Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Comet

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Comet Empty Comet ma 12 nov - 9:23

Comet

Comet

comet,

Andalusian stallion, 5 years, Lonché × Debbani, white with a few apples, white mane and tail,
grey nose, hazel eyes, friendly, silent, nervous, wise, bright, charming, attractive.


‘Een verhaal van een paard, begint met hoe deze is ontstaan. En daarvoor moet je bij de ouders zijn. Zonder ouders, geen veulen.
De moeder van Comet was een oogverblindende, sneeuwwitte merrie. Ze was een pure Andalusiër met lange, zachte manen die wonder boven wonder altijd ongeschonden leken te zijn. Ze verborg haar bleekblauwe ogen altijd mysterieus onder haar lange voorpluk. Ze was een simpele merrie in een grote, machtige kudde, genaamd "Tranquil Empires". We hebben het hier over Debbani.
Debbani was zeer koppig en opstandig. Ze haatte het regime van de leider en het groepje hoge leden die hij om zich had. Het was een typisch geval van vriendjespolitiek. Hij was de zoon van de vorige leider, die veel rechtvaardiger was dan deze hengst: De Kwal zoals zij hem liever noemde. Zijn echte naam was Achilles, een voskleurige hengst. Maar hij gedroeg zich niet zoals de held van de Griekse mythologie.
Door haar vreselijke opstandigheid, waarbij ze duidelijk maakte dat ze de hengst álles behalve mocht, was de hengst bijzonder geïnteresseerd in haar. Hij bleef haar maar stangen en achtervolgen. Ze werd het pispaaltje in de kudde. Maar ze wist het van zich af te bijten. Ze wist dat ze niet domme dingen moest doen, want voordat ze het dan zou weten zou ze er alleen voor staan. En ze wilde al haar vrienden niet alleen achter laten.

‘Wat zeg ik je nou, laat me met rust,’ beet Debbani Achilles cynisch toe. Het was een vreselijke tijd van het jaar, de lente was begonnen, en de merrie was hengstig geworden. Achilles probeerde daar sluw gebruik van te maken. Maar Debbani wist heus wel wat de gore hengst van plan was.
Achilles kwam erg dichtbij de sneeuwwitte merrie. Ze voelde zijn stinkende adem op haar voorhoofd tegenkomen. De hengst stond bijna met zijn borst tegen die van haar staan. Hij had zijn hoofd dominant omhoog geheven. De normen zeiden dat ze onderdanigheid moest tonen, maar ze hief haar hoofd hoog en drukte haar neus in de lucht. Haar oren legde ze in haar nek en haar ogen spatten vuur.
‘Niet zo onvriendelijk, Debbani, ik doe je toch niks.’ Ze kon wel kotsen van de toon waarmee hij sprak. Ze wendde haar hoofd van hem weg om zijn walgelijke gezicht niet te hoeven zien. In haar ooghoeken zag ze hoe de hengst zijn bovenlip omhoogtrok en ze hoorde hem zacht snuiven. Ze zette argwanend een paar passen achterwaarts.
De hengst richtte haar blik weer naar haar toe. Ze keek woedend. Hoe haalde hij het ook maar in zijn hoofd! Hij begon toen om haar heen te cirkelen. Ze volgde de hengst met zijn ogen. Zijn ogen gleden over haar lichaam. Ze wilde wegvluchtten, maar haar trots liet dat niet toe.
Opeens duwde de hengst zijn neus tegen haar staart. Als in een reflex bokte ze hard tegen de borst van de hengst. Dat was genoeg om de hengst wild te laten steigeren en hij hinnikte hard. Nogmaals bokte ze, haar achterhoeven knalde tegen zijn lichaam aan. Ze voelde zijn hoeven op haar rug knallen, toen het gewicht van de hele hengst die op haar steunde.
Opeens was het gewicht weg. Ze hoorde een luide brul, en toen ze omdraaide zag ze twee hengsten in gevecht. Achilles, en een donkerbruine hengst met zwarte manen, die totaal onbekend was in de kudde. Debbani deinsde achteruit en bekeek het gevecht, dat er hard en bloederig aan toe ging. Het leek een gevecht te worden tussen leven en dood, aangezien beide hengsten niet wilden opgeven en sterk waren.. Uiteindelijk won de onbekende hengst.

