‘My fake plants died because I did not pretend to water them.’
‘Maybe that isn’t the only thing that’s fake. Isn’t it?’
Gletsjer. Gléts-jer.
Getverdemme het woord alleen al klonk vies. Laat staan dat je er actueel echt in stond en dan een ingeving had van ‘hé, wat een vies gebied. Nog vierzer dan hoe de eigenlijke naam klinkt.’ Gat je kon er van kótsen. Dan bedoelde de gouden Akhal-Teke merrie – Wat tevens niet echt de al te beste kleur was in dit godsganse, vervloekte klote gebied, iedereen had misschien wel in de sneeuw kunnen piesen, en dan liep zij daar rond met haar pisgele vachtje – de sneeuw was niet van dat alledaagse spul. Nee, zoals je je groen en geel kon ergeren, kon je in dit geval ook groen en geel kotsen. En je moest haar maar op haar woord geloven: Dat spul zag er niet erg hygiënisch uit. Laat staan dat je het nog op wilde eten [ ja, blijkbaar hadden wolven of honden de rare gewoonte hun eigen kots weer op te eten. Question: Waarom hebben ze het in de eerste plaats dan uitgespuugd? ] Gatver, serieus, hoe vaak had ze nu al gezegd dat de gletsjer vies klonk. Niet vaak genoeg, spreek de naam nog één keer uit. En dan nu alsof het slijmerig was: Glétsjèèr, of was dat alsof iemand iets eng vond, zoals een muis?
Vroeger, als veulen had ze het een prachtgebied gevonden, spelend met Eyes ging ze dan alles verkennen. En ze moest ook wel toegeven: Dat was leuk geweest. Speaking of matters, deze keer had ze ook haar hert weer bij zich. Met een afstandelijke drie meter tussen hen in liep het hert voor haar uit, in een tempo die ze zelf niet had kunnen verzinnen: In een halve draf. Meestal was Aaliyah meer van het lopen, al had ze van zijn tempo een behoorlijk goed buikje gekregen, lekker gespierd.
Met een rechte lijn die als haar mond fungeerde ging ze verder in een actieve stap, in plaats van het ren tempo. ‘Eyes, tenzij je van me af wilt – en ik houd je niet tegen – vraag ik je om tempo te minderen.’ sprak ze bars. Wat een stronteigenwijs mormel was het. Iets wat ze hem niet kwalijk nam: Zelf was ze ook niet zo’n goed voorbeeld daarin. Ze hield nog wel van het mormel hoor, dat was het niet. Ze hoefde gewoon niet 24/7 rond hem zijn. Bah, ze moest er niet eens aan denken. Die rotbeesten waren een blok aan je been, en dat kon ze ook over Eyes zeggen.
Met een alerte ruk hief ze haar hoofd, maar ze wist al van zichzelf dat, wat het ook was, ze zou geen moeite doen om het te ontwijken. Daar had ze geen zin in, als ze niemand tegenkwam was dat beter, maar als iemand haar zonodig moest stalken, fine, prima, á la, dan mocht je Aaliyah stalken, of Eyes natuurlijk, zijn gezelschap moest benuttigd worden. Het verbaasde haar dat ze verderop een bont mormel zag, op het hele lijf was het zwart, maar op de kop was het halfwit. Het was indrukwekkend, zulke vlekken waren origineel, omdat je ze niet routinegewijs op je hele lijf had zitten, maar gewoon ééntje had, en dat was het. Afin, ze was dichterbij gekomen, en ze merkte nu pas op dat dit paard helemaal niet bont was. Het was pikzwart, het had enkel een schedel op de kop.
‘Zo, over originaliteit gesproken, dit treft alles!’ Aaliyah had veel rare, vreemde paarden gezien, maar een paard met een schedel was bijzonder. Natuurlijk kende ze dit paard wel: Dit was Nar. Ex-leidster van Horcrux. ‘Nar. Was het niet?’ sprak ze, nog steeds niet helemaal uitgesproken over wat ze voor haar neus had staan. Gelukkig was ze wel zo slim om gewoon normaal te blijven kijken, in plaats van te staren als één of ander randdebiel.
