Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Ω Athos Ω

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Ω Athos Ω Empty Ω Athos Ω za 24 nov - 2:09

Athos

Athos

Would you like to know the easiest way to get someone killed?
Get someone else to hate his guts and let that person kill him.


Ω Name Ω
Athos - [Aa-thòs]
Eternal life - Greek

Ω Age Ω
15 years old

Ω Gender Ω
Stallion

Ω Breed Ω
Andalusian

Ω Is it only the outside that counts? Ω
Athos is met zijn 1 meter 70 een indrukwekkende vertoning, zeker dankzij zijn brede borstkast en dikke hals. Zijn hoofd is meestal fier geheven, zijn ogen vaak half gesloten in minachting en verveling. Meestal gunt hij de dieren in zijn omgeving geen blik waardig, voornamelijk omdat hij ze domweg niet interessant genoeg vind. Zijn hoofd is welgevormd, met een lichte ramsneus en een zwarte snuit.
Zijn vacht is appelgrijs, ondanks zijn hogere leeftijd is zijn vacht nooit helemaal wit geworden. Zijn hoeven zijn zwart van kleur en ook zijn manen hebben een donkere kleur. Athos’ staart is bij de aanzet grijs, maar wordt steeds lichter naarmate de haren langer worden.

Ω My inner horse is an interesting place, but you’ll never understand it Ω
Deze hengst is altijd erg ongeïnteresseerd. Hij verveeld zich meestal stierlijk, omdat niks of niemand in zijn omgeving het waard is om enige aandacht aan te besteden. Hij komt dan ook arrogant en verveeld over. Als hij eenmaal iets gevonden heeft wat hij interessant vind gaat hij ver, erg ver. Zijn interesse slaat vaak al snel om in een obsessie. Deze obsessie kan over een voorwerp, een onderwerp of een persoon zijn. Deze hengst heeft een honger naar informatie, als hetgeen waar de informatie over gaat hem interesseert tenminste. Hij focust zich meestal maar op één onderwerp of persoon per keer, dus wanneer hij wat anders vind is het andere niet interessant meer. Nu gaat zijn aandacht nog volledig uit naar Anaïs.

Ω Some things are better left unsaid Ω
Athos werd geboren als deel van een tweeling. Zijn broertje volgde een half uurtje na hem. Hij en Vanth waren beide pikzwart en raszuiver. Zijn vader, Baldomero, was leider van een kleine kudde Andalusiërs in het warme Spanje. Athos’ moeder, Adela, was één van de slechts vier andere merries in de kudde. Hoewel Baldomero ook veulens had bij de andere merries was Adela zijn favoriet. De merrie belichaamde in zijn ogen alles wat een Andalusiër zou moeten hebben en de schimmel deed haar naam, die nobel betekende, zeker eer aan.

Athos groeide op in een kalme, tamme omgeving. Hij en Vanth gingen er erg verschillend mee om. Athos erkende gewoon dat hun leven en alles wat erin gebeurde veilig en saai was en verloor al gauw zijn interesse in vrijwel alles. Vanth daarentegen probeerde juist altijd wat nieuws en spannends te vinden. Een kikker in een sloot, een bizarre rotsformatie of een oude ruïne, Vanth wilde alles ontdekken en vond alles spannend. Athos deelde zijn enthousiasme vrijwel nooit. Natuurlijk vond ook hij het interessant om een oude ruïne te bekijken, vooral als zijn vader wat over de geschiedenis ervan kon vertellen, maar na een kwartiertje was hij echt wel uitgekeken. Athos’ miste het gevoel voor avontuur en de fantasie die zijn broertje duidelijk wel bezat.