Die onbekende hengst was Lonché. Hij had gewonnen, dus automatisch had hij de kudde. Het was niet zijn bedoeling de leider uit te dagen, hij wilde alleen de merrie helpen. Maar hij nam de kudde aan, en het was de beste leider die de kudde in zijn hele leven had gehad.
Lonché was niet een mooie hengst, integendeel, hij leek altijd vies te zijn en zijn manen hingen samen in klitten. Het was een Andalusiër. Toch was Debbani behoorlijk gecharmeerd door hem en zijn reddingsactie. Ze werden steeds closer, totdat ze samen een stel werden. En opeens was Debbani leidster.
De twee leefden gelukkig, ze hadden een gemakkelijk leven en al snel werd Debbani drachtig. Ze hadden nooit problemen gehad in de kudde. Het was een geweldig leven voor de twee.
Debbani trok zich terug in de bossen. Ze voelde dat haar veulen eraan zat te komen, en ze wilde alleen rustig bevallen. Ze had een prachtige open plek gevonden waar ze alle ruimte had om te bevallen. Ze had na enkele uren een roetzwart hengstje ter wereld gezet, en ze noemde hem Comet.

Opeens ruikte ze een brandgeur. In de verte hoorde ze angstige hinniken. Ze keek geschrokken om zich heen. Brand. In een flits stond ze op. Het jonge hengstje die nog nooit zijn benen had gevonden, moest nu meteen mee vluchten. De hengst kreeg hulp van zijn moeder, en zijn moeder probeerde weg te galopperen. Maar het veulen kon niet zo snel meteen weg komen. Onhandig probeerde hij achter haar aan te gaan.
‘Kom Comet, we moeten weg!’ probeerde ze het veulentje te ondersteunen. Tevergeefs, de jonge hengst viel op zijn knieën. Hij probeerde snel overeind te krabbelen, maar dat lukte hem niet. Debbani kon het niet over haar hart verkrijgen om hem achter te laten. Schichtig keek ze om haar heen. Ze zag de eerste oranje vlammen al om de bomen likken. Ze hoorde verderop haar kudde angstig hinniken. Ze kon niet meer naar ze terug. Ze moest over de rivier, maar het enige obstakel was kleine Comet, hoe kreeg ze de jonge hengst nou weer mee?
Toen pakte ze het kleintje bij zijn schoft en ze tilde hem op. Comet voelde pijn door zijn lichaam gaan, maar hij liet zich meenemen door zijn moeder, wat kon hij anders?
Snel vluchtten de twee voor de vlammen. Al snel kwamen ze bij de rivier. De merrie sprong in het water en stapte moeizaam met het veulen door de rivier. Het bloed uit de wonden van de schoft van haar veulen dreef weg in het water. Overspoeld door angst ging ze verder. Uiteindelijk legde ze haar veulen op de oever, en spring ze zelf kletsnat op de kant. Ze hijgde uitgeput, en liet zich door haar knieën zakken en nestelde zich tegen Comet aan. Ze hadden het gehaald, het vuur kon niet over de brede rivier heen. Uitgeput van de bevalling en het vluchten, vielen ze samen in slaap.

Comet en Debbani hadden de brand overleefd. Maar van de rest van de kudde. Een paar dagen later waren ze terug gekeerd, maar geen leven te bekennen. Alles was verbrand, en ze hadden een paar verkoolde karkassen gezien, die waren ze snel voorbij gegaan. Debbani was gehuld in verdriet. Waar was Lonché? Waar was iemand. Was de kudde gevlucht, of was iedereen overleden. Debbani ging weg met haar zoon, die dit niet moest zien.
Debbani huilde en huilde, en kleine Comet begreep niet waarom zijn moeder zoveel verdriet had. Hij was slechts een dag oud. Hij was wel aangesterkt nadat hij had geslapen en had gedronken. Maar alsnog was hij enorm fragiel, en nu hij zijn moeder zo zag, wist hij niet hoe het verder met hen samen moest.
Debbani besloot dat ze zo ver mogelijk weg wilde van dit gebied. Ze zocht naar sporen van de kudde, maar de brand had alles uitgewist. Enkel de doffe hoefafdrukken in de as van hen twee was zichtbaar. Verder niks. De twee reisden maar in de richting van de rivier, ze dacht dat Lonché hen misschien in veiligheid had gebracht ergens langs de rivier. Ze reisden dagen langs de rivier, ze kamden het hele gebied uit. Maar nergens tekens van de kudde, of Lonché, of maar een enkel paard. Debbani werd met de dag wanhopiger. Tenslotte was haar besluit besloten: De kudde was weg, met hun leider. En ze wilde zo snel mogelijk weg van de plek die zo vertrouwd was geweest, en nu was verwoest. Het haalde haar teveel herinneringen naar boven.