‘Maybe that isn’t the only thing that’s fake. Isn’t it?’
Gletsjer. Gléts-jer.
Getverdemme het woord alleen al klonk vies. Laat staan dat je er actueel echt in stond en dan een ingeving had van ‘hé, wat een vies gebied. Nog vierzer dan hoe de eigenlijke naam klinkt.’ Gat je kon er van kótsen. Dan bedoelde de gouden Akhal-Teke merrie – Wat tevens niet echt de al te beste kleur was in dit godsganse, vervloekte klote gebied, iedereen had misschien wel in de sneeuw kunnen piesen, en dan liep zij daar rond met haar pisgele vachtje – de sneeuw was niet van dat alledaagse spul. Nee, zoals je je groen en geel kon ergeren, kon je in dit geval ook groen en geel kotsen. En je moest haar maar op haar woord geloven: Dat spul zag er niet erg hygiënisch uit. Laat staan dat je het nog op wilde eten [ ja, blijkbaar hadden wolven of honden de rare gewoonte hun eigen kots weer op te eten. Question: Waarom hebben ze het in de eerste plaats dan uitgespuugd? ] Gatver, serieus, hoe vaak had ze nu al gezegd dat de gletsjer vies klonk. Niet vaak genoeg, spreek de naam nog één keer uit. En dan nu alsof het slijmerig was: Glétsjèèr, of was dat alsof iemand iets eng vond, zoals een muis?
Vroeger, als veulen had ze het een prachtgebied gevonden, spelend met Eyes ging ze dan alles verkennen. En ze moest ook wel toegeven: Dat was leuk geweest. Speaking of matters, deze keer had ze ook haar hert weer bij zich. Met een afstandelijke drie meter tussen hen in liep het hert voor haar uit, in een tempo die ze zelf niet had kunnen verzinnen: In een halve draf. Meestal was Aaliyah meer van het lopen, al had ze van zijn tempo een behoorlijk goed buikje gekregen, lekker gespierd.
Met een rechte lijn die als haar mond fungeerde ging ze verder in een actieve stap, in plaats van het ren tempo. ‘Eyes, tenzij je van me af wilt – en ik houd je niet tegen – vraag ik je om tempo te minderen.’ sprak ze bars. Wat een stronteigenwijs mormel was het. Iets wat ze hem niet kwalijk nam: Zelf was ze ook niet zo’n goed voorbeeld daarin. Ze hield nog wel van het mormel hoor, dat was het niet. Ze hoefde gewoon niet 24/7 rond hem zijn. Bah, ze moest er niet eens aan denken. Die rotbeesten waren een blok aan je been, en dat kon ze ook over Eyes zeggen.
Met een alerte ruk hief ze haar hoofd, maar ze wist al van zichzelf dat, wat het ook was, ze zou geen moeite doen om het te ontwijken. Daar had ze geen zin in, als ze niemand tegenkwam was dat beter, maar als iemand haar zonodig moest stalken, fine, prima, á la, dan mocht je Aaliyah stalken, of Eyes natuurlijk, zijn gezelschap moest benuttigd worden. Het verbaasde haar dat ze verderop een bont mormel zag, op het hele lijf was het zwart, maar op de kop was het halfwit. Het was indrukwekkend, zulke vlekken waren origineel, omdat je ze niet routinegewijs op je hele lijf had zitten, maar gewoon ééntje had, en dat was het. Afin, ze was dichterbij gekomen, en ze merkte nu pas op dat dit paard helemaal niet bont was. Het was pikzwart, het had enkel een schedel op de kop.
‘Zo, over originaliteit gesproken, dit treft alles!’ Aaliyah had veel rare, vreemde paarden gezien, maar een paard met een schedel was bijzonder. Natuurlijk kende ze dit paard wel: Dit was Nar. Ex-leidster van Horcrux. ‘Nar. Was het niet?’ sprak ze, nog steeds niet helemaal uitgesproken over wat ze voor haar neus had staan. Gelukkig was ze wel zo slim om gewoon normaal te blijven kijken, in plaats van te staren als één of ander randdebiel.
Enkel en alleen voor Nar