Toen de hengsten beide drie jaar oud waren namen hun ouders een besluit. Athos en Vanth zouden de kunnen moeten verlaten. Dat was zelfs voor de meestal kalme Athos even schrikken. Weg uit de kudde? Maar dit was zijn thuis. Ondanks het feit dat het leven hier tam en saai was, was het hier veilig, er was genoeg te eten en was hij samen met zijn familie. Waarom moesten ze weg? Baldomero legde uit dat het tijd werd dat ze beide een eigen kudde zouden vinden. Adela voegde er aan toe dat het goed was voor hun ontwikkeling, waarbij ze Athos een doordringende blik toe wierp. Arthos keek enigszins zuur terug. Hij wist waar ze op doelde. Zijn moeder had zich altijd zorgen gemaakt over het feit dat hij niet zo nieuwsgierig en actief was als zijn broertje. Athos snoof even zacht en stem toen in met zijn ouders’ voorstel. Vanth was allang akkoord gegaan en stond te stuiteren van enthousiasme. Athos nam afscheid van zijn familie en vertrok toen samen met Vanth.

Hun zwerftocht voerde hun door grote delen van Spanje, maar na verloop van tijd veranderde de taal. Ze waren een grens over gestoken. In de tijd dat ze samen waren veranderde er weinig aan hun verstandhouding. Vanth was nog altijd enthousiast en avontuurlijk, Athos meestal ongeïnteresseerd en erg down to earth. Hij kon niet begrijpen dat zijn broertje nog altijd opgewonden kon worden over de vraag ‘wat er over de volgende heuvel zou liggen’ als je al dertig heuvels over was getrokken. Vanths opgewekte, vriendelijke gedrag bracht hun veel in contact met andere paarden. Athos hield zich meestal afzijdig van de gesprekken die meestal hetzelfde gingen en daardoor ontiegelijk saai waren. Hallo, wie ben jij? Ik ben die en die, jij? Ik ben Vanth en dit is mijn broer Athos. Wat ben je aan het doen? O, ik leef hier al een tijd, jij? Wij zijn op doorreis. Routine, voorspelbaar, saai. Athos begon al de hoop te verliezen dat er ooit een paard langs zou komen dat hem zou weten te boeien. Tot ze Matteo tegenkwamen.

Matteo was een echte Italiaanse. Niet alleen qua ras, hij was een Maremmaro, maar ook in doen. Een charmeur, doch snel geïrriteerd. Statig, met een ego die niet bij zijn stokmaat paste. Met zijn 1.53 meter had Matteo nou niet echt de grootste stokmaat die je kon hebben, maar hij was sterk en robuust gebouwd. De ontmoeting tussen Matteo en Vanth liep dermate anders dat zelfs Athos geïnteresseerd raakte in het gesprek. “Hallo, hoe is het? Ik ben Vanth en dit is..” had de inmiddels 4,5 jaar oude, grijs gekleurde Vanth opgewekt gezegd, totdat hij ruw werd onderbroken. “Sssst, amico. Je jaagt le ragazze weg!” De ruim tien centimeter kleinere, zwarte hengst bleef ingespannen door de begroeiing voor hem kijken. Vanth had verbaasd met zijn ogen geknipperd en gewacht. Uiteindelijk zuchtte de zwarte hengst en keerde hij zich naar Vanth. “Pietà, ze zijn andato. Ora, wat kan ik voor dit heerschap betekenen?” Athos had met zijn ogen gerold. Moest die stomme Italiaan nu echt zoveel onbekende woorden gebruiken? Tot zijn verbazing kwam de zwarte hengst meteen naar hem toe gedraafd. “Dat zag ik amigo. Jullie zijn niet van hier, dus jullie snappen niet dat le ragazze, de meisjes, hier als vogeltjes zijn. Vrij en zorgeloos, maar ook snel verjaagd. Alleen met geduld en charme kan je zo’n vogeltje bij je houden.” De zwarte hengst schonk hem een glimlach waar Romeo nog een puntje aan kon zuigen. Athos keek walgend, doch geamuseerd terug. “Ik ben Matteo,” zei de zwarte hengst toen. “Athos,” antwoordde hij met een knik. De twee hengsten keken elkaar even aan, waarna Matteo glimlachte. “Dit kon nog wel eens een interessant gezelschap zijn,” sprak hij alsof hij alleen tegen zichzelf vragen. “Mag ik jullie uitnodigen naar mijn huis?” Vanth stemde al in voordat Athos er wat over kon zeggen, dus volgden ze de zwarte hengst.

Matteo’s ‘huis’ bleek een bijzonder mooi plekje aan een blauw meer te zijn, onder de schaduw van een treurwilg. De gesprekken tussen Athos en Matteo waren in Athos’ ogen vrij amusant, hoewel de Italiaan het meest aan het woord was. Matteo was graag aan het woord, of hij nu tegen iemand anders of zichzelf sprak. Vanth mocht Matteo bijzonder graag en zo gebeurde het dat hun tweetal een drietal werd. Onder leiding van Vanth en Matteo werden hun avontuurtjes steeds baldadiger. Achter merries aanzitten, boomstronken slopen, ruzie zoeken met eenzame voorbijgangers. Meestal liet Athos het vuile werk aan Vanth en Matteo over, maar hij moest toegeven dat hij enigszins genoot van de verzet. Ze doorbraken de sleur, maakten zijn leven interessanter. Zo gingen de jaren voorbij. In die jaren vergaarden ze steeds meer hengsten en merries in hun groep met dezelfde mentaliteit. Een club vol pubers die niks goeds van plan waren. Sommige van deze paarden gingen wel wat ver in hun baldadigheid. Steeds vaker kwamen hun slachtoffers er niet ongeschonden vanaf, sporadisch zelfs niet levend. Desondanks kon Athos het weinig schelen. Ze moesten toch lekker zelf weten wat ze deden? Het enige wat hem wat kon schelen was zijn tweelingbroer. Een genegenheid waar hij een zware prijs voor moest betalen.

Hij en Vanth waren acht jaar oud, de groep inmiddels gegroeid tot ongeveer een tiental paarden. Athos moest toegeven dat de groep, hij hield zich immers altijd wat afzijdig, het wel erg bond had gemaakt deze keer. Ze waren in een regelrechte oorlog beland met een andere kudde. De kudde in kwestie vocht voor hun land, hun merries, hun waardigheid. Hun groep vocht slechts voor de kick van het vechten, sommigen zelfs voor het moorden. Athos kon niet ontkennen dat hij erin betrokken was. Hij was de denker van de groep, de tacticus. Als ze eenmaal hun aandacht hadden tenminste. Het was vaak Vanth die hem overhaalde tot meedenken en het delen van zijn ideeën. Het was zijn plan geweest. Het plan dat zijn geliefde broertje fataal werd.
Ze zouden de kudde in een hinderlaag lokken. De helft van de groep, de meeste gewelddadige van het stel, zouden de kudde opjagen en ze een kloof injagen. Daar zou de rest van de groep ze opwachten en ze van twee fronten aanvallen. Het zou de beslissende slag worden. Omdat het zijn idee was vocht Athos ditmaal mee. Vanth was erg enthousiast over het feit dat zijn tweelingbroer ook eindelijk weer eens meedeed. Misschien was het dat enthousiasme geweest, waarschijnlijk in combinatie met zijn roekeloosheid, dat hem de dood in had gedreven.

De kudde was de kloof in gestormd, Vanth had een oorlogskreet geslaakt en de rest naar beneden geleid. Ze moest een stuk naar beneden galopperen om in de kloof te komen. Stof steeg op van onder hun hoeven, kleine steentjes rolden met hun naar beneden. Vanth struikelde, viel. Zijn lichaam stortte enkele meters naar beneden en smakte op de grond in een wirwar van benen en stof. Athos’ hart had even stilgestaan. Meteen galoppeerde de hengst naar zijn broer toe, de rest negeerde hen en stormden op hun vijand af. Vanth was op slag dood geweest, het kleinste botje van zijn lichaam, zijn nek, had het begeven. Voor het eerst en het laatst in zijn leven had Athos geweend. Eén enkele traan had zijn oog verlaten en het pad van zijn jukbeen gevolgd, om daarna op te drogen en een spoor van zilt na te laten. De hengst keek op van het lichaam van zijn broertje en zag zijn kudde tegen hun vijand strijden. Het ging gelijk op. Als Vanth de aanval had geleid hadden ze hun verpletterd verslagen. Nu was het een gelijke strijd. Eén paard kon hij tij keren. Athos gezicht verstrakte. Hij moest dat paard zijn. Zijn broer zou het hebben gewild. De jonge, sterke hengst zette zich op zijn achterbenen, liet een moordlustige schreeuw horen en stortte zich in het gevecht. Athos’ inmenging verwarde de andere kudde, hun vechtlust werd minder. Athos vocht zonder te denken en al gauw was de overwinning aan hun. De helft van de vijandige kudde was gedood, de rest vluchtte, gewond en gebroken. Toch voelde Athos zich geen winnaar. Hij was gebroken door de dood van zijn tweelingbroer.

De jaren gingen voorbij. De groep had wat meer naambekendheid gekregen, hoewel ze niet eens echt een naam droegen. Toch boezemden ze angst in. De leden van groep kwamen en gingen wanneer ze wilden. Athos zag velen komen en gaan, maar nooit nam hij echt de moeite ze te leren kennen. Dat wilde echter niet zeggen dat hij geen goed beeld van ze had. Athos wist opvallend veel van de andere voor iemand die nooit met ze praatte. Soms vroeg de hengst zich af waarom hij niet vertrok, waarom hij de groep niet achter zich liet. Maar door de constante inbreng van nieuw bloed bleef de groep energiek en hun acties afwisselend en interessant. Athos wist dat er geen kudde ter wereld was die hem meer afwisseling en vertier kon brengen dan deze. Niet dat hij echt zijn interesse of plezier toonde. Maar het was er wel.

Ongeveer anderhalf jaar gelden veranderde er iets. Er kwam een nieuwe merrie in de kudde. Op zich niets bijzonders, dat gebeurde zo vaak. Toch was deze merrie anders. Ze stelde zichzelf centraal, liet niet over zich heen lopen en straalde uit dat ze belangrijk was. Anaïs was nog geen vier jaar oud en net nieuw in de kudde, maar toch werkte ze zich al snel omhoog in de hiërarchie van de groep. Op één of andere manier interesseerde de merrie hem. Athos begon haar te volgen, leerde zoveel hij kon van haar. Daarnaast knoopte hij gesprekken met haar aan. De conversaties hadden maar al te vaak een verrassende wending, iets waar Athos van genoot. Hij leerde dat Anaïs was geboren in Dream Horses, als troonopvolgster van een slechte kudde. De hengst hield niet van de benaming ‘slecht’, maar moest schoorvoetend toegeven dat hun groep waarschijnlijk ook als ‘slecht’ gezien werd door paarden van buitenaf.

Het jaar dat volgde was buitengewoon bloedig. Verschillende kuddes besloten dat het tijd was dat hun groep uit de weg werd geruimd. Oorlog volgde op oorlog en de groep dunde ver uit. Athos verloor ook Matteo, zijn enige echte vriend in de groep. Toen verliet Anaïs plotseling de groep. Ze was verdwenen voordat iedereen het doorhad. Athos probeerde zichzelf er eerst van te overtuigen dat hij de merrie zijn eigen gang moest laten gang, maar zijn obsessie maakte dat onmogelijk. Ook hij verliet de groep met de mededeling dat hij Anaïs ging zoeken. Onverwachts sloot een andere hengst zich bij hem uit. X’aryon, een hengst die in zijn ogen een stuk minder interessant was dan zijn naam deed denken. Het was een rouwdouwer, een bullebak. Eerst had het idee om samen te reizen Athos met weerzin vervult, maar uiteindelijk besloot hij dat het misschien wel handig was om een jonge hengst bij zich te hebben. Alleen reizen was hoe je het ook bekeek minder veilig. Hun reis leidde hun naar Dream Horses, waar ze nu op zoek zijn naar Anaïs.

Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Soortgelijke onderwerpen

-

» [GZ] Setje nieuw karakter (Athos)

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum