar slimme ogen het organisme. Een ijsvogeltje, dacht de merrie. Ze hield van die beestjes. In een sukkeldrafje, proberend om het diertje geen schrik aan te jagen, naderde ze het vogeltje. "Hai, kleintje. De naam is Kai." fluisterde de Arabische merrie vriendelijk. Het vogeltje keek haar intelligent aan. Kai reek haar sierlijke hals een beetje in de richting van het diertje. Als een wonder hupste de ijsvogel van de tak zo op haar neus. "Hey pretty boy, I see you want to be my boyfriend, I guess?" Ze grapte en keek het vogeltje aan. Kai moest een naam verzinnen voor haar nieuwe 'vriendje'. Pip. Dat zou zijn nieuwe naam worden. Pip sprong van haar neus zo in haar manen en begon met het stenen diamantje te spelen. Kai moest zachtjes grinniken. Ze had een gave, geen enkel paard kon zo snel iemands hart veroveren. Niemand kon dat. Met Pip als nieuwe vriend keerde de merrie terug naar Saronse en Ravena. Nu waren Saronse en Raaf niet de enigen meer met een speciale vriend. "Mag ik jullie voorstellen aan Pip, mijn nieuwe vriendje." Ze grijnsde vrolijk naar haar twee trouwe vrienden. Haar blik gleed glunderend naar Saronse. "Be jealous, very very jealous. 'cause I've a boyfriend." Ondeugend keek ze hem aan, stiekem hopend dat hij een beetje jaloers zou worden. De hoop dat er meer tussen hen zou ontstaan dan een hechte vriendschap zou altijd blijven. Al vanaf het begin had Kai een heftige crush op Saronse gehad, maar wie niet? Hij was like een real prince. Maar dan zonder kasteel en wit paard. De merrie zwiepte een keer met haar vuile staart. Een frisse duik zou haar goed doen. Daarna zou ze meer kans maken voor een geslaagde flirtpoging. Ze schudde met haar manen en Pip vloog er geërgerd uit. Hij ging op een tak boven de waterkant zitten. Zijn zwarte kraaloogjes bleven zijn nieuwe vriendinnetje scherp in de gaten houden. Kai stapte, sierlijk en elegant als altijd, als een ware ijsprinses het koele water in. Steeds dieper en dieper, tot ze bijna niet meer kon staan. De merrie dook kopje onder en hield dat een volle minuut uit. Met een elegante slag kwam ze weer boven. Haar vacht stralend wit. Bijna weer zoals weken geleden. Ze verliet het water en schudde zich aan de waterkant helemaal droog, tot de laatste druppel haar had verlaten. Pip bleef veilig in zijn boom zitten, nog steeds zijn ogen op Kai gericht. De jonge merrie stapte op Ravena en Saronse af. Ze zag er weer oogverblindend beeldschoon uit, als je niet op haar magere gedaante en wonden lette dan. Kai was nooit lelijk geweest, in haar oude kudde zelfs de mooiste *kuch*. Kai was totaal geen opschepster. Nooit geweest en ze zou dat ook nooit van haar leven worden. Een warme blik vormde zich in haar prachtige diepblauwe ogen. Ze keek naar haar beste vriend. Zachtjes brieste ze in zijn richting. Haar lange elegante, zwarte wimpers verborgen haar mooie ogen. Als paarden konden blozen, dan was dat nu het geval. Van onder haar wimpers hield ze de hengst nauwlettend in de gaten. Ze was nooit een goede charmeur geweest. Flirten was iets wat ze zelden deed. Ze durfde het nooit, bang om afgewezen te worden. Maar Saronse kende ze al -weet ik veel hoelang-. Hij zou haar niet kwetsen, in ieder geval niet zoals die zak van een Torasin had gedaan. Ze kon de palomino hengst nog goed herinneren. De grootste lapzwans van de hele wereld was dat geweest, en ook haar enige vriendje. Hij had een andere merrie boven Kai verkozen en was dus vreemdgegaan. Ezazel was dan wel haar partner geweest, maar die was dood en verleden tijd. Hard gezegd, maar de waarheid. Ze had nooit echt van hem gehouden, hij ook niet van haar. Het was meer dat Kai hem fysiek nodig had gehad. De schimmelmerrie schudde licht met haar hoofd. Ze moest die twee uit haar kop zetten, anders bleef ze zielig in het verleden steken. Dat wilde ze juist voorkomen. Kai bleef Saronse lang en diep aanstaren, dit deed ze deels bewust; deels onbewust. Alles verdween naar de achtergrond.
-Alleen Saronse en Ravena. Hoop dat jullie er wat mee kunnen.-
-Alleen Saronse en Ravena. Hoop dat jullie er wat mee kunnen.-