De levendige Debbani werd stil, gesloten en bang. Ze was vanbinnen een wrak, maar ze probeerde Comet uit haar ellende te houden en hem zo goed mogelijk op te voeden. Ze leerde hem alles wat ze wist. En op jonge leeftijd was de hengst al erg intelligent, zeker voor zijn leeftijd. Maar hij hield van leren, van de natuur, van gewoontes. Hij pikte alles sneller op. Ook leerde hij veel dingen zelf omdat hij zelf altijd op avontuur ging. Zijn moeder liet hem maar gaan, dan had ze haar momenten alleen dat ze haar gevoelens kon laten gaan.
Na een half jaar, en Comet was al behoorlijk gegroeid, zijn vacht werd al witter, kwamen ze een kleine kudde tegen. De kudde was goed, noch neutraal, noch slecht. Ze leefden hun leven en reisden van hot naar her. Debbani vond het wel wat, en de leider ving de twee met open armen
op. Ondanks dat Debbani weer een beetje geluk had gevonden, voelde ze zich nog altijd nog heel slecht. Nog altijd wist Comet niks over zijn vader en over de oude kudde, enkel de naam van zijn vader. Niets over de kudde. Niet hoe ze waren verdwenen, hij kon zich niks meer herinneren van de brand die hij als veulen had meegemaakt. Enkel nog de angst die hij had gevoeld en de pijn die hij had gehad. Het lange zwerven langs de rivieren, hij vatte het op als reizen naar betere landen. Hoe zijn vader was verdwenen, zijn moeder had een flauw smoesje verzonnen: Hij was ontrouw geweest en er vandoor gegaan met een andere merrie. Maar hij voelde dat ze loog, maar de echte reden kreeg hij nooit uit haar. En hij voelde zich buitengesloten. Waarom mocht hij nooit iets meer weten?

‘Mahaam!’ riep Comet. Hij was bijna een jaar oud nu, maar zijn moeder was spoorloos. Hij vond het raar, ze was altijd in de kudde te vinden. Soms was ze even weg om te wassen, of te eten, of gewoon om alleen te zijn. Maar nog nooit was ze een nacht weggebleven. Hij was ongerust geworden, en haar begonnen te zoeken.
Uiteindelijk was hij uitgekomen bij de watervallen. Hij vond het altijd prachtig. De kudde had zich hier al een poos gevestigd door het geweldige klimaat en leefomgeving. En ook om de geweldige gebieden, elke dag ontdekte je iets nieuws wat schitterend was.
‘Maááam!’ riep hij nogmaals. Waar was ze? Zijn ogen staarden even naar de waterval. Hij keek naar beneden en hoe het water opspatte in de rivier onderaan de waterval. Toen zag hij haar opeens, het witte lichaam van haar moeder. Gelukkig, daar was ze.
‘Man jonge! Waar bleef je!’ riep hij luid naar beneden. Ze antwoordde niet, ze hief niet eens haar hoofd. Hij fronste. Dat was raar.
‘MAAAMM!! Hoor je me niet ofzo!!’ Ze antwoordde nog steeds niet. Toen realiseerde hij dat er iets goed fout zat. Door de afstand kon hij niet goed zien of ze nog wel ademde, en of ze haar ogen wel open had.
Hij nam de snelste, smalle richel naar beneden langs de waterval. Al snel kwam hij bij het lichaam van zijn moeder aan. Ze ademde niet meer en haar ogen waren dicht. Pas toen zag hij een plas karmozijnrood bloed bij haar hoofd. Hij duwde zijn neus tegen die van zijn moeder, die was ijskoud.
‘He mam?’ prevelde hij zachtjes. Hij kon het niet geloven, echt niet geloven. Had ze hem verlaten? Zomaar, zonder aankondiging. Hij keek omhoog naar de waterval. Waarom was ze gesprongen!? Het was duidelijk dat ze haar eigen leven had beëindigd. Opeens voelde hij zich heel verdrietig. De enige waarvan hij hield, de enige die hij ooit goed in zijn leven had gekend was overleden. Zijn eigen moeder. Zijn hele leven was hij aan haar zijde geweest. Hij hield van haar.. Hield zij soms niet van hem?
Hij huilde, zijn tranen vielen in de lange manen van de merrie. Hij drukte zijn hoofd tegen haar aan. Ze was koud en stijf, maar het deerde hem niet, al voelde het angstaanjagend.
Hij zocht alle bloemen die hij kon vinden, alle grassen en al het riet. Hij bedekte haar lichaam ermee en legde de grootste, mooiste bloem op de plek van haar hart. Hij bleef de hele nacht bij haar lichaam waken. Hij rouwde om haar dood. Toen verliet hij haar. Hij hoefde niet meer terug naar de kudde. Hij galoppeerde zo ver hij kon, naar de oneindigheid. Hij wilde de paarden niet onder ogen zien met de mededeling dat Debbani overleden was.

Comet reisde van kudde naar kudde. Hij kwam om de dood van zijn moeder heen, maar toch begreep hij nog altijd niet waarom ze zelfmoord had gepleegd.
Hij kreeg een doel voor ogen: hij wilde zijn vader ontmoetten. Hij reisde van kudde naar kudde, maar niemand droeg de naam Lonché. Elke bruine hengst bekeek hij. Als het een Andalusiër was, of daar op leek, sprak hij hem aan. Maar niemand was Lonché.
Hij was er na een paar jaar zoeken ervan overtuigd dat ook Lonché hem al had verlaten. Hij voelde zich eenzaam, een wees. Totdat hij haar ontmoette, - hij was inmiddels al drie en een half jaar hij ontmoette Andromache. Ze was bloedmooi, een valk merrie van het Arabische ras. En zij viel voor haar. Het leek het perfecte sprookje, en hij was zijn ouders voor even vergeten. Hij hield van haar. Echter had zij een probleem. Haar vader was te trots om haar haar hart te laten geven aan een vergeteling, iemand zonder reputatie. En hij deed daarmee haar dochter pijn, maar hij verbood haar Comet nog langer te zien. Hun relatie had een halfjaar geduurd, en hij dacht dat ze voor altijd samen zouden blijven. Maar het was voor de merrie allemaal in het geheim geweest. Hij had nooit haar mysterieuze karakter kunnen verklaren, tot die dag. Zijn hart was gebroken, en hare viel voor hem in stukken. Nooit zagen ze elkaar opnieuw.

Hij voelde zich alsof hij mislukt was. Alles mislukte in zijn leven, en iedereen werd van hem weggehaald. Eerst zijn moeder, toen zijn vermiste vader die waarschijnlijk was overleden, en nu Andromache! Hij kwam paarden tegen, hij maakte vrienden en verliet ze weer, voordat hij ze pijn kon doen. Hij vermeed alle woorden over ouders of vriendinnen. Hij verzon leugens, en deed paarden pijn met zijn leugens. De laatste twee jaar van zijn leven was hij nooit echt gelukkig geweest, maar ook nooit meer ongelukkig. Hij wist dat dat moest veranderen. Van regen komt zonneschijn wist hij, maar die zonneschijn leek hem niet te wíllen raken. Van goede dingen gebeurde slechte, en daarvan gebeurde weer goede. Maar hij wilde het niet geloven. Hij wilden niet anderen pijn doen, en hij wilde zelf een gebroken hart ook niet meer voelen. Maar zijn hart was weer geheeld, al miste hij Andromache, en miste hij zijn moeder. Hij was over ze heen. Voor altijd zou hij ze blijven missen.
Nu is hij in een nieuw land gekomen, vol paarden. Hij weet dat hij hier geluk zal vinden. En dus blijft hij hier, om een nieuw leven te beginnen. Niet meer bang voor de regen.

Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum